AA
Biolandbouw geeft eten terug een gezicht

Op 20 november beslissen de lidstaten of ze instemmen met het akkoord dat het Europees Parlement bereikte met de 28 ministers van landbouw over het nieuwe wetgevende kader inzake biolandbouw. Ondertussen wordt die nieuwe Europese wet nu al in Duitsland als pasmunt gebruikt in de regeringsonderhandelingen en besliste Joke Schauvliege, de Vlaamse Minister van Landbouw, om de subsidies voor de sectororganisatie “BioForum Vlaanderen” drastisch terug te schroeven. Bio zit in de lift en de christendemocraten doen er precies alles aan om de sector klein te houden.

Volgens recente cijfers draait de wereldmarkt voor biologische voeding een omzet van ongeveer 77 miljard euro. Groei is er vooral in Noord-Amerika en het noorden van Europa. In de VS staat de biologische landbouw voor 5% van de voedingsmarkt. Volgens een rapport van IFOAM, de Europese koepelorganisatie van bioboeren, kunnen ook Europese lidstaten zoals Zweden, België en Nederland voor 2016 schitterende groeicijfers voorleggen. IFOAM noteert 20% groei in Frankrijk, bijna 10% in Duitsland en 7% in Groot-Brittannië. In tijden van economische malaise en harde besparingen, kan dat tellen. Probleem is alleen dat op de Europese markt vraag en aanbod niet op elkaar afgestemd geraken en dus veel biovoeding wordt ingevoerd. Vraag is dan of die aan dezelfde strenge normen voldoet…

Biologische landbouw is dus een “booming business”. Tegen deze achtergrond staan in Duitsland de christendemocraten en de groenen lijnrecht tegenover elkaar. Wie de nieuwe Minister van Landbouw levert, zal heel veel impact in het landbouwverhaal hebben. Niet alleen inzake het promoten van biolandbouw maar ook op andere dossiers, zoals de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of het al dan niet verlengen van het toegestane gebruik van glyfosaat. Met de groenen aan de macht kan Duitsland, en bij uitbreiding Europa, veel milieuvriendelijker voedsel produceren, met minder pesticiden, minder antibiotica in voeders, meer duurzame landbouwmethoden. En dan is de nieuwe verordening voor biologische landbouw natuurlijk welkom.

Maar de tegenstanders (lees: conventionele landbouworganisaties) vinden dat zij het monopolie hebben op het uittekenen van het landbouwbeleid. Ze staan traditiegetrouw misschien wel sterk in landelijke gebieden, maar ze verdedigen een landbouwmodel dat op korte en middellange termijn zeer ernstige schade toebrengt aan land, gezondheid, milieu en natuur. Blijven ze inzetten op het huidige model, dan zijn er straks geen “kiezers” meer. Nog steeds houden meer landbouwbedrijven er jaarlijks mee op dan dat er bijkomen.

De nieuwe verordening voor biolandbouw kan misschien een katalysator zijn voor duurzame en structurele verandering. Na drie lange jaren van keiharde onderhandelingen, kondigde het Maltees voorzitterschap eind juni 2017 aan dat het Europees Parlement, de Raad en de Commissie onder groen leiderschap een politieke deal bereikt hadden. De meningen zijn verdeeld. Toegegeven: de deal is verre van ideaal. Sommige moeilijke discussies werden doorgeschoven. Maar wat op tafel ligt, is het verdedigen waard en dat om diverse redenen.

1. Uitsluitend Europese normen voor import

Ongeveer de helft van de biolandbouwproducten voor de interne Europese markt wordt ingevoerd. Al die producten hebben een biolabel en ondergaan een certificering. Alleen bestaan er momenteel zo'n 60 verschillende 'equivalente normen' waarop buiten de Unie amper gecontroleerd wordt. De wetgeving in derde landen is totaal anders of veelal onbestaand, maar creëert wel oneerlijke concurrentie, ook omdat daar andere productie- en arbeidsvoorwaarden gelden. Deze nieuwe verordening doelt op álle geïmporteerde bioproducten en geeft derde landen twee jaar tijd om zich aan te passen. Alle bioproducten die Europa binnenkomen, zullen (moeten) voldoen aan onze normen.

2. Grondgebondenheid is als principe verankerd

Schaalvergroting verhoogt de druk op het verlaten van het principe van grondgebondenheid. De bestaande wetgeving verbiedt dit niet expliciet. Hierdoor waren substraatteelten en serreteelten mogelijk, waarbij niet de grond, maar de plant gevoed wordt. Dat druist in tegen de basisgedachte van biolandbouw. De nieuwe verordening schrapt deze mogelijkheid. De noordelijke landen krijgen omwille van klimaatomstandigheden wel een uitzondering en een uitfasering van oude praktijken moet over 10 jaar afgerond zijn. De Commissie krijgt ook de opdracht later een rapport met mogelijke wetsvoorstellen omtrent mogelijke uitzonderingen voor te bereiden.

3. Biologisch zaadgoed is de regel, niet de uitzondering

Als de vraag naar bio stijgt, volgt ook de vraag naar biologisch zaai- en pootgoed. Daar wringt het schoentje wel eens. Als er geen biologisch zaadgoed voorhanden is (wat vandaag vaker wel dan niet het geval is), kunnen boeren een afwijking (derogatie) vragen om niet-biologisch zaadgoed te gebruiken. In het aanvankelijke voorstel wilde men die derogatiemogelijkheid afschaffen. Dat klinkt logisch, maar is absoluut onrealistisch omdat voor veel gewassen geen biozaad beschikbaar is. Nu werd een uitfasering ingebouwd en zijn twee nieuwe categorieën zaadgoed ingevoerd. Vooreerst biologisch heterogeen materiaal, m.n. traditionele en oude variëteiten, op de boerderij gewonnen zaadvaste rassen. Deze mogen voortaan op de markt gebracht worden. Daarvoor geldt een notificatieprocedure bij de lidstaten. De Commissie zal hiervoor minimumstandaarden vastleggen inzake de kwaliteit van het materiaal, de etikettering en verpakkingsregels. Een tweede categorie betreft biologische variëteiten geschikt voor biologische productie, waarvoor de Commissie een proefperiode wil opzetten, zodanig dat kan geëxperimenteerd worden met het telen van specifiek voor biolandbouw geschikt zaaigoed.

Landbouw moet af van exportgerichtheid

Wie een beetje nadenkt beseft dat het bestaande landbouwmodel af moet van de exportgerichtheid. De landbouw moet radicaal duurzamer en landbouw moet zich terug bewust worden van haar sociale dimensie.

Olivier De Schutter, professor aan de Université Catholique de Louvain, was jarenlang binnen de Verenigde Naties de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel. Na beëindiging van zijn VN-mandaat richtte hij een Internationaal Panel van Experten in Duurzame landbouw- en voedselsystemen (IPES). In die hoedanigheid kreeg De Schutter onlangs als eerste niet-Amerikaan de James Beard Foundation Leadership Award.

Zijn visie is even helder als eenvoudig: in een mondiaal voedselsysteem, waarbij een klein miljard mensen nog steeds honger hebben en meer dan 1,5 miljard mensen aan overgewicht lijden, moet er geïnvesteerd worden in familiebedrijven. “Kleinere landbouwbedrijven zijn beter in de productie van voedsel zonder de ecosystemen te vernietigen en zijn minder afhankelijk van externe input. We moeten investeren in het vervullen van de lokale behoeften, voor zowel de landen in het Zuiden als de landen in het Noorden.”

Voor de regeringsleiders is hij bijzonder scherp. Hij veroordeelt allen die commerciële onderhandelingen voeren in het belang van de voedingsmultinationals, zodat die kunnen blijven exporteren. "Kleine producenten kunnen zelfs niet meer terecht op de lokale markt in hun eigen regio. De politiek stelt de logica waarop dit systeem berust amper in vraag. We moeten af van het onverbiddelijke winststreven.”

Landbouw moet radicaal duurzamer

Die concurrentiedrang is gigantisch. Als biologische landbouw de strijd moet aanbinden met de conventionele landbouw, dan is een speelveld met regels die voor iedereen gelijk zijn, een absolute voorwaarde. Internationaal onderzoek uit 2015 op basis van een meta-analyse van 55 teelten in vijf verschillende continenten, toont dat er een ruime marge is voor groei van de biolandbouw. De studie toont vooral ook aan dat biolandbouw, ondanks wisselend lagere opbrengsten, vooral winstgevender blijkt te zijn als het kan profiteren van premies. Dan is deze vorm van landbouw niet alleen winstgevender voor de boer, ze heeft ook een positieve kosten/baten analyse.

De kostprijs van bioproducten ligt misschien iets hoger, maar de geëxternaliseerde kosten zijn er wel in verrekend. Precies door minder pesticiden, betere bodembewerking en -verzorging, minder externe inputs, scoort biolandbouw gewoon beter op lange termijn.

En als we de indirecte kosten van de industriële landbouwsystemen rekenen voor volksgezondheid (denken we aan antibioticaresistentie of hormoonverstoorders) dan is het einde niet in zicht. Het wijdverspreide gebruik van pesticiden in de conventionele landbouw bedraagt volgens het rapport 'Unravelling the Food-Health nexus' 104 miljard euro per jaar. Europees Commissaris voor gezondheid Andriukaitis noemt de schattingen van antibioticaresistentie vandaag nog angstaanjagend en spreekt van 390.000 doden tegen 2050 als de huidige resistentieniveaus blijven stijgen. Als we dan gezondheidskosten willen berekenen, gaat het niet langer om miljoenen of miljarden, maar om triljarden.

Landbouw vanuit sociaal oogpunt

Duurzaamheid heeft natuurlijk ook een sociaal gezicht. Wie zich betrokken voelt op iets, draagt daar meer zorg voor. Kortere ketens en produceren op kleinere schaal zorgen voor een grotere verbondenheid tussen wat we eten en wie het produceert.

Het klopt dat een verminderd gebruik van pesticiden en kleinschaliger boeren meer arbeid vereisen, wat weer goed is voor een hogere tewerkstelling, broodnodig in rurale gebieden. Overschotten in de productie kunnen nog altijd verwerkt worden door de 'industrie', alleen zal de productie gericht moeten zijn op lokale consumptie, niet op bulkproducten voor de export of import.

Boeren en boerinnen kunnen (terug) het centrum van een gemeenschap vormen. Geliefd door de buren. Op de handen gedragen door collega's. Het kloppend hart van wat leeft. Boeren en boerinnen produceren immers de basis van ons bestaan. Ze hebben ongelooflijk veel (historische) kennis op zak. Ze kunnen zorg dragen voor de natuur, instaan voor biodiversiteit en landschapsbeheer.

Er zijn heel veel redenen waarom kiezen voor biologische landbouw echt wel een goede keuze is en steun verdient vanuit overheden en de samenleving. En daarom moeten regeringsleiders dus radicaal andere keuzes maken. En daarom mag Schauvliege een sectororganisatie als BioForum nu niet kortwieken, hun beleidswerking minimaliseren en een aantal beleidsmedewerkers op straat zetten. Nu niet. Nooit niet. Als het van de christendemocraten afhangt, blijft het landbouwbeleid oude wijn in nieuwe zakken.

Ik ben dus erg benieuwd: zullen de ministers van landbouw op maandag 20 november de nieuwe verordening biolandbouw goedkeuren of net niet?

 

 

 

 

 

 

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?