Notulen van 15/05/2002 - Voorlopige uitgave
Top
EU/Rusland van 28 mei 2002
P5_TA(2002)0239
B5-0265/2002
Resolutie van het Europees Parlement over de Top EU/Rusland van 28 mei 2002
Het Europees
Parlement,
- onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over Rusland,
- gezien
zijn resolutie van 13 december 2000 over de tenuitvoerlegging van de gemeenschappelijke strategie van de
Europese Unie ten opzichte van Rusland(1),
- gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst
tussen de Europese Unie en Rusland die op 1 december 1997 in werking is getreden,
- gezien de
conclusies van de vijfde Samenwerkingsraad EU/Rusland op 16 april 2002,
- gezien de
gemeenschappelijke strategie van de Europese Unie ten opzichte van Rusland,
- onder verwijzing
naar zijn resolutie van 10 april 2002 over Tsjetsjenië(2),
A. overwegende dat een nauwe en brede
samenwerking met Rusland van strategisch belang is voor het bereiken van stabiliteit en veiligheid in heel
Europa en de aangrenzende regio's,
(…)
I. overwegende dat de EU een
doeltreffende bijdrage kan leveren tot de oplossing van de lopende conflicten in Trans-Dnjestrië en de
Kaukasus,
J. overwegende dat de crisis in Tsjetsjenië nog altijd voortduurt en dat de bezorgdheid
over schendingen van de mensenrechten door beide bij het conflict betrokken partijen blijft bestaan,
(…)
12. spreekt zijn bezorgdheid uit over de situatie van de media in Rusland,
met name wat betreft de sluiting en wisseling van eigenaars van de onafhankelijke media en het recht op
informatie;
13. is in dit verband van mening dat de zaak Grigory Pasko symbolisch is voor de
huidige situatie met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting; is van mening dat indien hij wordt
veroordeeld dit een ernstige terugslag betekent voor de ontwikkeling van de rechtsstaat in Rusland, en dringt er
bij de Raad en de Commissie op aan deze zaak aan te kaarten bij de Russische autoriteiten;
14.
roept de Raad en de Commissie op de democratieprogramma's van TACIS te versterken, met het oog op versterking
van de civil society, ondersteuning van de mediavrijheid en vergroting van het algemene bewustzijn inzake
mensenrechten;
15. verzoekt beide zijden hun samenwerking op het gebied van het GBVB en het EVDB
voort te zetten en te intensiveren, en de haalbaarheid te onderzoeken van gebruikmaking van specifieke Russische
militaire eenheden en hun aanzienlijke ervaring op het gebied van het inzetten en beschikbaar houden van
vredeshandhavende troepen voor toekomstige gezamenlijke crisisbeheersingsoperaties;
16. verwelkomt
de positieve ontwikkelingen op het gebied van veiligheid, met name wat betreft de ondertekening van de
samenwerkingsovereenkomst tussen de NAVO en Rusland;
17. benadrukt de noodzaak van een
onmiddellijke politieke oplossing van het conflict in Tsjetsjenië, en dringt erop aan dat alle vermeende plegers
van schendingen van de mensenrechten onder beide bij het conflict betrokken partijen zo snel mogelijk voor het
gerecht worden gebracht;
18. betreurt het feit dat de nieuwe regels inzake het gedrag van troepen
tijdens zuiveringsoperaties in Tsjetsjenië niet hebben kunnen voorkomen dat Russische troepen zich schuldig
maakten aan schendingen van de mensenrechten;
19. dringt er bij de Raad en de Commissie op aan de
kwestie Tsjetsjenië als afzonderlijk punt hoog op de agenda te handhaven en de Russische autoriteiten nogmaals
op te roepen de onderhandelingen met alle partijen te hervatten, met inbegrip van de vertegenwoordigers van de
regering Maskhadov, en daarbij duidelijk aan te geven dat de EU bereid is als bemiddelaar op te treden;
20. erkent de veiligheidsbelangen van Rusland, maar verklaart bezorgd te zijn over maatregelen die de
soevereiniteit en territoriale integriteit van Georgië en Azerbeidzjan aantasten;
(…)
23. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regering en
het parlement van de Russische Federatie.
(1) PB C 232 van 17.8.2001,
blz. 176.
(2) P5_TA(2002)0174.