AA
Europese Commissie trekt omstreden zadenwetgeving terug!

De Europese Commissie heeft onder het motto "betere regelgeving" recent onder veel protest heel wat goede wetsvoorstellen (rond schonere lucht, afvalbeperking en circulaire economie) teruggetrokken. Ze doet dat onder het neoliberale motto dat als de EU op sommige vlakken minder reguleert, dat beter voor de economie en jobcreatie is. En officieus ook om de steeds luidere eurosceptici de wind uit de zeilen te nemen. Het gaat vaak om wetgeving die al door de vorige Commissie van Manuel Barroso was goedgekeurd, maar die dus niet wordt voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad van Ministers. 

Maar in de lijst van tientallen recent teruggetrokken wetsvoorstellen stond er eentje waar ik wél erg blij mee was: het voorstel van Europese zadenverordening omtrent de productie van en handel in zaden van planten en/of landbouwgewassen.

Gezien de huidige situatie op de zaden- en landbouwmarkten waren er gegronde redenen om zeer wantrouwig te staan tegenover dit voorstel. Er ontstond in heel Europa massaal protest, van burgers, van boeren, van kleine veredelaars, van organisaties, in het Europees parlement aangevuurd door de groene fractie. We stelden kritische vragen, werkten nauw samen met de civiele samenleving, organiseerden hoorzittingen, publiceerden brochures, studies en een boekje over de kwestie. 

 

Al die druk leidde er dus toe dat de voorstellen een jaar geleden door een meerderheid van het EP werden weggestemd en op 7 maart 2015 door de Commissie-Juncker officieel werd ingetrokken.

Dat is goed nieuws voor de biodiversiteit in de landbouw en goed nieuws voor de democratie. Ik wil dan ook al die burgers en organisaties die zich hebben verzet hartelijk danken voor hun inzet. Dit dossier laat zien dat democratie een werkwoord is en dat je stem laten horen tot resultaat leidt!

Onze zaden

Zaden zijn het begin van alle leven, het begin van onze voedselketen, zelfs het begin van onze beschaving. Daarom zou het logisch zijn dat ze democratisch beheerd worden, en deel uitmaken van ons gemeenschappelijk bezit, onze commons. Niet is minder waar: zaden zijn de inzet van een commerciële machtsstrijd. Deze strijd kadert binnen de evolutie waarbij de positie van boeren, boerinnen en consumenten ondermijnd wordt, ten voordele van een landbouwmodel gebaseerd op monoculturen en beheerst door een beperkt aantal multinationals zoals Monsanto. 

Voor hen zijn zaden geen bron van voedsel voor iedereen maar een verkoopproduct om zo veel mogelijk winst te maken. Dat hierbij niet alleen boeren en boerinnen slechter af zijn maar dat ook zo de genetische basis waarop onze voedselproductie is gebaseerd smaller wordt, en dus kwetsbaar, kan hen niet schelen.

Democratisch en makkelijk toegang kunnen krijgen tot deze rijke genetische basis of die collectief kunnen beheren, noemt een bondgenote als Vandana Shiva terecht één van de meest belangrijke bronnen van overleving van lokale gemeenschappen. Laagdrempelige toegang tot zaden is in feite een historisch mensenrecht, omdat deze genetische basis gedurende duizenden jaren is gegroeid door trial and error, door een geduldig samenspel van natuur en het werk van boeren. De genetische basis en de kennis erover werd generatie op generatie doorgegeven en verder ontwikkeld en behoort zo tot het belangrijkste collectieve erfgoed, of de commons, van de mens.

Machtsconcentratie

De vorige Europese Commissie lanceerde op 6 mei 2013 een pakket wetsvoorstellen gericht op het vereenvoudigen en moderniseren van een heel arsenaal aan Europese wetten rond voedselveiligheid.

De Europese voorstellen kaderen in een bredere herziening van diverse bestaande Europese wetgeving rond voedselveiligheid, waarbij de Europese Commissie de consument van 'boerderij tot vork' veilig voedsel wil garanderen. Het voorstel rond zaden moest de bestaande twaalf richtlijnen over de productie en vermarkting van zaden vervangen. De toen verantwoordelijke Europese Commissaris Tonio Borg zei dat hij de wetgeving wou “vereenvoudigen, transparanter maken, met minder administratieve lasten en kosten, voor een beter functionerende handel”.

Maar in de praktijk zou dit niet goed geweest zijn voor de diversiteit van het aanbod, voor kleinere veredelaars en zaadbedrijven, voor de biologische landbouw, voor de biodiversiteit. De wetgeving was geschreven op maat van grote zaadbedrijven en multinationals. Dat zou leiden tot een nog grotere, ongezonde machtsconcentratie bij multinationals als Dupont, Monsanto, Syngenta en Bayer. Zij domineren de zadenmarkt in toenemende mate. Het is een industrie die in toenemende mate ook de productie en de verkoop van pesticiden en kunstmest domineert. Zo stimuleren deze giganten een landbouwsysteem gekenmerkt door grootschalige en intensieve productie. Ze propageren zo een systeem dat serieus onder vuur ligt omdat het op ecologische en sociaaleconomische grenzen botst. 

Vandaag koloniseren bedrijven als Monsanto, de grootste handelaar in zaden ter wereld, hele landen en hun voedselproductie. Zelfs in thuisland de VS gijzelt een bedrijf als Monsanto de Amerikaanse landbouw grotendeels. Dat gaat bovendien gepaard met de gijzeling van de voedselverwerking en het uitrollen van een junkfood-cultuur.

Tot aan de jaren tachtig was het kweken van zaden vooral een bezigheid van boeren zelf en van kleine zaden-veredelaars. Agrochemische bedrijven hebben daarom hybride zaden en later transgene varianten ontwikkeld om die via intellectuele eigendomsrechten en patenten te commercialiseren. Tussen 1996 en 2008 werden bijna alle kleinere zaadbedrijven opgekocht door agrochemische multinationals en die werken intensief samen.

Op dit ogenblik hebben een handvol agrochemische bedrijven een ongezond sterke greep op de mondiale zadenmarkt. De handel in zaden, tot nader order de basis van onze voedselproductie, is big business. De globale export van zaden levert jaarlijks een omzet op van zeker 2,7 miljard euro. Deze markt is op relatief korte tijd te geconcentreerd geworden. De tien grootste agrochemische bedrijven ter wereld controleren samen zo'n driekwart van de mondiale markt in zaden. Vier multinationale bedrijven bezitten vandaag 90% van de mondiale markt in bijvoorbeeld maiszaden. Bedrijven als Monsanto en Syngenta bezitten de intellectuele eigendomsrechten van ruim 60% van alle ‘conventionele tomaten-rassen’ en 70 % van alle koolsoorten in Europa.

Mede als gevolg van deze vergaande machtsconcentratie – waar is hier nog de vrije markt? – stelt zich ook een probleem met betrekking tot landbouwtechnisch onderzoek. Het zijn grote multinationale concerns die ruime onderzoeksbudgetten hebben en daarmee een te grote greep krijgen op de wetenschappelijke onderzoeksagenda.

Uiteraard is de strijd met de intrekking van de wetgeving niet gewonnen. want intussen gaat het huidige Europese registratiesysteem voor zaden gewoon verder en dat is in het voordeel van big business.  

Het Europees Octrooibureau

Er is nog een andere bedreiging die buiten de Europese Unie om gebeurt. De Hoge Kamer van het Europees Octrooi Bureau sprak zich op 25 maart 2015 uit over octrooien op klassiek veredelde gewassen. Octrooien kunnen nu ook aangevraagd worden op plantaardige en dierlijke producten die het resultaat zijn van een klassiek veredelingsproces. Tot enkele jaren geleden legde het kwekersrecht, het 'open source' systeem voor bescherming van nieuwe rassen, de financiële basis voor die innovatie. Toen vanaf 1998 ook octrooien mogelijk werden op planteneigenschappen was het idee dat die alleen voor echte innovaties mogelijk zouden zijn. Echter, er werden ook octrooien verleend op natuurlijke eigenschappen die ontdekt werden in bestaand plantmateriaal. Het resultaat daarvan is dat met planten waarop een octrooi rust, niet vrij verder veredeld mag worden. Voor de commercialisatie van een nieuw ras dat daaruit voortkomt, moet over een licentie onderhandeld worden met de octrooihouder, ook wanneer de eigenschap al in het kweekmateriaal van de veredelaar blijkt te hebben gezeten. De uitspraak van de Hoge Kamer bevestigt dat iedereen die een eigenschap vindt in een plant en inkruist in commercieel materiaal een octrooi mag vestigen, wanneer die eigenschap niet eerder in een openbare publicatie beschreven is. 

Dit is ontzettend slecht nieuws! Deze uitspraak zal leiden tot een verdere marktconcentratie, waardoor nog meer kleine veredelingsbedrijven dreigen te verdwijnen, waardoor boeren en andere stakeholders nog afhankelijker worden van enkele grote multinationals voor hun zaden. Daarom pleit ik voor het afschaffen van de mogelijkheid om dergelijke octrooien te vestigen. Hiervoor zou Richtlijn 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen moeten worden herzien. 

De Europese Groenen staan niet alleen met deze eis. Ook de Europese Organisatie van Zaadbedrijven (ESA) deelt dit standpunt. Op korte termijn moeten we de nationale overheden ertoe dwingen om via de Administratieve Raad van het Europese Patenten Bureau (EPO) druk te zetten om de interpretatie die het EPO momenteel geeft aan de huidige patentenwetgeving te wijzigen. We zullen in het Europees Parlement ook alle parlementaire middelen gebruiken om via de Europese Commissie een bindende wetgevende interpretatie te bekomen die het verlenen van patenten op planten en dieren afkomstig uit een klassiek veredelingsproces aan banden legt.

Laten we hopen dat ambtenaren en politici leren en dat een volgend voorstel wél rekening zal houden met essentiële zaken als voedselzekerheid, rechten van boeren en biodiversiteit. Diversiteit moet kunnen groeien. Laat duizend bloemen bloeien!

 

Bart Staes
Lid van het EP

 
GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?