AA
Omstreden gebruik van PVC nu ook in kunstgras en kunsthagen (schriftelijke vraag E-7446-2010)

Het gebruik van PVC is al jaren omstreden. In de elektronicasector zijn er onderlinge akkoorden om het gebruik van PVC in het productieproces geleidelijk af te bouwen. Minder schadelijke alternatieven zijn voorhanden. Toch blijven nieuwe toepassingen ingang vinden, bijvoorbeeld in de vorm van kunstgrasmatten en kunsthagen. Deze laatste hebben, aldus bepaalde reclamefolders „zeer fijne naaldjes en zijn ideaal om een natuurlijk effect te creëren”.

PVC is een onstabiele kunststof die voor deze toepassing versoepeld wordt en dus recyclage achteraf moeilijk of zelfs onmogelijk maakt. De toevoegstoffen zijn niet onschuldig (ftalaten). Ook de naaldjes kunnen verspreid geraken in de omgeving. En wat te denken van de verbranding achteraf en de dioxionevorming of het vrijkomen van giftige stoffen als het afgedankt materiaal op het stort terecht komt?

PVC lijkt het asbest van de toekomst.

Is de Commissie op de hoogte van de nieuwe toepassingen als kunstgras en kunsthagen? Vindt de Commissie dit veilig voor menselijk gebruik en voor de omgeving?

Is de Commissie bereid een moratorium voor het gebruik van PVC of een geleidelijk uitdoofbeleid in deze voor te stellen? Indien niet, op basis van welke argumenten?

(1)


***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS TAJANI (op 19 november 2010)

De Commissie is ervan op de hoogte dat pvc in talloze producten wordt toegepast, maar heeft geen specifieke informatie over het gebruik in kunstgras of kunsthagen.

Na de publicatie van een groenboek over de milieuaspecten van pvc in juli 2000 heeft de Commissie intensief onderzoek naar deze kunststof gedaan. Op grond van dit onderzoek, dat alle aspecten van de levenscyclus van pvc en uitgebreide risicobeoordelingen voor de meest gangbare additieven omvatte, kan worden geconcludeerd dat er, rekening houdend met de reeds getroffen maatregelen, geen wetenschappelijke gronden voor een moratorium op het gebruik van pvc of voor een geleidelijk uitdoofbeleid voor pvc zijn.

Producten waarin pvc is verwerkt vormen geen risico voor de volksgezondheid of het milieu, mits de juiste additieven worden toegepast en de producten volgens de geldende wetgeving worden verwijderd.

Van bepaalde additieven is gebleken dat zij risico's voor de volksgezondheid en het milieu inhouden en deze additieven zijn aan de nodige voorschriften onderworpen.

In 2005 hebben het Parlement en de Raad een richtlijn goedgekeurd waarin het gebruik van zes ftalaten in speelgoed en kinderverzorgingsartikelen werd verboden of beperkt. Inmiddels is deze beperking overgenomen in bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH)(1). Overigens is deze beperking gebaseerd op blootstellingsscenario's waarin ervan wordt uitgegaan dat kinderen de pvc bevattende producten gedurende een langere periode verscheidene uren per dag in hun mond houden, hetgeen onwaarschijnlijk is voor kunstgras of kunsthagen.

Op grond van een aanbeveling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen overeenkomstig artikel 59 van de REACH-verordening heeft de Commissie voorgesteld de autorisatieprocedure van REACH toe te passen op drie van de aan beperkingen onderhevige ftalaten (namelijk de ftalaten met een laag molecuulgewicht die als giftig voor de voortplanting zijn ingedeeld). Verwacht wordt dat de goedkeuringsprocedure in januari 2011 wordt afgerond.

De bestaande beperkingen voor ftalaten worden momenteel ook opnieuw bezien in het licht van nieuwe wetenschappelijke informatie, naar aanleiding van een verzoek van de Commissie aan het Europees Agentschap voor chemische stoffen.

Bijlage XVII van REACH beperkt ook de verkoop van cadmiumpigmenten en -stabilisatoren en het gebruik ervan in uiteenlopende producten, waaronder ook bepaalde producten van pvc. De Commissie beziet momenteel of deze beperking moet worden uitgebreid tot alle producten van pvc, waarbij zij rekening houdt met de toenemende belangstelling voor de recyclage van pvc-afval en de mogelijke voor- en nadelen ervan.

Daarnaast bevat bijlage XVII van REACH beperkingen voor bepaalde organische tinverbindingen die als stabilisatoren in pvc worden gebruikt.

De Europese pvc-industrie is bovendien in 2000 een vrijwillige verbintenis aangegaan onder de naam „Vinyl 2010”, in het kader waarvan het gebruik van cadmium als stabilisator in 2001 al is beëindigd (in 2007 uitgebreid tot de EU27). Uiterlijk in 2015 zal geheel worden afgezien van het gebruik van lood. In de vrijwillige verbintenis van de Europese pvc-industrie is tevens toegezegd vanaf eind 2010 jaarlijks 200 000 ton pvc meer te recycleren dan wettelijk is voorgeschreven. Om toe te zien op de uitvoering van de verbintenis maken sinds 2003 leden van het Parlement en vertegenwoordigers van de Commissie deel uit van de Vinyl 2010-stuurgroep. Met het oog op de voortzetting van de vrijwillige verbintenis zullen de vertegenwoordigers van de Commissie in de stuurgroep de industrie vragen zich in te spannen om de recyclage in de toekomst aanzienlijk op te voeren.

(1) Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (REACH), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie, PB L 396 van 30.12.2006.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?