Notulen van 21/11/2002 -
Voorlopige uitgave
Top EU/Rusland
P5_TA-PROV(2002)0563
Resolutie van het
Europees Parlement over de resultaten van de top EU-Rusland op 11 november 2002
Het Europees
Parlement,
- onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Rusland,
- gezien de
partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en Rusland die op 1 december 1997 in werking
trad,
- onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2000 over de uitvoering van de
gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten aanzien van Rusland(1),
- onder verwijzing
naar zijn resolutie van 10 april 2002 over de situatie in Tsjetsjenië(2),
- onder verwijzing naar
zijn resolutie over de top EU-Rusland op 28 mei 2002(3),
- gelet op de conclusies van de top
EU-Rusland op 11 november 2002,
A. overwegende dat versterkte en alomvattende samenwerking met
Rusland van strategisch belang is voor de totstandbrenging van stabiliteit en veiligheid in heel Europa en de
aangrenzende regio's,
(…)
G. overwegende dat een versterkte dialoog op het gebied
van het buitenlands en veiligheidsbeleid van groot belang is voor het ontwikkelen van gemeenschappelijke
initiatieven voor de belangrijkste onderwerpen en crisisgebieden,
H. overwegende dat de crisis in
Tsjetsjenië voortduurt en zelfs in ernst toeneemt na de recente terroristische aanslagen in Moskou, en dat de
schendingen van de mensenrechten door beide partijen in het conflict onverminderd een bron van zorg zijn,
I. overwegende dat de Tsjetsjeense 'initiatiefgroep', waaronder Aslambek Aslakhanov, de enige
Tsjetsjeense afgevaardigde in de staatsdoema, haar veroordeling heeft uitgesproken over het onophoudelijke
doden, onder andere tijdens de gijzeling in Moskou in oktober 2002, en een oproep heeft gedaan aan de Russische
autoriteiten en de Tsjetsjeense bevolking om het constitutionele proces in de republiek te versnellen,
(…)
4. herhaalt in krachtige bewoordingen zijn veroordeling van de
terroristische aanslagen in Moskou en geeft uiting aan zijn solidariteit met de slachtoffers en hun
families;
5. spreekt zijn grote bezorgdheid uit over het tekortschietende communicatiebeleid van
de Russische autoriteiten - ook jegens artsen ter plaatse - hetgeen heeft geleid tot een hoger dodental;
6. betreurt de door de Doema goedgekeurde nieuwe maatregelen die de vrijheid van de media tijdens
'antiterroristische' operaties beknotten, doordat zij de autoriteiten meer controle op de verslaggeving over
crisissituaties zoals in het theater van Moskou geven, met inbegrip van het recht op censuur;
7.
is verheugd over de gemeenschappelijke verklaring van de Top met betrekking tot het Midden-Oosten en de strijd
tegen het terrorisme, maar herhaalt zijn overtuiging dat de oorlog in Tsjetsjenië niet alleen kan worden gezien
als een onderdeel van de strijd tegen het terrorisme, en betreurt ten zeerste dat het niet gelukt is tijdens de
Top hierover een gemeenschappelijk standpunt in te nemen;
8. herhaalt zijn overtuiging dat het
conflict in Tsjetsjenië niet met militaire middelen kan worden opgelost en roept nog eens op tot onmiddellijke
stappen in de richting van een politieke oplossing door middel van een politieke dialoog die moet leiden tot
onderhandelingen met alle relevante vertegenwoordigers van de Tsjetsjeense bevolking en tot direct herstel van
de democratie in de republiek, inclusief het recht op democratische besluitvorming voor de bevolking, een
referendum over een nieuwe grondwet met bepalingen betreffende de verdeling van de bevoegdheden tussen de
republiek en de federale staat, gevolgd door verkiezingen en het weer installeren van een gekozen regering in
Tsjetsjenië;
9. erkent het recht en de taak van de staat de eigen bevolking te verdedigen tegen
terroristische aanslagen, maar verwacht van Rusland dat het garandeert dat maatregelen op het gebied van
terrorismebestrijding evenredig zijn en volledig in overeenstemming met de beginselen van de rechtsstaat, in het
bijzonder wat de rechten van onschuldige burgers betreft; roept de Russische autoriteiten en de federale troepen
dan ook op de verantwoordelijken voor de gruweldaden te straffen en bij alle militaire operaties in Tsjetsjenië
volledige discipline te betrachten, met name met inachtneming van decreet nr. 80 van generaal Maltinskoy, waarin
met klem wordt opgeroepen de rechten van de burgerbevolking te eerbiedigen;
10. dringt er bij de
Russische autoriteiten op aan internationale organisaties onbeperkte toegang tot Tsjetsjenië te verlenen, zodat
zij zich kunnen bezighouden met de dramatische humanitaire situatie en de benarde positie van de vluchtelingen
en ontheemden, de levering van hulpgoederen te vergemakkelijken en zonder onnodige restricties toegang te
verlenen aan onafhankelijke media en waarnemers van de mensenrechten;
11. wijst met nadruk op de
noodzaak ervoor te zorgen dat de repatriëring van ontheemden (IDP's) en vluchtelingen naar Tsjetsjenië
plaatsvindt met volledige inachtneming van de beginselen van het internationale humanitaire recht en uitsluitend
op basis van vrijwilligheid;
12. beveelt aan de gemeenschappelijke strategie te actualiseren
teneinde deze aan te passen aan de nieuwe uitdagingen die voortvloeien uit de internationale situatie, de
uitbreiding van de EU en de eisen die de ontwikkelingen op het Europees continent stellen;
13.
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en het
parlement van Rusland.
(1) PB C 232 van 12.8.2001, blz. 176.
(2) P5_TA(2002)0174.
(3) P5_TA(2002)0239.