AA
Europese landbouw moet eerlijker en groener, zowel voor boeren als voor ons nageslacht

Ik wil graag dat er aan het einde van dit decennium nog voldoende boeren in Europa zijn die kwalitatief, gezond en duurzaam geproduceerd voedsel aanbieden. Maar zij zitten al jaren tussen hamer en aambeeld. Daarom moet het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) grondig veranderen. De Europese Commissie presenteerde op 12 oktober 2011 haar voorstellen voor het toekomstig GLB, dat in 2013 van kracht wordt, maar geen fundamentele hervorming betekent.

De term 'vergroening' staat in de voorstellen wel centraal, maar onvoldoende bindend en onvoldoende gekoppeld aan een betere positie van de boer. Het GLB is al een halve eeuw het kloppend hart van de EU. Het landbouwbudget beslaat ongeveer 60 miljard euro per jaar en sommige lidstaten willen dat inperken. Het lijkt veel geld, maar het is nog niet eens 0,4 % van het totale Europese BNP. Ik vind dat niet echt veel voor het garanderen van een gezonde Europese voedselproductie.

Dalend aantal boeren

De landbouw zit in een destructieve spiraal. Eurostat berekende dat de afgelopen acht jaar het boerenbestand met twintig procent afnam, terwijl het landbouwareaal met slechts twee procent afnam. Dat betekent een schaalvergroting die niet ten goede komt aan de kwaliteit van voedsel, bijdraagt aan de aftakelende biodiversiteit en externe milieufactoren - ik denk aan de massale en destructieve import van ggo-soja uit Latijns-Amerika voor diervoeder - niet in rekening brengt.

Zonder een actief en slim Europees beleid zal het aantal boeren blijven dalen, mede omdat zij in een vrije marktlogica produceren. Terwijl ze aan milieueisen moeten voldoen, zijn de prijzen voor hun producten te laag. De GLB-voorstellen zullen onvoldoende doen aan het grootschalige gebruik van pesticiden en herbiciden, het intensieve karakter van de productie waardoor bodemerosie optreedt, de achteruitgang van biodiversiteit, de enorme bijdrage van veeteelt aan klimaatverandering (12%). Ook zullen deze GLB-voorstellen, zoals Olivier De Schutter VN-Rapporteur voor het recht op voedsel zei, kleine producenten in ontwikkelingslanden kapot blijven concurreren.

Welk alternatief?

De vraag is hoe het anders moet? Laten we de landbouw geheel over aan de vrije markt of blijven we de Europese boeren inkomenssteun geven? Of vinden we een derde weg waarbij EU bijdragen in de landbouw een duurzame en tevens economisch toekomstgerichte ontwikkeling in gang zetten?

In ieder geval niet door wat landen als Duitsland en Frankrijk en de lobbymachine Copa Cogeca, van vooral grote agrobedrijven doen: zij pleiten voor een status quo. Wat er moet gebeuren is dat het GLB een voedselproductie stimuleert die recht doet aan inkomens van boeren - waardoor het weer een beroep met toekomstperspectief wordt - en die recht doet aan ons nageslacht.

Copa-Cogeca & co doen alsof alléén het opdrijven van de productie de verwachte toename van de honger in de wereld aankan. Dat is onjuist. Talloze rapporten, waaronder het gezaghebbende IAASTD, weerspreken dat kleinschalige, duurzame landbouw onvoldoende productie zou leveren. Voorts wil ik nog eens wijzen op het feit dat naar schatting tot wel 30% van het voedsel ergens in de voedselketen wordt verspild.

Echte vergroening

Concreet dan. Het huidige GLB berust op twee pijlers. Pijler 1 staat voor het prijsbeleid en de directe inkomenssteun en pijler 2 staat voor ondersteuning van het plattelandsbeleid. Een echte vergroening van de 1e pijler is cruciaal. Dat betekent dat de directe inkomenssteun voor boeren niet langer gekoppeld is aan bezit van grond of productie, maar op de 'milieudiensten' die boeren leveren. Die diensten zijn gericht op een goed beheer van natuur & landschap, het niet teveel belasten van het milieu en het verbeteren van dierenwelzijn.

Een basispremie en diverse subsidies voor boeren moeten gekoppeld worden aan een waaier van 'milieudiensten', zoals bijvoorbeeld gewasrotatie. Dat betekent dat boeren het soort gewassen dat op hun akkers groeit afwisselen, hetgeen de grondkwaliteit ten goede komt en minder bestrijdingsmiddelen vergt. Het is een voorbeeld waarbij traditionele boerenwijsheid wordt gecombineerd met agro-ecologische innovatie.

Een correcte prijs

Consumenten moeten bereid zijn daar een eerlijke prijs voor te betalen. Daarom ook moet er een beperkt, maar uitgekiend, systeem van marktregulering komen, met als doel boeren een betere positie op de markt te verschaffen. De onderhandelingspositie van boeren tegenover supermarktketens en voedselverwerkende bedrijven moet worden verstevigd, via regelgeving ten voordele van coöperaties. En de speculatie met voedselgrondstoffen moet dringend aan banden gelegd om te grote prijsschommelingen te vermijden.

In de 2e pijler gaat het om het in stand houden van de kwaliteit van het platteland en cultuurlandschap. Dat gebeurt via het ondersteunen van duurzame investeringen door boeren, bijdragen voor een bedrijfsovername door beginnende boeren die duurzaam willen produceren en investeringsbijdragen voor de versterking van de multifunctionaliteit van landbouwbedrijven (bijvoorbeeld toerisme).

Duurzamere landbouw is geen groene dromerij, maar maatschappelijke en ecologische noodzaak, wetenschappelijk onderbouwd en boervriendelijk. Talloze boeren in België doen dit al jaren, en verdienen onze steun.

Een bedrijf als La Bergerie d'Acremont, van de Vlaamse boeren Peter & Barbara in Bertrix, die schapenkaas van hoge kwaliteit maken én in hun eentje het bedreigde Belgisch melkschaap van de ondergang redden, door koppig tegen de marktlogica in te werken (en een innovatieprijs van de Boerenbond kregen): dat soort van boerenbedrijven moeten we koesteren en steunen.

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?