AA
Homofobie in Europa is helaas nog geen gewonnen strijd

Regelmatig worden we ergens in Europa opgeschrikt door vijandigheden, of zelfs ronduit geweld tegen holebi's. In steeds meer Europese hoofdsteden ervaren zij niet meer de veiligheid waar zij net als een ieder recht op hebben. De betogingen in Frankrijk tegen het homohuwelijk, opflakkering van homohaat in Rusland, die onder de aandacht komt via de Winterspelen, de afschuwelijke medeplichtigheid van sommige Afrikaanse regeringen, het toont aan dat de strijd tegen homofobie nog niet gestreden is. Daarom vragen vijf politieke fracties deze week eensgezind aan de Europese Commissie om een Europees stappenplan tegen homofobie en discriminatie op basis van seksuele geaardheid en gender identiteit.

Het vandaag goedgekeurde rapport van mijn Oostenrijkse groene collega Ulrike Lunacek voor een Europees stappenplan tegen homofobie en discriminatie op basis van seksuele geaardheid en gender identiteit is een noodzakelijke stap vooruit en komt ook geen moment te vroeg. We hebben echt nood aan zo’n Europese aanpak. Want de Europese wettelijke basis is wel degelijk aanwezig, de politieke context is rijp voor een Europese aanpak én mensen in de praktijk schreeuwen om verandering van het guurder wordende klimaat.

Wettelijk gezien moet de EU discriminatie bestrijden bij het uitwerken en implementeren van haar beleid (artikel 10 Verdrag betreffende de werking van de EU) en verbiedt ze discriminatie op welke grond dan ook (artikel 21 Handvest van de Grondrechten van de EU). Dit wordt al toegepast als het gaat om discriminatie op basis van sekse, van mensen met een handicap en leden van de Roma gemeenschap, maar nog niet als het discriminatie op basis van seksuele geaardheid en genderidentiteit betreft.

Naast de wettelijke voorwaarden beweegt er ook een en ander op politiek vlak. Zo heeft het Europees Parlement sinds 2011 al een tiental keer gevraagd aan de Europese Commissie om een stappenplan op te zetten tegen homofobie en discriminatie op grond van seksuele oriëntatie en genderidentiteit en hebben sinds 2013 ook al 11 lidstaten officieel gevraagd om zo’n stappenplan. Daarnaast zien we dat lidstaten ook zelf het initiatief nemen om een stappenplan op te stellen op nationaal of regionaal niveau, zoals België gelukkig ook doet.

Wat betreft de praktijkervaring kunnen we wel stellen dat de situatie meer dan problematisch is. Het Europees Agentschap voor Fundamentele Rechten publiceerde in 2013 de resultaten van een enquête gehouden onder LGBT-personen (lesbiënnes, homo- en biseksuelen, transgender en intersex personen). Volgens de survey voelde 47% van de LGBT mensen zich gediscrimineerd of lastig gevallen in het voorbije jaar; 26% werd aangevallen of bedreigd met geweld omwille van hun seksuele geaardheid of genderidentiteit; maar 10% voelt zich zelfzeker genoeg om discriminatie aan te geven bij de politie en maar 22% rapporteert geweld; 32% wordt gediscrimineerd bij huisvesting, onderwijs of wanneer men beroep wenst te doen op gezondheidszorg, goederen of diensten; En nog: 20% wordt gediscrimineerd in de beroepswereld. Dit zijn verontrustende cijfers en nog maar een indicatie van wat er allemaal fout loopt. Er is immers altijd nog een "dark number" bij dit soort wantoestanden.

Net zoals met het rapport van de Portugese sociaaldemocratische Estrela over seksuele en voorplantingsrechten, dat tijdens de plenaire zitting van het Europees parlement in december 2013 verworpen werd, zagen we ook nu weer een hevige lobby op gang komen tegen het rapport van de Oostenrijkse groene Lunacek. Die conservatieve en eurosceptische tegenlobby schuwde daarbij de angstmakerij en het verspreiden van flagrante leugens niet. Om mensen correct te informeren, werd een webpagina gemaakt die de onwaarheden een voor een ontkracht. Het niet-bindende rapport roept de Europese Commissie op om voorstellen te maken tegen discriminatie op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, toegang tot goederen en diensten, burgerschap, familie en vrij verkeer van mensen, vrijheid van meningsuiting en bijeenkomen, asiel en migratie en buitenlands beleid. Deze voorstellen houden rekening met het subsidiariteitsbeginsel, dat stelt dat de EU en de lidstaten zich enkel mogen buigen over hun eigen bevoegdheden. Dat betekent dat de EU zich dus ook niet onnodig bemoeit met nationaal beleid.

Het rapport-Lunacek werd door vijf politieke partijen (christendemocraten, sociaaldemocraten, de groenen, de liberalen en het linkse GUE) gesteund en met een meerderheid gestemd op 17 december 2013 in de commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken in het Europees Parlement. Ik ben van mening dat Europese wetgeving alle Europese burgers moet beschermen tegen discriminatie, ongeacht of ze lesbisch, homo- of biseksueel of transgender zijn. Een leven zonder discriminatie, bedreigingen en/of geweld is geen persoonlijk belang, maar een algemeen mensenrecht. Het biedt aan de EU ook de kans om te laten zien dat de politieke samenwerking er is om mensen effectief bescherming te bieden en om essentiële menselijke waarden te verdedigen.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?