AA
Commissie verdedigt klimaatplan

Op maandag 28 januari stelde commissaris voor milieu, Stavros Dimas, het klimaatpakket voor aan de milieucommissie van het EP. In het ontwerp dient de Europese Unie tegen 2020 een emissiereductie van de broeikasgasuitstoot van (gemiddeld) 20% te bereiken t.o.v. het niveau in 1990. Dat cijfer zou worden opgetrokken tot het meer ambitieuze (en wetenschappelijk relevantere) cijfer van 30% indien ook andere grote vervuilers zoals de VS, India en China verplichtingen opnemen. Daarnaast moet tegen 2020 20% van de energieconsumptie uit hernieuwbare energie komen.

Het Europees Parlement stemde op 31 januari een resolutie goed, waarin zij meer ambitieuze doelstellingen nastreeft voor wat betreft de emissiereductie en de duurzaamheidscriteria. Het Parlement benadrukt dat Europa een leidende rol moet blijven spelen in het internationaal klimaatbeheer. Ze beseft dat de geloofwaardigheid van de EU-onderhandelingen afhangt van het succes van de inspanningen tot vermindering van de binnenlandse uitstoot.

Lessen uit het verleden

Meer dan 70 procent van de totale emissiereductie zal onder het Europees Emissiehandelsysteem (ETS) gereguleerd worden. Door het actieradius van het ETS uit te breiden met enkele gassen en sectoren dekt het toekomstige systeem 7,1% meer broeikasgassen dan tijdens de tweede ontwikkelingsfase (2008-2012). Volgens dit systeem moeten de lidstaten 1,74 procent van hun uitstoot verminderen, om tegen 2020 een emissiereductie van 21% te bekomen (t.o.v. de uitstoot in 2005). Emissiehandel vervult dus een sleutelpositie in het klimaatplan.

Vorig jaar lag dit handelssysteem onder vuur. De lidstaten waren te gul met het uitdelen van gratis uitstootrechten voor hun bedrijven. Door dit overaanbod dook de marktprijs van een ton CO2 naar 30 eurocent. Commissaris Dimas zei dat Europa uit deze fouten geleerd heeft.

Vanaf 2013 moet de energiesector zelf opdraaien voor haar emissierechten. In andere sectoren geldt een transitieperiode: in 2013 moeten zij 20% van hun uitstootrechten aankopen. Deze last wordt jaarlijks met 10% opgetrokken, tot ook deze sectoren tegen 2020 voor 100% van hun uitstootkosten instaan. De kostenloze allocatie van emissierechten tijdens de transitieperiode verloopt volgens Europese regels, waardoor de lidstaten niet langer over de vrijheid beschikken om een overaanbod te creëren.

De Commissie ziet emissiehandel als een instrument om op lange termijn een prijs in te stellen op ons klimaatbeleid. Indien Europa erin slaagt om deze prijs voor de komende jaren juist in te schatten, zal de bedrijfswereld op basis hiervan betere investeringsbeslissingen kunnen nemen. Het streefdoel is dat de EU marktleider wordt inzake onderzoek en ontwikkeling naar alternatieve energie en emissiereducerende technologie.

Kostenplaatje

Commissaris Dimas deelde mee dat de implementatiekost ongeveer zal overeenkomen met 0,5% van het Europese Bruto Binnenlands Product. De opbrengsten uit het veilen van de emissierechten moet het leeuwendeel van de investeringskosten in alternatieve energie dragen.

Hij benadrukte dat deze kost een stuk lager uitvalt dan de schattingen van het Stern rapport. In dat rapport berekende Nicolas Stern - de gewezen hoofdeconoom van het Wereldbank- dat de internationale gemeenschap één procent van haar BBP moet investeren in de strijd tegen de klimaatsverandering om een kost te vermijden die overeenkomt met 5 tot 20 procent van het Wereld-BBP.

In antwoord op een vraag van de Duitse CDU’er Florenz deelde Dimas mee dat het geenszins de bedoeling is onze vervuilende industrie naar derde landen te exporteren. Volgens de commissaris is er immers voldoende flexibiliteit in het systeem om competitiviteit en milieuzorg te verzoenen. In 2010 plant de Commissie een evaluatie van de getroffen sectoren. Mocht hieruit blijken dat er zich een koolstoflek voordoet (d.w.z. dat koolstofintensieve bedrijven buiten de EU winst boeken uit onze verhoogde reductie-inspanning) dan is de Commissie bereid maatregelen te treffen. Een mogelijke tegenzet is bijvoorbeeld het heffen van een invoertaks die overeenkomt met de prijs van de emissierechten. Veel parlementariërs betwijfelden of de WTO dit zou toelaten.

Carbon Capture & Storage (CCS)

De Commissie plant gedeeltelijk wat middelen voor opzij te zetten voor het opnemen en de opslag van koolstof. Deze technologie is vooralsnog vrij duur. Bovendien wordt deze sector opgenomen in het emissiehandelssysteem. Dimas zegt: "Wat we ook mogen doen inzake alternatieve energie; steenkool en gas zullen ook in de toekomst aangewend worden." Volgens hem is vanuit die realiteit de ontwikkeling van een mechanisme om die uitstoot te verminderen meer wenselijk dan helemaal geen mechanisme. Voorwaarde is dat er geologisch gezien geen risico op lekken mogen ontstaan die de gezondheid van mens en dier aantasten.

De Zweedse christen-democraat Anders Wijkman wierp op dat de technologie voor CCS nog niet op punt staat en onnodige risico's met zich mee brengt. Koolstof kan bijvoorbeeld terecht komen in ons oppervlaktewater. Het parlementslid vroeg zich af waarom we niet meer werk maken van het afbouwen van steenkool. In Zweden en Denemarken zou naar zijn zeggen genoeg hernieuwbare energie geproduceerd worden, dat via de vrijhandel in energie naar de andere Europese landen verhandeld zou kunnen worden.

Groene parlementsleden vrezen dat het erkennen van Carbon Capture een aanleiding zal zijn om het gebruik van erg vervuilende steenkool in de toekomst te legitimeren. Het opslaan van de schadelijke koolstof is een manier om het probleem te verschuiven, niet om het probleem op te lossen.

Emissies van schepen

Groen parlementariër Caroline Lucas vroeg zich af waarom de scheepvaart niet is opgenomen in het klimaatplan. De Commissie beschikt naar eigen zeggen momenteel niet over de juiste data en impactanalyses om de scheepvaart op te nemen. Ze overlegt momenteel met de Internationale Maritieme Organisatie. Indien op dit niveau geen vooruitgang wordt geboekt tegen eind 2008, plant de Commissie unilateraal werk te maken van de uitstootregulatie.

Biobrandstof

Om 20% hernieuwbare energie te produceren, wil de Commissie het aandeel biobrandstof in de transportsector tegen 2020 optrekken tot 10%.

Uit een uitgelekte interne studie van de Joint Research Centre (JRC) in opdracht van de Commissie blijkt niettemin dat de biobrandstoffen niet ecologisch, economisch of sociaal zijn. De CO2-uitstoot zou in veel gevallen zelf toenemen, doordat natuurlijke koolstofopslagplaatsen (zoals veengebied en bossen) moeten plaatsmaken voor het kweken van energiegewassen. Het JRC stelt dat Europa haar middelen beter kan investeren in bosbehoud voor het boeken van een emissiereductie.

Ondanks dit rapport wijkt de Commissie niet af van de 10%-norm. Commissaris Dimas reageerde niet op de vraag van een parlementariër waarom het klimaatplan geen rekening houdt met het intern rapport. Met enige trots verkondigde Dimas echter dat Europa, als enige wereldactor, effectieve duurzaamheidscriteria hanteert: eerst en vooral moeten gebieden met een hoge biodiverse waarde (zoals bossen en draslanden) gespaard blijven. Ten tweede moet de CO2 balans t.o.v. fossiele brandstoffen positief zijn, en minstens 25% CO2 uitsparen.

Veel parlementsleden bleken ontgoocheld omdat de onrechtstreekse spill-over effecten voor het milieu niet deel uitmaken. Door het gebruik van pesticiden bijvoorbeeld, komen lachgassen vrij die 210 keer sterker zijn dan CO2. De voorgestelde criteria beletten ook niet dat andere landbouwactiviteiten wél uitbreiden ten koste van gebieden met hoge biodiverse waarde. Landbouwbedrijven kunnen de norm dus makkelijk omzeilen door de energiegewassen te kweken op bestaande akkers. Een structurele herverdeling tussen energiegewassen en andere teelten ontglipt aan de duurzaamheidscriteria.

Sociale normen spelen blijkbaar bovendien geen enkele rol. Doordat biobrandstoffen enkel op grote schaal renderen, zet dit de agro-industrie op tegen de kleine lokale boer. Landonteigeningen en schrijnende arbeidsomstandigheden zijn één van de sociale gevolgen in het Zuiden. De Europese Commissie tankt de wagen met plezier vol, maar zet de voet op de gaspedaal als de landloze boer om de hoek komt te kijken.

Commissaris Dimas is van mening dat milieuproblemen en sociale bescherming gezamenlijk moeten aangepakt worden. Als Commissaris voor milieu verklaarde hij weinig impact te hebben op sociale thema's. Hij spoorde het Parlement echter aan om de medebeslissingsprocedure te gebruiken om sociale garanties in te schrijven in de wetgevende teksten. In de resolutietekst van 31 januari verkondigde het parlement alvast dat het Europese biobrandstoffenbeleid dringend moet herzien worden "met specifieke nadruk op een duurzame levenscyclus van elke biobrandstof voor wat betreft vermindering van broeikasgassen"

20% of 30%?

Indien internationaal een akkoord bereikt wordt, zal Europa tegen 2020 een uitstootvermindering van 30 procent aannemen. De additionele 10 procent reductie wordt voornamelijk door buitenlandse emissierechten ingevuld. Een Duitse socialiste stelde dat het hanteren van de 20 procentnorm een verkeerd signaal geeft naar de buitenwereld en geen rekening houdt met de wetenschappelijke cijfers en de verbintenissen in Bali (-25-40 %)

Commissaris Dimas stelde daarop dat de voorwaardelijke 30% inspanning derde landen (en dan voornamelijk ontwikkelingslanden die via het CDM-mechanisme projecthulp binnenrijven) zal aanzetten mee te stappen in een internationaal akkoord.

"Het ultieme doel van het klimaatplan is het verwezenlijken van een internationaal akkoord. Dit is noodzakelijk om de concurrentie-effecten en de milieudoeltreffendheid te optimaliseren."

In de resolutietekst, voorgedragen in de plenaire sessie van 31 januari, stemde het parlement in met een emissiereductie van minstens 30% tegen 2020 en 60 tot 80% tegen 2050 (t.o.v. het niveau in 1990).

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?