Zoals reeds werd vermeld in vraag E-0940/02 aan de Commissie, zijn er uit de
vuilverbrandingsinstallatie in Reggio Emilia (regio Emilia-Romagna in Italië), die wordt beheerd door het
gemeentebedrijf AGAC, herhaaldelijk schadelijke stoffen vrijgekomen, zoals koolmonoxide, zoutzuur en totaal
organische koolstof. De vuilverbrandingsinstallatie staat vlak bij het stadscentrum en werd in de zomer van 2002
gesloten.
Onlangs werd de vuilverbrandingsinstallatie opnieuw in werking gesteld. Vijf dagen
later, op 27 januari 2005, moest de installatie weer gesloten worden omdat de uitstoot van gas de EU-limieten
bijna overschreed.
Kan de Commissie mededelen - naar aanleiding van het aanvullend antwoord op
vraag E-0940/02 - of de Italiaanse overheid heeft gereageerd op het verzoek om informatie van de Commissie?
- Zo ja, welk antwoord heeft de Commissie ontvangen?
- Zo nee, is de Commissie
van zins nogmaals om informatie te vragen en is zij van zins meer informatie te vragen over de werking van de
onlangs opnieuw geopende vuilverbrandingsinstallatie om te onderzoeken of de uitgevoerde modernisering in
overeenstemming is met de meest recente EU-normen en -wetgeving?
Kan de Commissie mededelen of
het verantwoord is om zo dicht bij een stadskern een verbrandingsinstallatie te vestigen, die bovendien in de
nabijheid staat van de elektriciteitscentrales "Turbogas" en "Rete 2" die eveneens vervuiling produceren?
***
ANTWOORD VAN COMMISSARIS DIMAS
De geachte Parlementsleden
verwijzen naar het antwoord op vraag nr. E-0940/02 van de heer Staes betreffende de schadelijke uitstoot van de
afvalverbrandingsinstallatie in Reggio Emilia tussen 1 januari en 10 februari 2002. In haar antwoord van 15 mei
2002 meldde de Commissie dat ze de Italiaanse autoriteiten om uitleg zou verzoeken. Dit verzoek werd in juni
2002 naar de Italiaanse autoriteiten verzonden. Op 11 november 2002 had de Commissie nog geen antwoord van
Italië ontvangen en deelde zij in een aanvullend antwoord mee dat de kwestie zou worden besproken op een
geplande vergadering met het Italiaanse ministerie van Milieubeheer.
Op 10 februari 2003
antwoordde Italië dat het regionale milieuagentschap op 6 februari 2002 had vastgesteld dat de
verbrandinginstallatie door de combinatie van een fout in het verbrandingsproces en ongunstige
weeromstandigheden de vastgestelde emissienormen voor koolstofmonoxide had overschreden. Vanaf 7 februari 2002
werden opnieuw emissiewaarden genoteerd die beneden de norm bleven. De exploitant was verplicht de overtreding
te melden en technische oplossingen voor te stellen om herhaling te voorkomen. In zijn antwoord deelde
Italië tevens mee dat de installatie op 20 april 2002 werd gesloten voor controle en nog steeds niet was
heropend. In het licht van deze informatie concludeerde de Commissie dat van een voortdurende inbreuk op het
Gemeenschapsrecht geen sprake was en werd de zaak gesloten.
In de nieuwe schriftelijke vraag
wordt aangegeven dat de verbrandingsinstallatie onlangs opnieuw in gebruik werd genomen en vervolgens op 27
januari 2005 werd gesloten omdat de uitstoot van gas de EU-drempelwaarden bijna had overschreden. Er wordt
echter niet beweerd dat er zich sedert het heropstarten van de verbrandingsinstallatie overtredingen van de
EU-normen hebben voorgedaan op grond waarvan de Commissie een onderzoek of een inbreukprocedure zou kunnen
openen.
Op dit moment worden de meeste verbrandingsinstallaties aan controles onderworpen
overeenkomstig Richtlijn 89/369/EEG en 89/429/EEG betreffende de verbranding van stedelijk afval en Richtlijn
94/67/EG betreffende de verbranding van gevaarlijke afvalstoffen. Vanaf 28 december 2005 worden nog strengere
normen van kracht op basis van Richtlijn 2000/76/EG. Indien de Commissie zou vernemen dat de normen van deze
regelgeving worden overtreden, zal zij alle nodige stappen nemen om het Gemeenschapsrecht te doen naleven. De
Commissie heeft op grond van artikel 226 van het EG-Verdrag een inbreukprocedure geopend omdat Italië
Richtlijn 2000/76/EG nog niet heeft omgezet. Op 2 december 2004 heeft het Europees Hof van Justitie Italië
veroordeeld omdat het zijn verplichtingen op grond van de Richtlijn niet nakomt.
De vraag wordt
ook gesteld of het verantwoord is een verbrandingsinstallatie te vestigen in de nabijheid van een stadscentrum
en bepaalde andere installaties. Een installatie die aan de EU-normen voldoet, moet in principe in een dergelijk
gebied kunnen worden geëxploiteerd. Hierbij moet niet alleen worden voldaan aan de specifieke wetgeving
inzake de verbranding van afvalstoffen, maar ook aan de ruimere EU-wetgeving inzake luchtkwaliteit waarvan de
normen bepalend kunnen zijn voor een al dan niet geïntegreerde controle op verschillende installaties in
dezelfde omgeving.