AA
Leugen 9

Syngenta zegt :

"Er is veel reclame gemaakt en media-aandacht geweest voor de veronderstelde impact van neonicotinoïden op bijen. Een deel van die publiciteit suggereert dat producten op basis van neonicotinoïden deels verantwoordelijk zijn voor de bijensterfte. Maar dit kan enkel correct worden onderzocht op basis van de wetenschap. Neonicotinoïden zijn insecticiden en als dusdanig ontwikkeld om insecten te doden. Ze zijn echter uitgebreid getest en hebben een grondig wetenschappelijk goedkeuringsproces onder toezicht van de autoriteiten doorlopen. Het gebruik ervan is zo ontworpen dat ze een minimaal risico inhouden voor insecten, behalve die waartegen ze specifiek zijn gericht. De registratie van alle pesticiden berust op een reeks strenge regels in verband met risico-evaluatie en informatieverstrekking. Voor elke toepassing worden voorwaarden opgelegd om de hoogst mogelijke veiligheid te garanderen voordat producten op de markt worden gebracht."

Ons antwoord:

Dit onzinnige argument als dusdanig stelt de volledige legaliteit in vraag of de potentiële illegaliteit van deze stoffen, aangezien de Europese wetgeving oplegt dat van insecticiden moet worden aangetoond dat ze geen onaanvaardbaar risico inhouden voor honingbijen vóór de registratie van zo'n product en niet erna! Dit is vastgelegd in EU-verordening 1107/2009 (Bijlage II, 3.8.3.). Die zegt: "Een werkzame stof, beschermstof of synergist zal uitsluitend worden goedgekeurd als na een adequate risico-evaluatie op basis van binnen de Gemeenschap of internationaal overeengekomen testrichtlijnen, is vastgesteld dat het gebruik onder de voorgestelde gebruiksomstandigheden voor gewasbeschermingsmiddelen die deze werkzame stof, beschermstof of synergist bevatten, zal resulteren in een verwaarloosbare blootstelling van honingbijen, of geen onaanvaardbare acute of chronische effecten heeft op de overleving en ontwikkeling van de kolonie, inclusief eventuele effecten op de larven van honingbijen en het gedrag van honingbijen.”

Daarnaast is er Verordening 178/2002 op de Europese algemene levensmiddelenwetgeving, die het volgende zegt over het voorzorgsbeginsel: “1. In specifieke omstandigheden waarin na een beoordeling van de beschikbare informatie een kans op schadelijke effecten op de gezondheid wordt geïdentificeerd, maar er wetenschappelijke onzekerheid blijft bestaan, kunnen provisionele risicobeheersingsmaatregelen worden genomen, die nodig zijn om het hoge niveau van gezondheidsbescherming in de Gemeenschap te garanderen, dit in afwachting van verdere wetenschappelijke informatie voor een uitgebreidere risico-evaluatie. 2. De maatregelen die worden goedgekeurd op basis van paragraaf 1 moeten proportioneel zijn en de handel niet meer beperken dan vereist is om het hoge niveau van gezondheidsbescherming in de Gemeenschap te bereiken; bovendien moet rekening worden gehouden met de technische en economische haalbaarheid en andere factoren die worden beschouwd als legitiem in de betreffende zaak. De maatregelen moeten worden herzien binnen een redelijke termijn, afhankelijk van de aard van het geïdentificeerde risico voor het leven of de gezondheid en het type wetenschappelijke informatie dat nodig is om de wetenschappelijke onzekerheid weg te nemen en een uitgebreidere risico-evaluatie te maken.”

Aangezien de conclusies van de EFSA dienden als inspiratie voor het voorstel van de Europese Commissie om neonicotinoïden gedeeltelijk te bannen, kunnen belangrijke aspecten in verband met het risico voor bijen ontbreken. Met andere woorden, een gedeeltelijk verbod is zoals gezegd een minimale eerste stap . Mason et al. schrijven terecht dat "in de Pesticideverordening (EC) nr. 1107/2009, met betrekking tot het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (Bijlage II, Criteria voor goedkeuring, pagina 43) wordt vermeld dat een gewasbeschermingsmiddel niet zou mogen achterblijven in het milieu.

Het persistentiecriterium geldt wanneer de halfwaardetijd in de bodem meer dan 120 dagen bedraagt. De Europese wetgeving zegt: "De beoordeling van persistentie in het milieu moet gebaseerd zijn op de beschikbare gegevens met betrekking tot de halfwaardetijd, verzameld onder de juiste omstandigheden, die door de aanvrager moeten worden beschreven." Registratiedocumenten van de bedrijven bevestigen dat insecticiden op basis van neonicotinoïden persistent zijn. Daarom hadden imidacloprid, clothianidin en thiamethoxam (dat wordt gemetaboliseerd tot clothianidin) volgens de Europese wetgeving nooit mogen worden geregistreerd.
Maar, zoals deze wetenschappers schrijven, lijkt het erop dat de Europese autoriteiten "economie belangrijker vinden wanneer ze pesticiden registreren".

Op pagina twee van de samenvatting van het Rapport van april 2012 van het EFSA Panel on Plant Protection Products and their Residues (PPR) lezen we: "De uiteindelijke beslissing over de doelstellingen op het vlak van bescherming moet worden genomen door risicomanagers. Er is een wisselwerking tussen gewasbescherming en de bescherming van bijen. De effecten op bestuivers moeten worden afgewogen tegen een verhoging van de gewasopbrengst door een betere bescherming van gewassen tegen insecten." Dit suggereert dat cruciale bestuivers voor economen naar de tweede plaats worden verwezen. [1]

Het ziet er dus naar uit dat milieuorganisaties en imkerverenigingen met goede advocaten niet veel moeite zullen hebben om juridisch hard te maken dat deze neonicotinoiden niet aan de Europese criteria voldoen om toegelaten te worden op de markt en dus de facto illegaal zijn.

_____________________

[1] Rosemary Mason R., Tennekes H., Sánchez-Bayo F., Jepsen P.U. (in press) Immune Suppression by Neonicotinoid Insecticides at the Root of Global Wildlife Declines

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?