AA
Hoe rapporteren de BEL20-bedrijven over duurzaam ondernemen?

Meer en meer consumenten worden zich bewust van de impact van de vrije markt. Steeds op zoek gaan naar de laagste prijs heeft vernietigende gevolgen: het zet aan tot migratie, genderdiscriminatie, ziekte of dood door blootstelling aan chemische producten, milieuschade, het niet eerbiedigen van sociale standaarden, waaronder het recht op verenigen, vakbonden en sociale dialoog.

Wat als evident zou kunnen beschouwd worden, nl. dat bedrijven hun zaken beheren als goede huisvaders, is dat blijkbaar niet: winst komt voor de meeste ondernemingen nog steeds op de eerste plaats. Logisch, maar waarom kan dit niet in goede arbeidsomstandigheden en met respect voor het leefmilieu? Hoe lang blijft winst mogelijk als bronnen uitgeput geraken?

Duurzaamheid zit hem precies in een gezonde mix die meerwaarde creëert én voor mensen én voor het milieu én voor het kapitaal. Daartoe is een permanente dialoog met de alle betrokken actoren onontbeerlijk. Opdat de consument zijn verantwoordelijkheid zou kunnen nemen door bewust (enkel) maatschappelijk verantwoorde producten te kopen, is transparantie en rapportering nodig.

Toch worden zowel de macht van de consument als de draagkracht van een enkel goedbedoelend bedrijf te vaak overschat. Een degelijke reglementering dringt zich op en in een context van globalisering gebeurt dit best op het hoogst mogelijke niveau.

De mededeling die de Europese Commissie in maart 2006 verspreidde (2006(COM)0136) is ronduit zwak. Het blijft bij vage bewoordingen en weinig concrete acties.
Ook het federale actieplan van Staatssecretaris Van Weert mist daadkracht.

Het actieplan lijkt een mooi initiatief maar gaat duidelijk niet ver genoeg. De Belgische overheid vraagt bijvoorbeeld aan de ondernemingen om inzake buitenlandse handel niet alleen rekening te houden met de lokale wetgeving, maar ook met de internationale normen. Dit is geen krachtig signaal! Van Weert roept bedrijven gewoon op om de wet na te leven...

Verder in het verslag wordt vastgesteld dat de ons omringende landen al veel verder staan met verplichte verslaggeving omtrent duurzaam ondernemen (bijvoorbeeld gekoppeld aan het financieel verslag), maar dat België achterop hinkt en ten opzichte van 2002 zelfs achteruit gaat in het afleggen van verantwoording aan de diverse betrokkenen. Tegen juni 2007 wil de federale overheid "onderzocht hebben wat mogelijk" is. Ze koppelt daar geen verdere acties aan vast.

Nu meer en meer bedrijven in opspraak komen (Ikea, Fortis) en maatschappelijk verantwoord ondernemen brandend actueel is, mogen we van België toch wat meer moed verwachten.

Het rapport Howitt (A6-0471/2006) dat op 13 maart 2007 werd goedgekeurd in het Europees Parlement, kiest resoluut voor duurzaamheid. Het bevat een aantal zeer sterke aanbevelingen zoals een verplichte rapportage, ketenverantwoordelijkheid en meer transparantie inzake lobbyisten. Het rapport is progressief en krijgt alle steun van Groen!

Groen! vindt immers:

- dat er een eenduidige definiëring moet komen van het concept MVO

- dat de bedrijfsleiding de plicht heeft om de negatieve sociale en ecologische impact van hun activiteiten tot een minimum te beperken

- dat bedrijven ook verantwoordelijkheid moeten dragen voor hun onderaannemers

- dat in openbare aanbestedingen de sociale en ecologische impact een doorslaggevende rol zou moeten spelen

- dat gedupeerden recht hebben op een slachtoffervergoeding en een eerlijk proces

*** DOSSIER *** DOSSIER *** DOSSIER *** DOSSIER ***

We hebben bij wijze van praktijktest de Bel 20-bedrijven doorgelicht op hun duurzaam ondernemerschap. De (verrassende) resultaten zijn gebundeld in voorliggend dossier.

Dit monitoringonderzoek heeft zich beperkt tot de publieke informatie die via het internet te vinden is. Bedrijven doen misschien meer dan wat daar staat, anderzijds valt er misschien veel meer te lezen dan wat er effectief op het terrein gebeurt. We hebben ons enkel beperkt tot wat bedrijven zelf over hun beleid bekend maken.

Onze bevinding is dat er ontelbaar veel initiatieven het label 'maatschappelijk verantwoord' opeisen. Hierdoor zien consumenten door de bomen het bos niet meer en wordt elke controle voor de gewone leek onbegonnen werk. Sommige bedrijven doen het immers uitstekend inzake rapportage, maar dit kan evengoed een slimme marketingzet zijn.

Rapportage en transparantie zijn één zaak, controle en afdwingbaarheid een andere.

1. KIEZEN VOOR DUURZAAMHEID

Stel: u hebt een paar duizend euro's opzijstaan. Een kous onder de matras is al lang geen optie meer, het klassieke spaarboekje brengt ook niet veel meer op. Waarom geen stapje wagen op de beurs, net nu de aandelen iets goedkoper zijn. Het adagio ‘bezint eer ge begint’ valt bij u niet in dovemansoren. U wil aandelen kopen van een maatschappelijk verantwoorde onderneming. Maar wat is precies duurzaam ondernemen? Welke elementen neemt u mee? Het correct naleven van de wettelijke bepalingen? Initiatieven die de wet overstijgen? Filantropie?

Het vraagt behoorlijk wat voorkennis en vooral veel tijd om de nodige documenten en informatiebronnen te screenen en te interpreteren. De wildgroei aan labels en initiatieven maken het er niet makkelijker op. Bovendien, wat bedrijven beweren (op papier), is nog niet noodzakelijk wat ze implementeren in de praktijk, getuige nog de onlangs in opspraak gekomen Fortis Bank door leningen voor de productie van clusterbommen.

1.1. Wat is Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)?

Iedereen heeft wel een idee over maatschappelijk verantwoord ondernemen en dat typeert meteen de aard van het beestje: het wordt stilaan een containerbegrip. Getuige hiervan de diverse benamingen waarmee bedrijven hun handel oppoetsen: duurzaam ondernemen, duurzaam beleggen, ons engagement, duurzaamheid, sustainable growth, sustainability, corporate sustainability, corporate social responsibility en meer en meer corporate citizenship, zoiets als 'bedrijfsburgerzin', en gedragscodes.

In België is MVO een federale bevoegdheid, gekaderd in het Plan voor Duurzame Ontwikkeling. Daarin is sprake van 'bedrijfsethiek', 'sociale economie' en 'duurzame ontwikkeling'. Gebaseerd op waarden dus. MVO wordt in het federale (actie)plan omschreven als "een vrijwillig, systematisch en coherent proces waarbij bedrijven ten aanzien van hun stakeholders en in hun beleid sociale, ecologische en economische overwegingen laten meespelen" . Dit gebeurt idealiter in samenspraak met die stakeholders.

Het lijkt alsof deze definiëring gebaseerd is op het Global Reporting Initiative (GRI) dat economische, ecologische en sociale rapportage even ingeburgerd wil krijgen als de financiële jaarverslagen, waartoe bedrijven door het vennootschapsrecht gebonden zijn. GRI vindt dat de informatie en indicatoren in deze verslaggeving dienen aan te geven welke economische, ecologische en sociale impact de bedrijfsvoering heeft, zodat stakeholders het complete plaatje krijgen en daarnaar kunnen handelen.

Een andere definiëring vinden we bij Business & Society , het Belgisch netwerk voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zij zien MVO als een permanent proces van dialoog, bewustwording en actie waarbij bedrijven zich engageren tegenover hun verschillende belanghebbenden om de toegevoegde waarde te maximaliseren die zij aan de huidige en toekomstige generaties leveren op economisch gebied, maar ook op menselijk en sociaal gebied en op het gebied van het milieu.

De Global Compact van de Verenigde Naties vraagt bedrijven om tien principes te onderschrijven inzake mensenrechten, sociale standaarden, milieu en corruptiebestrijding.

Wie projecten financiert volgens de Equator Principles is zeker dat deze sociaal verantwoord zijn en getuigen van een volwaardig ecologisch management.

In de financiële wereld wordt duurzaam ondernemen vaak gekoppeld aan duurzaam (of maatschappelijk verantwoord) investeren.

In België zijn zowel Belsif als Ethibel gekende initiatieven.

Voor Belsif betekent Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren "een beleid voeren dat bij de formulering en de uitvoering ervan bewust rekening houdt met de economische, sociale, ecologische of culturele effecten van het investeringsproces, op korte en lange termijn, en hierover in dialoog treden met de relevante maatschappelijke belanghebbenden".

Ethibel moedigt diezelfde dialoog aan tussen bedrijven, overheden, vakbonden, NGO’s en beleggers, die zij als betrokken partners beschouwt. De gezamenlijke zoektocht naar een gedegen evenwicht tussen economische vooruitgang, milieubescherming en sociale rechtvaardigheid is voor Ethibel de kern van het zogenaamde ‘Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen’.

Ethibel reikt overigens kwaliteitslabels uit die zijn geregistreerd in 15 landen van de Europese Unie en voor de belegger een waarborg betekenen dat hij enkel in duurzame bedrijven belegt. De labels worden toegekend aan beleggingsfondsen die uitsluitend aandelen opnemen uit het Ethibel investeringsregister.

Beursgenoteerde vennootschappen kennen sedert 2005 de Code Lippens , een Corporate Governance Code, die de verplichting oplegt om transparantie te garanderen in de jaarverslaggeving rond o.a. de samenstelling van de Raad van Bestuur, auditcomités en de bezoldiging van de bestuurders. Eind januari was op de website van het Corporate Governance Committee te lezen dat 100% van de Bel 20 bedrijven een Corporate Governance Charter heeft en daarmee de nodige inspanningen leveren om transparantie te bieden.

"De Bel 20 ondernemingen nemen duidelijk het voortouw en vervullen een voorbeeldfunctie naar de andere ondernemingen toe. Zij passen gemiddeld 87,0% van de publiek controleerbare codebepalingen zonder meer toe, en indien men ook rekening houdt met de gegeven uitleg, leven zij 91,7% van de onderzochte codebepalingen na".

"16 op 19 vennootschappen (84%) maken de individuele remuneratie van de CEO bekend."

Dit is een positieve ontwikkeling in de richting van deugdelijk bestuur, maar het zegt weinig over duurzaam ondernemen.

De Britse beursindex FTSE4Good kiest bijvoorbeeld wel voor duurzaamheid. Om hierin opgenomen te worden, moeten ondernemingen voldoen aan diverse criteria in 5 domeinen: werken aan duurzaamheid inzake milieu, ontwikkelen van goede relaties met de betrokken actoren, onderschrijven en ondersteunen van de universele rechten van de mensen, verzekeren van goede sociale standaarden in de productieketen, tegengaan van omkoping. Onlangs besliste FTSE4Good om hier ook de klimaatimpact in op te nemen. De ondernemingen uit sectoren met een grote ecologische impact wordt gevraagd een beleid te implementeren dat de klimaatswijziging bestrijdt, het management te mobiliseren voor de problematiek, op korte en lange termijn objectieven te bepalen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken en het niveau van die emissies openbaar te maken.

1.2. De Bel 20 Index

De Bel 20 index bestaat sinds 1 maart terug uit 20 bedrijven , die gekozen worden door de marktautoriteiten van Euronext, op basis van een aantal criteria. Het belangrijkste criterium is dat ze een voldoende hoge marktkapitalisatie moeten bezitten.

Dexia, Suez, Fortis en KBC vertegenwoordigen op hun eentje reeds meer dan 50% van het gewicht in de index. Daarnaast vinden we twee bedrijven uit de distributiesector: Delhaize en Colruyt, voor de telecomsector noteren Belgacom en Mobistar, voor de chemie en farmaceutische industrie Omega Pharma, Solvay en UCB en als technologiebedrijven vinden we Agfa-Gevaert en Barco. De index bestaat verder uit Bekaert (engineering), Cofinimmo (vastgoed), GBL en NPM (vroeger d’Ieteren) (holdings), Inbev (brouwerij) en Umicore (non-ferro). Op 1 maart vervolledigde Ackermans & Van Haaren terug de lijst.

2. WIE VERDIENT HET GELD?

Er zijn tal van labels en instituten bezig met (aspecten van) duurzaamheid en dat is meteen één van de grote problemen met MVO: de wildgroei aan initiatieven. De opzet van dit dossier is om de repportage over het al dan niet duurzame ondernemerschap van de Bel 20 bedrijven door te lichten. Dat betekent dat er criteria nodig zijn waarop bedrijven kunnen getoetst worden.

We willen hier nogmaals benadrukken dat soms méér gedaan wordt dan wat te lezen valt (bijvoorbeeld de sociale dialoog tussen werknemers en werkgevers) en dat het rapporteren over duurzaamheid op zich geen garantie inhoudt over het daadwerkelijke engagement. Wij hebben alleen rekening gehouden met de informatie die expliciet terug te vinden was.

2.1. Toetsingscriteria

Een eerste criterium betrof de informatie die bedrijven beschikbaar stellen op het internet: hebben bedrijven een apart duurzaamheidsverslag of maakt het onderdeel uit van het jaarverslag? Hebben ze een aparte webstek voor hun informatie? Is de informatie up-to-date?

In tweede instantie werd gekeken naar de communicatie met/over betrokken actoren . Hierin onderscheiden we de werknemers, de aandeelhouders, de klanten, de leveranciers, de overheid en de ‘civil society’.

Vervolgens werd gefocust op de drie P’s : People, Planet en Profit.

Voor People keken we of er sprake was van sociale dialoog, antidiscriminatie, gendergelijkheid en diversiteitsmanagement. Verder keken we of zaken al dan niet via een charter door alle betrokkenen wordt onderschreven.

Aangezien de bredere civil society ook onder People valt, inventariseerden we het aantal bedrijven dat aan filantropie/sponsoring van sociaal-culturele initiatieven doet. We keken ook of ondernemingen attent waren op consumentenbescherming.

Bij Planet lag de focus op meldingen omtrent milieubescherming en energiezuinigheid in het productieproces en binnen de eigen onderneming (bijv. recyclagepapier, verlichting, verwarming, transport…). Sommige bedrijven gaan een stap verder en zetten heuse milieuzorgsystemen op (EMAS, ISO 14001,…). Ook hierrond stelden sommige bedrijven een charter op.

Voor het luik Profit werd gekeken naar de aanwezigheid en ‘leesbaarheid’ van de Corporate Governance Code en de mate waarin melding werd gemaakt van consumentenbescherming.

Als andere meerwaarde voor duurzaamheid, zien wij de ketenverantwoordelijkheid (supply chain) die elke onderneming zou moeten dragen.

Enkele bedrijven maakten expliciet melding van corruptiebestrijding , het bannen van kinderarbeid of het onderschrijven van de IAO-standaarden . Deze uitspraken werden als afzonderlijke criteria opgenomen.

Tot slot lieten bepaalde bedrijven zich reeds ‘ labelen ’ door erkende duurzaamheidsinitiatieven of ze onderschreven de voorwaarden en worden daardoor opgenomen in een lijst. De voornaamste zijn Ethibel, de Equator Principes, de UN Global Compact, Storebrand, het Europees Eco-Label, Biolabels (in voeding), Business & Society, FTSE4Good en ‘Investor in People’.

2.2. Scores

Onderstaand schema geeft het gewicht mee dat aan de diverse criteria is gegeven en verklaart de score die elk bedrijf afzonderlijk heeft gehaald.

Informatie

Apart duurzaamheidsverslag

2

Aparte knop op website

1

Hoofdstuk in jaarverslag

1

Stakeholders

Communicatie met/over

1

People

Sociale dialoog

1

Antidiscriminatie /diversiteit /

Gendergelijkheid/Charter

2

Civil Society

Consumentenbescherming

1

Filantropie/sponsoring

1

Planet

Milieubescherming / Energiebeleid

1

Milieuzorgsystemen / Charter

2

Profit

Code Lippens

1

Corruptiebestrijding

1

Supply Chain

Ketenverantwoordelijkheid

2

IAO

Kinderarbeid, recht op vereniging,…

1

Labels

2 of meer labels

2

1 label

1

Sommige items hebben voor ons een meerwaarde ten aanzien van de maatschappelijke verantwoordelijkheid van ondernemingen en krijgen daarom 2 punten.

Wie bij ‘People’ niet alle aspecten heeft opgenomen krijgt maar 1 punt op 2, gendergelijkheid is hier doorslaggevend. Ook bij ‘Planet’ primeert het hebben van een milieuzorgsysteem op het charter. Elk bedrijf kan in totaal 20 punten ‘verdienen’.

3. DE ONDERZOEKSRESULTATEN

In de bovenste tabel staat de rangorde van de bedrijven die overeenkomstig de hierboven omschreven criteria functioneren. De onderste tabel geeft de statistiek weer van het aantal antwoorden.

De vijf laatste bedrijven scoren zeer slecht. Dit wil daarom niet zeggen dat zij niet maatschappelijk verantwoord bezig zijn, de informatie viel gewoon niet op het internet te rapen.

1

KBC

16

2

Suez

14

3

Umicore

13

4

Solvay

12

5

Fortis

12

6

Dexia

12

7

Agfa-Gevaert

12

8

Belgacom

11

9

Colruyt

10

10

Bekaert

9

11

Delhaize

7

12

Cofinimmo

7

13

Inbev

6

14

Barco

6

15

Mobistar

5

16

UCB

1

17

Omega Pharma

1

18

NPM

1

19

GBL

1

20

Ackermans & Van Haaren

1


**********

%

Apart duurzaamheidsverslag

40

Aparte knop op website

60

Hoofdstuk in jaarverslag

20

Communicatie met/over

50

Sociale dialoog

53

Antidiscriminatie /diversiteit /

Gendergelijkheid / Charter

55

Consumentenbescherming

35

Filantropie/sponsoring

55

Milieubescherming Energiebeleid

75

Milieuzorgsystemen / Charter

35

Code Lippens

100

Corruptiebestrijding

15

Ketenverantwoordelijkheid

20

Kinderarbeid, recht op vereniging

20

2 of meer labels

20

1 label

40

3.1.Rapportage en communicatie met/over de stakeholders

Minder dan de helft van de bedrijven brengt een afzonderlijk duurzaamheidsverslag uit. Zij hebben wel allen een aparte webstek voor deze informatie, vaak met ruimere keuzemogelijkheden. Colruyt, Delhaize, Inbev en Mobistar bieden info aan op de website, maar van hen vonden we geen aparte verslaggeving, noch een hoofdstuk in het jaarverslag. Weze nog opgemerkt dat de informatie die Mobistar ter beschikking stelt eerder minimaal is.

Informatie over duurzaamheid (enkel over milieu) vonden we bij Barco voor het laatst terug in het jaarverslag van 2004.

Slechts de helft van de bedrijven heeft oog voor haar stakeholders. In de meeste gevallen worden wel alle groepen aangehaald, al komen de aandeelhouders vaak op de eerste plaats.

3.2. People en civil society

Bijna elk zichzelf respecterend bedrijf ziet de eigen werknemers als belangrijk sociaal kapitaal, waar dan ook in geïnvesteerd wordt. Er is meermaals sprake van loopbaanbegeleiding, vorming op maat, verloning, cijfers van absenteïsme.

Slechts de helft van de onderzochten maakt melding van de sociale dialoog, of geeft aan dat werknemers het recht hebben zich bij de vakbonden van de sector aan te sluiten, hetgeen een sociale dialoog veronderstelt.

55% heeft binnen zijn beleid ook oog voor discriminatie en diversiteit. Bekaert en Cofinnimo hebben een sociaal charter.

Enkel Cofinimmo en Dexia verdienen de volle twee punten, omdat zij heel uitdrukkelijk naar gendergelijkheid en gelijke verloning (voor man en vrouw voor dezelfde job) refereren. Dit gaat in vele gevallen op voor het personeel, maar veel minder in de bestuurlijke organen. Vrouwen in de Raad van Bestuur zijn eerder uitzonderlijk. In geen enkel bedrijf is de CEO een vrouw.

Slechts één op drie bedrijven heeft oog voor consumentenbescherming. In de distributiesector betekent dit een aanbod van bio-voeding en duidelijke informatie omtrent de producten. Bij de chemische bedrijven doelt consumentenbescherming eveneens op de informatie omtrent de producten. In de telecom begrijpt men consumentenbescherming vooral als het beveiligen van het internet.

Opnieuw iets meer dan de helft van de bedrijven doet aan filantropie. Dit gaat van stortingen aan het goede doel tot het rechtstreeks ondersteunen of zelf opzetten van projecten in of voor derdewereldlanden.

Barco, Belgacom en Solvay loven prijzen uit voor innovatieve onderzoeksprojecten en stimuleren zo het wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen.

3.3. Planet

75% van de onderzochte bedrijven zegt oog te hebben voor het milieu. In sommige gevallen worden omstandige diagrammen en statistieken, alsook indicatoren en richtcijfers meegegeven, die dit moeten ondersteunen. Dit lijkt een zeer positieve trend. Het monitoren van cijfers is belangrijk.

Veel belangrijker vinden wij echter dat bedrijven een milieuzorgsysteem implementeren. Hieronder verstaan we dat een heel actief en doordacht milieubeleid gevoerd wordt dat rekening houdt met de impact van de bedrijfsactiviteit op de eigen werknemers, de toeleveranciers, de omgeving en op de toekomstige generaties.

5 bedrijven hebben (de procedure opgestart voor het behalen van) het ISO 14001 certificaat. Dexia werkt aan de ontwikkeling van een eigen managementmodel voor duurzaamheid op basis van o.a. EMAS en ISO 14001 (milieu) en het AA1000 certificaat (sociaal). KBC heeft een eigen milieuzorgsysteem ontwikkeld (Argus).

Agfa-Gevaert, Bekaert en Colruyt hebben eigen charters voor milieu opgesteld, zoals Charter voor het Milieu, voor Transport en/of een Energiecharter.

3.4. Profit

Het Corporate Governance Committee (zie hoger) onderzocht reeds de implementatie van de Corporate Governance Code voor beursgenoteerde bedrijven. Ons onderzoek bevestigt het feit dat alle Bel 20 genoteerde ondernemingen hieraan voldoen.

Slechts drie bedrijven zeggen heel bewust om te gaan met corruptiebestrijding, het gaat om Fortis, KBC en Suez. Nochtans stelt het UN Global Compact corruptiebestrijding heel duidelijk voorop als toetsingscriterium voor de opname in hun lijst (zie hoger).

3.5. Ketenverantwoordelijkheid

Ketenverantwoordelijkheid kreeg in onze waardering twee punten. Als een onderneming pretendeert maatschappelijk verantwoord te ondernemen, dan moet ze dit ook doen voor de hele ‘supply chain’ én in die regio's waar de normen minder streng zijn, anders vervalt de meerwaarde op vlak van mens en milieu. Dit betekent dat ondernemingen een verantwoordelijkheid hebben ten aanzien van hun leveranciers en ten aanzien van het gehele productieproces.

Slechts 4 bedrijven benoemen dit als een belangrijk gegeven binnen maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het gaat om Colruyt, KBC, Solvay en Suez.

3.6. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)

De IAO — die pleit voor sociale rechtvaardigheid - probeert door het aannemen van conventies en aanbevelingen verschillende doelstellingen in bindende normen vast te leggen. Voordat deze bindend zijn moeten ze wel door de lidstaten worden geratificeerd.

Bekaert, Colruyt, KBC en Suez onderschrijven in hun verslagen de principes van het IAO en verwijzen hierbij naar kinderarbeid, het recht op verenigen en vakbond, het recht op werk.

3.7. Labels, eervolle vermeldingen

Het dient gezegd dat sommige bedrijven eervolle vermeldingen hebben gekregen voor de transparantie in hun financiële verslaggeving. Deze zijn echter niet in dit onderzoek opgenomen.

Het dient ook gezegd dat het aanbeveling verdient dat bedrijven streven naar een zekere erkenning in de vorm van labels of door opname in bepaalde lijsten. Sommige bedrijven kunnen een hele waslijst voorleggen. Van zodra een onderneming twee labels heeft, kreeg ze 2 punten. Het gaat om Delhaize, Dexia, Fortis en KBC.

6 bedrijven zijn opgenomen door Ethibel. Dexia en Fortis onderschrijven bovendien de Equator Principes en maken deel uit van de FTSE4Good. Ook de UN Global Compact heeft hen opgenomen als ‘voldoen aan de criteria’. Dat geldt ook voor Inbev en Suez.

Belgacom, KBC en Umicore zijn erkend door Business & Society. Agfa komt dan weer in aanmerking bij Storebrand (Noorwegen), een best practice in ethisch beleggen.

Delhaize heeft o.a. het Europees Eco-label. Colruyt geeft een eigen bio of fair-trade label aan haar producten.

Tot slot mag Cofinimmo zich ‘Investor in People’ noemen.

Deze grote diversiteit vraagt toch om enige structurering en harmonisering. Het wordt voor de consument immers steeds moeilijker de bomen door het bos te zien.

4. Besluit

Het is geenszins de bedoeling geweest om bepaalde bedrijven met de vinger te wijzen. We hebben met dit summiere onderzoek willen aantonen dat er inzake maatschappelijk verantwoord ondernemen al veel gebeurt, maar nog wel wat werk aan de winkel is.

Vooreerst lijkt duurzaamheid in deze tijden van klimaatverandering een hype. Het is allicht wat met het haar gegrepen om te zeggen dat we hiervoor een aanwijzing vinden in het feit dat driekwart van de onderzochte bedrijven op een of andere manier met milieu en energie bezig is . En precies daar knelt al een eerste schoentje. Er zit weinig uniformiteit in deze informatie . Bovendien is erover praten niet hetzelfde als daadwerkelijke actie ondernemen om de toekomst te verzekeren.

Het is voor kleine spaarders die hun centen in de grotere ondernemingen willen beleggen een huzarenstukje om de effectieve resultaten van de hogergenoemde inspanningen te onderzoeken, laat staan, te beoordelen. Controle hierop zou beter moeten kunnen.

Verder verwijzen vele in het onderzoek opgenomen labels naar duurzaam beleggen en maatschappelijk verantwoord investeren. Niet zo vreemd, aangezien het uitgangspunt was om die spaarcenten een betere toekomst te bezorgen.

Tijdens het onderzoek kwamen we op Netwerk Vlaanderen uit, dat al jaren campagne voert om ethisch te beleggen en bijvoorbeeld ‘neen’ te zeggen tegen bepaalde wapenfabrikanten.

Met het recente nieuws over de clusterbommen of de Ikea Gedragscode in het achterhoofd, doet dit wel vragen rijzen bij de geloofwaardigheid van de informatie die bedrijven op het internet zetten. KBC mag dan in dit onderzoekje als beste beleggingsfonds uit de bus komen, zij kwamen in het verleden in bepaalde deelfacetten van hun werkzaamheden als groep, wel op de zwarte lijst van Netwerk Vlaanderen, samen met Dexia en Fortis overigens.

In deze tijden van vrije markteconomie schermt men ermee dat de markt wel regulerend zal optreden (bijvoorbeeld door economische boycots of de keuze van de consument), maar deze macht wordt fout ingeschat. Het gaat vaak slechts om een minderheid die bewust aankoopt en op de hoogte is van misdrijven of wangedrag. Bovendien geldt in deze jungle het recht van de sterkste, en geld is nog steeds een zeer machtig instrument. Het zijn precies de bedrijven die het goede voorbeeld zouden moeten geven door minimaal de bestaande wetgeving op te volgen en bij voorkeur op vrijwillige basis wat de wet verplicht te overstijgen. Bedrijven zijn wel gevoelig voor maatschappelijke druk maar zijn niet snel geneigd hun gedrag (in het verre buitenland) aan te passen als dat veel geld kost en de concurrentie het niet doet. Er is dus nood aan ondersteuning (één bedrijf alleen staat ook zwak).

Sommige bedrijven verzwakken de rol van de overheid in het Zuiden en verhogen de concurrentie tussen de lageloonlanden. Hierdoor wordt het moeilijk voor de plaatselijke overheid om het niveau van bijvoorbeeld het wettelijke minimuminkomen te verhogen.

De nodige ondersteuning kan er komen door de rapportage rond maatschappelijke verantwoordelijkheid van bedrijven te verplichten (als onderdeel van het nu al verplichte financiële jaarverslag bijvoorbeeld). Zoals bedrijven hun boekhouding laten controleren, zouden ze ook afzonderlijke sociale en ecologische audits moeten laten uitvoeren door een onafhankelijk orgaan. Door een echte positieve, waardecreërende kracht te zijn, kan je hier als bedrijf een voortrekkersrol in spelen.

MVO rapportering is trouwens belangrijk t.a.v. kapitaalmarkten omdat het duidelijkheid schept over risicobeheer, de passiva en de waarde van de aandelen voor investeerders.

Op Europees vlak kwam ‘Corporate Sociale Responsibility’ al meermaals op de agenda. De Europese Commissie verdedigt in haar — overigens zeer zwakke - mededeling van 2006 een vrijwillige benadering van MVO. Ze promoot in eerder vage, bewoordingen en moeilijk te vatten maatregelen zaken zoals bewustwording en uitwisseling van goede praktijken, consumenteninformatie en transparantie, onderzoek, vorming, ondersteuning voor KMO’s, de internationaliteit van MVO.

Het meest recente Multi-Stakeholder-Forum, dat een belangrijk orgaan vormt binnen dit domein, moest het zonder de NGO’s stellen omdat zij de indruk kregen als stakeholder geen impact meer te hebben op het dossier. Op geen enkele manier is in de mededeling opgenomen hoe de Commissie opvolging wil geven aan acties, voornamelijk op het vlak van het handels- en ontwikkelingsbeleid.

Het rapport Howitt dat in het Europese Parlement voorlag, ziet MVO als de 'sociale en milieuverantwoordelijkheid van het bedrijfsleven in combinatie met het beginsel van verantwoording van ondernemingen (accountability)'.

Het bevat een aantal zeer goede initiatieven zoals:

- de vraag naar een geïntegreerd sociaal, ecologisch en financieel verslag voor bedrijven

- de toepassing van de sociale en ecologische clausules die in de richtlijn over openbare aanbestedingen zijn opgenomen. Bij de gunning van overheidsopdrachten kunnen ook kwaliteitscriteria inzake milieu of arbeidsvoorwaarden en —omstandigheden meespelen

- de plicht van de beheerders om de schadelijke sociale en ecologische impact van de bedrijfsactiviteiten tot een minimum te beperken

- het krijgen van een slachtoffervergoeding en het recht op een eerlijk proces voor gedupeerden

- verantwoordelijkheid van de onderaannemers inzake duurzaamheid

- verplichte transparantie voor lobbyisten inzake belangenvermenging en —conflicten.

MVO lijkt een tweederangsdossier te zijn, maar komt op het goede moment op de agenda. Consumenten zijn zich meer en meer bewust aan het worden van de grenzen die er zijn aan de draagkracht van mensen en de planeet.

Het rapport-Howitt aannemen, kan een nieuwe hefboom zijn in de zo noodzakelijke duurzame ontwikkeling.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?