Dit is het vreemde verhaal van wat op het eerste gezicht pure science fiction lijkt maar toch de bittere waarheid blijkt te zijn. En het straffe is, geen enkel woord ervan is verzonnen: van de pesterijen van de multinationals, over de zwakke wetgevers zonder haar op hun tanden; het verbluffende, voor zich sprekende bewijs dat stoffen in onze voeding giftig zijn, tot de verbijsterende arrogantie - of trieste onverschilligheid - van hen die zich hiervan bewust zijn.
Dit is het verhaal van hoe wetten worden gemaakt in de 21ste eeuw, waar lobbyisten de plak zwaaien en zelfs volksgezondheid ondergeschikt is aan het winstbejag.
Ons verhaal begint in 2012, daar waar elk ander verhaal zou stoppen.
Dit was namelijk het jaar waarin wetenschappers van over de hele wereld, in de schoot van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) en het United Nations Environment Programme (UNEP) - uni sono opkwamen tegen wat zij een "wereldbedreiging" noemden en de regeringen van over de hele wereld opriepen om actie te ondernemen. Geen monsters of vreemde aliens uit het heelal vormden de bedreiging, maar heel nabij en tastbaar verspreiden zich massaal stoffen in ons leefmilieu: de hormoonverstoorders (endocrine disruptors: ECD). In heuse combat style, voltrekt de invasie zich tot in het kleinste hoekje van ons bestaan, het zit overal: in ons voedsel, in het water, in onze huizen. En het is geen passieve bezetting, nee, we worden heel actief aangevallen. Doelwit: het hormonaal systeem in het menselijke lichaam. Effect: verhoogde gezondheidsrisico's zoals kanker, vruchtbaarheidsproblemen, genitale misvormingen, obesitas en neuro-gedragsstoornissen.
Dat we voortdurend belaagd worden door de vijand is erg, maar onbegrijpelijk is dat we de hele zwik een gigantische hand toesteken.
Al jaren is geweten wat de schadelijke effecten kunnen zijn van hormoonverstoorders en in 2009 wilde Europa die stoffen al een halt toe roepen.
Toen kwam een regel die stelde dat gelijke welke substantie waarvan geweten is dat die schadelijk kan zijn (bijvoorbeeld kanker verwekt) niet langer in gewasbeschermingsproducten mag worden gebruikt, (tenzij het gewas ernstig bedreigd wordt). Kan iemand uitleggen wat anders het punt is van steeds meer opbrengsten te willen met behulp van pesticiden als we daarmee onszelf systematisch en steeds meer vergiftigen? Evident dus.
Hormoonverstoorders komen massaal voor in pesticiden, vallen bijgevolg onder deze regel en moeten dus - logischerwijs - vervangen worden. Maar zo simpel is het blijkbaar niet. Dit is Europa, niets is zwart-wit. Het probleem: het begrip 'hormoonverstoorder' kreeg geen duidelijke definitie, maar slechts enkele vage criteria.
De Europese Commissie, die de regels bepaalt in dit geval, kreeg van het Europees Parlement en de Raad van Milieuministers 4 jaar de tijd - tot december 2013 - om met wetenschappelijke criteria te komen. Enkele jaren later - als we dachten dat de strijd half gewonnen was - moest de echte staatsgreep nog komen.
We noteren februari 2013. De Commissie heeft ei zo na een definitie klaar en lijst op welke hormoonverstoorders verboden zullen worden. Maar de duistere machten van de grote industrieën zagen de bui hangen en schoten in actie. Ze trokken de definitie van de Commissie in twijfel, geruggensteund door een legertje makke wetenschappers die ze zelf onder de arm hadden genomen en haalden het meest dodelijke wapen boven: ze vroegen een impactstudie. De Commissie is vandaag de dag - intussen weer 2 jaar later - nog steeds niet bekomen van die aanval.
In plaats van snel werk te maken van een wetenschappelijke definitie van hormoonverstoorders, is ze geplooid voor de industrie en besliste om de sociaal-economische impact van het voorstel te onderzoeken. Kort gezegd, een tegenaanval had een gigantische steun kunnen betekenen voor de volksgezondheid, maar die wordt even 'on hold' gezet tot duidelijk is wat die grap de chemiereuzen gaat kosten. Pikant detail: de hele set criteria was bedoeld voor allerhande Europese wetten (zo ook cosmetica) dus de gevolgen van dit uitstel dragen veel verder dan pesticiden alleen. Eerst de winst, dan de volksgezondheid…
Gelukkig zijn er nog lidstaten met verstand en met lef. In 2014 beslist Zweden om niet langer toe te kijken hoe de hormoonverstoorders zich in onze leefomgeving verspreiden en sleept de Commissie voor de rechter, gesteund door de andere lidstaten en het Europees Parlement. Ongelooflijk maar waar: Zweden wint de rechtszaak. Het Hof vindt niet dat het uitzoeken van de socio-economische impact een reden is om de definitie van hormoonverstoorders uit te stellen. De uitspraak gaat zelfs nog een stap verder en stelt dat de enige criteria waarop de definitie mag gebaseerd zijn, wetenschappelijk moeten zijn - in het bijzonder wetenschap gerelateerd aan de hormonale werking van ons lichaam - en dat elke andere overweging, zoals economische, niet meetellen.
Oef, eind goed al goed denkt u. Wel, niet helemaal: de Commissie weigert het oordeel van de rechtbank te volgen. Ja, u leest het goed, de Commissie, hoedster van de Europese verdragen, de instelling die instaat voor een goede naleving van de wetten in het belang van de Europese burgers, lapt de regels aan haar laars: ze zal de (onwettelijke) sociaaleconomische impactstudie eerst afmaken, en dan met een definitie komen.
Het tilt ons verhaal alvast op een hoger niveau… De Commissie staat nu lijnrecht tegenover het Parlement en de Raad. Zei iemand iets over de principes van de rechtstaat?
Op 17 december 2015 stuurden 10 leden van het Europees Parlement uit zes verschillende politieke fracties een brief aan Commissievoorzitter Jean Claude Juncker met de vraag actie te ondernemen.
Op 13 januari jl. kreeg Juncker nog een brief van Martin Schulz, de voorzitter van het EP, die hem herinnert aan zijn plichten vanuit de Verdragsteksten. De Commissie doet een kleine toegeving: ze belooft zich te haasten… met haar (onwettige) impactstudie, de studie die nota bene de aanleiding was voor de rechtszaak, die het voorwerp uitmaakt van de uitspraak, die geen deel mag uitmaken van de definitie…
Zelfs al zou het gevecht tegen de hormoonverstoorders met vereende krachten worden gewonnen in het belang van de volksgezondheid, de strijd tegen de invloed van multinationals is nog lang niet gestreden.
Een tweede veldslag is in de maak en krijgt een finale in juli 2016. Dan moet een ander chemisch product, glyfosaat, zijn hernieuwde toelating krijgen. Glyfosaat is de meest gebruikte onkruidverdelger ter wereld, en is vooral bekend in de toepassing van Monsanto's Round Up.
Ook hier gaat het over de impact van glyfosaat op de gezondheid. Deze keer gaat het gevecht tussen twee officiële instanties: het IARC, kankeronderzoeksagentschap van de Wereldgezondheidsorganisatie, dat glyfosaat aanduidt als waarschijnlijk kankerverwekkend, en het EFSA, het Europese voedselveiligheidsagentschap, voor wie dat niet is bewezen.
De kans is groot dat de Commissie zich zal beroepen op het oordeel van haar eigen agentschap (EFSA) voor wie er geen vuiltje aan de lucht is, en dat glyfosaat de nodige vergunning krijgt.
Maar wat als blijkt dat wat EFSA zegt niet klopt? Het baseerde zich niet op kwalitatief onderzoek (zoals het IARC), maar op kwantitatief onderzoek (wat betekent dat EFSA meer studies bekeek dan IARC, maar de meeste ervan waren niet openbaar en uitgevoerd door wetenschappers betaald door de industrie).
Opnieuw tracht het Europees Parlement de waarheid aan het licht te brengen en stuurt deze keer een open brief aan de Commissie, ondertekend door 66 parlementsleden, om duidelijkheid te krijgen over de aanpak van EFSA.
Het is nog niet gedaan. In de strijd tussen volksgezondheid en financiële winsten, is nog een derde, nieuwe arena in de maak: de goedkeuring van het gebruik van genetisch gewijzigde organismen (ggo's) in voedsel en voeders. Eigenlijk is dit geen echte strijd. Iedereen - ook de Commissie - is het er over eens dat de manier waarop de Commissie deze autorisaties verleent, gebrekkig gebeurt en totaal niet democratisch is. Jean-Claude Juncker zelf pleit voor een andere aanpak - nu is de Commissie verplicht om ggo's goed te keuren, ook al is een meerderheid van de lidstaten tegen - maar komt niet met een ernstig voorstel. Sinds het aanstellen van de nieuwe Commissie (nu 1 jaar) zijn al 20 nieuwe ggo's toegelaten voor voedsel en voeders, het merendeel overigens glyfosaat tolerante gewassen.
Opnieuw probeert het Europees Parlement het tij te keren, maar de manoeuvreerruimte is - zonder vetorecht - klein. Toch slaagt het Parlement er in om in december 2015 de goedkeuring van de glyfosaat-tolerantie Maïs NK603 x T25 weg te stemmen en de Commissie te vragen geen ggo's meer goed te keuren zolang de procedure niet is herzien.
Tijdens de plenaire zitting van februari werd de goedkeuring van nogmaals drie glyfosaat-tolerante sojabonen weggestemd.
Echte strijd of niet: een ding is zeker, als de criteria voor hormoonverstoring in december 2013 waren vastgelegd, dan had de hernieuwde goedkeuring van glyfosaat wel een andere wending gekregen. Niet dat hiermee het product zou verdwijnen - gezien het getouwtrek over de al dan niet kankerverwekkende werking - maar toch. De realiteit is echter dat als de Commissie koppig - en tegen de uitspraak van de rechtbank in - vasthoudt aan de uitvoering van die impactstudie alvorens een wetenschappelijke definitie te publiceren, de goedkeuring van glyfosaat allicht gewoon zal plaatsvinden ergens tegen de zomer. Zo zal de stille oorlog tegen het milieu en onze gezondheid nog jaren aanslepen.
Begint dit verhaal over de strijd tussen goed en kwaad, licht en duister, gezondheid en geld een beetje teveel te lijken op Star Wars, dan is daar wel een reden voor. Een van de (vele) redenen waarom de 'prequel' trilogie van Star Wars belachelijk wordt gemaakt, is omdat de hoofdrolspeler een handelsconsortium is, en als dusdanig niet echt bedreigend kan zijn voor de Jedi. Maar in ons verhaal is de industrie - en dus handel - wel degelijk de duistere kracht.
Natuurlijk komt de dreiging niet van een leger droids of de herrijzenis van de Sith. Het neemt de vorm aan van een reële en onophoudelijke druk op de Europese instellingen, het continu gezwaai met juridische argumenten en driegingen met rechtszaken.
De beslissing om glyfosaat niet te hernieuwen, zal allicht zo'n gigantische economische impact hebben op bepaalde bedrijven (die de pesticide op zich, maar ook de glyfosaat-resistente ggo's en zaadgoed produceren en verkopen) dat ze de EU ongetwijfeld voor de rechter zullen slepen omdat die impact niet in verhouding staat met de schadelijkheid van hun product.
Dit is helaas geen science fiction. Monsanto deed het al met het Milieuagentschap van California (Office of Health Hazard Assessment - OEHHA) en zijn waarnemend directeur na een vraag om glyfosaat niet op de lijst van kankerverwekkende stoffen te zetten.
Als het gaat tussen gezondheid of geld, wint geld het altijd. Dat de Commissie treuzelt om weerwerk te bieden, is niet helemaal onbegrijpelijk gezien de enorme financiële draagkracht van dit soort bedrijven.
Precies daarom is het zo belangrijk dat het Europees Parlement en de 28 lidstaten - die samen het merendeel van de EU-wetgeving maken - goed beseffen dat de bescherming van Europese burgers één van de voornaamste redenen was om Europa op te richten en dat de wetgeving rond milieu en volksgezondheid van de laatste 20 jaar er kwam dankzij een doorgedreven samenwerking op Europees niveau.
We kunnen dit winnen - maar dan moeten we één front vormen. De Commissie mag zich niet laten afschrikken door die financiële rijkdom en ogenschijnlijke macht. Ze mag niet stoppen met het algemeen belang te dienen. We moeten samen met de Commissie een vuist maken en hopen op een goede afloop … al mogen we nog wat blauwe plekken hier en daar verwachten.