In antwoord op vraag E-1951/02 geeft de
Commissaris voor Milieu te kennen dat: “Ofschoon het inderdaad mogelijk is dat er grote hoeveelheden verouderde
pesticiden in Midden- en Oost-Europa liggen opgeslagen, zijn er maar zeer weinig aanvragen ingediend voor
financiële bijstand van de Gemeenschap voor de vernietiging van verouderde pesticiden. Geen enkele
kandidaat-lidstaat heeft tot nog toe bij de toetredingsonderhandelingen de kwestie van de vernietiging van
verouderde pesticiden ter sprake gebracht. Eigenlijk moeten de kandidaat-lidstaten het initiatief hiervoor
nemen.” Op 4 december 2002 ondertekenden 28 EP- leden een brief inzake deze ‘vergeten’ pesticiden. De brief werd
verstuurd naar alle beleidsverantwoordelijken inzake milieu van alle kandidaat-lidstaten. In de brief werd
gewezen op het antwoord op vraag E-1951/02. De geadresseerden werd gevraagd contact op te nemen met de Commissie
teneinde te kunnen overleggen over het verkrijgen van steun voor het opruimen van deze verouderde
pesticiden.
Kan de Commissie meedelen welke kandidaat-lidstaten al met haar contact hebben
opgenomen over deze materie en vindt de Commissie het vanuit deze feitenkennis alsnog noodzakelijk om zélf met
de kandidaat-lidstaten contact op te nemen?
Kan de Commissie meedelen of de
kandidaat-lidstaten inmiddels beschikken over voldoende geschikte verbrandingsovens om deze verouderde
pesticiden te vernietigen en kan zij vanuit deze feitenkennis bevestigen dat de verouderde pesticiden van de
kandidaat-lidstaten dus niet zullen worden verbrand in installaties van de huidige lidstaten?
Erkent de Commissie het probleem van de verouderde pesticiden en kan zij meedelen welke maatregelen zij
neemt om de kandidaat-lidstaten helemaal te doordringen van de noodzaak hiertegen iets te ondernemen?