Interbancaire vergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties (stemverklaring)

• 2015-03-10
• Gezondheid & consumenten Geldzaken & handel

Bart Staes (Verts/ALE ), schriftelijk. ‒ Ik stemde met veel overtuiging voor dit verslag. De EU legt de buitensporige kosten voor het accepteren van betaalkaarten aan banden. Het akkoord tussen lidstaten en Parlement om een wettelijk maximum te stellen aan de vergoedingen die banken en creditcardbedrijven kunnen vragen, is een goede zaak. 

Winkeliers betalen in Europa jaarlijks zes miljard euro te veel voor het accepteren van betaalkaarten omdat er geen gezonde concurrentie is op de betaalmarkt. Consumenten betalen daar uiteindelijk de prijs voor. Dankzij deze wetgeving komt daar een einde aan. Op dit moment hebben VISA en MasterCard een duopolie op de Europese markt. Deze bedrijven en de banken die hun kaarten verstrekken, verdienen grof geld aan dit gebrek aan concurrentie ten koste van winkeliers die uiteindelijk hogere prijzen doorberekenen aan consumenten. De hevige lobby van de betaalindustrie is niet succesvol geweest. Het Parlement heeft de belangen van consumenten verdedigd in plaats van de overdreven winsten van deze creditcardgiganten.

Voortaan geldt een maximumtarief van 0,3% van het aankoopbedrag voor kredietkaarttransacties en 0,2% voor betalingen die direct worden afgeschreven van de rekening (debet). Lidstaten mogen er echter ook voor kiezen om een vast bedrag van maximaal 5 cent per transactie vast te stellen.