AA
Hoog tijd om het Viskartel aan te pakken!

Inleiding

Al jaren weet iedereen dat er zowel vanuit sociaal-economisch als ecologisch oogpunt nood is aan een reconversie van de Vlaamse vloot. Maar het gebeurt amper tot niet. Hoe komt dat? Door gevestigde belangen, machtspolitiek, versnippering van beleid en politieke inertie. En, last but not least, al jaren wordt het Vlaams visserijbeleid gegijzeld door een kleine, arrogante kliek van machtige heren die we omschrijven als ‘het Viskartel’. Een groep die we de laatste jaren nooit konden betrappen op een duidelijke visie op de Vlaamse visserij, maar die integendeel alles doet wat mogelijk is om de noodzakelijke ecologische reconversie van de sector tegen te houden en de eigen belangen veilig te stellen.

Spil in deze is de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO), een hermetisch gesloten club die al vijf jaar vriendjespolitiek bedrijft met miljoenen euro uit de sector en van de overheid. Een club die lijkt te handelen uit eigenbelang en die zich steeds meer als een commerciële speler is gaan opstellen. De SDVO werkt totaal ondoorzichtig, publiceert geen jaarverslagen (hoewel wettelijk verplicht), en weigert verantwoording af te leggen aan welke politicus dan ook. Zelfs de voor Visserij verantwoordelijke ministers Leterme en recentelijk diens opvolger Kris Peeters verklaarden openlijk dat “ze niets te vertellen hebben bij SDVO”, terwijl ze er wel Vlaams overheidsgeld aan geven.

De SDVO heeft behoudens enkele symbolische projecten en brochures — steevast gemaakt door het wetenschappelijk Instituut ILVO — niets bijgedragen aan het structureel verduurzamen van de Vlaamse visserij. De Vlaamse en federale overheden staan erbij en kijken toe hoe de Vlaamse visserijsector intussen bijna verzopen is. De voorspelling van experts is dat zonder een radicale ingreep middels een reconversieplan uitgaande van een concrete visie/doelstelling, er in de Vlaamse visserijsector op korte termijn nog slechts enkele grote (Nederlandse) reders zullen overblijven.

Europarlementslid Bart Staes en Vlaams parlementslid Vera Dua (Groen!) roepen daarom op tot een grondige audit naar de financiële huishouding van de SDVO en een gedetailleerde verantwoording over wat er met de miljoenen-geldstroom is gebeurd. Deze stichting speelde in weerwil van de naam, een cruciale rol in wat er fout liep gedurende de laatste jaren. Staes en Dua vragen daarom specifiek enkele collega-politici hun verantwoordelijkheid op te nemen en na bijna 5 jaar SDVO een diepgaand onderzoek te ondersteunen:

- Kris Peeters, als Vlaams minister-president verantwoordelijk voor visserij.

- Joëlle Milquet, federaal Minister van Werk en Gelijke Kansen, bevoegd voor de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

- Ook Johan Vande Lanotte, als minister van de Noordzee destijds mede-initiatior van de SDVO, heeft als baas van het havenbedrijf van Oostende een speciale verantwoordelijkheid. Vande Lanotte is goed geplaatst om een bijdrage aan klaarheid te leveren, vermits hij de enige politicus is die rechtstreeks invloed heeft op SDVO: op zijn bemiddeling zit SP.A-politica Kathy Plasman in de raad van bestuur van SDVO.

In afwachting van de resultaten van een eventueel onderzoek, moet de SDVO in de koelcel en alle activiteiten worden overgenomen door de Vlaamse administratie, de dienst Zeevisserij en het ILVO. Tegelijk moet de Vlaamse overheid met deze diensten onverwijld een visie op de reconversie naar een duurzame visserijsector formuleren, met concrete doelstellingen, inclusief planning en financiering. Het begin oktober goedgekeurde Nationaal Operationeel Plan is volgens de EU bijna een jaar te laat en voldoet nog steeds niet om wat nog rest van de Vlaamse visserij een echt duurzame toekomst te bieden. Samen met Malta, Luxemburg en Slovenië deelt Belgie de eer dat er tot november op de officiële website visserij van de Europese Commissie nog geen spoor van een operationeel plan te vinden is, dit terwijl het over het programma 2007-2013 gaat, zie

http://ec.europa.eu/fisheries/cfp/structural_measures/operational_programmes_en.htm

Het ILVO overhandigde vrijdag 15 november een rapport aan minister Peeters over een heel gamma aan haalbare alternatieve visserijtechnieken. De minister moet op basis hiervan samen met de wetenschap en deskundige ambtenaren een plan uitdokteren.Dit is vervolgens van belang om goed te kunnen anticiperen op de Europese onderhandelingen en afspraken over quota.

Sinds enkele jaren gaan continu reders failliet; Hoge brandstofkosten, lage opbrengsten en kleinere visvangsten, de Vlaamse visserij zit al vele jaren in een negatieve, neerwaartse spiraal. Als de Vlaamse overheid nu geen actie onderneemt om de Vlaamse visserijsector in sneller tempo te verduurzamen, gaat die sector onherroepelijk naar de haaien.

De rol van SDVO bij dit alles is achter de schermen ronduit cynisch: verschillende betrouwbare bronnen melden dat bestuurders van SDVO verklaren dat zij “aan stervensbegeleiding van de sector doen”.

Een korte geschiedenis van het Viskartel

Begin deze eeuw ontstond in de groene beweging een plan voor het oprichten van een “Expertisecentrum voor Duurzame Visserij en Aquacultuur” (als uitbouw van het voormalige Vlaams Visserij Informatiecentrum). Dat idee werd daarna gerecupereerd door enkele vakbondsbestuurders actief binnen de zeevisserij, de Rederscentrale, met actieve steun van politici als Renaat Landuyt en Johan Vande Lanotte. Socialistisch vakbondsbestuurder Ivan Victor, tot op heden de ongenaakbare voorzitter van SDVO, trok de kar samen met ACV’er Claes en de top van de Rederscentrale. Er bestond grote vrees voor een te groene stempel op het visserijbeleid en het verlies aan hun ongecontroleerde macht. Maar er moest natuurlijk ook geld gevonden worden…En als perfect alibi daarvoor gebruikte het Viskartel…de economische problemen van de sector.

De problemen in de Vlaamse visserijsector waren begin van de eeuw nijpend en pijnlijk vergelijkbaar met nu: hoge brandstofkosten zetten de omzet van reders zwaar onder druk. Maar in plaats van op lange termijn te denken en over te schakelen naar een minder brandstofintensieve visserij, ging men naar extra geld vissen.

Dat werd al snel gevonden door de geldhaaien. Vanaf 1 januari 2000 was er een wettelijke vrijstelling mogelijk gemaakt van bedrijfsvoorheffing in sectoren als de baggersector, koopvaardij- en sleepvaartsector. Het was onder andere André Vanquathem, de in de visserijsector beruchte advocaat te Knokke-Heist en al jaren ook advocaat voor de SDVO, die zijn goede kennissen in de top van de visserij begin 2001 op het spoor zette van deze mogelijkheid om deze vrijstelling ook voor de visserijsector te verkrijgen. Samen met anderen ging hij vervolgens bij ministers als Jaak Gabriëls en Vande Lanotte lobbyen voor deze vrijstelling. Ook de directeur Luc Corbisier en voorzitter Bart Schiltz van de Rederscentrale deden vrolijk mee met de plannen en het lobbyen.

In juli 2002 keurde ‘een bijzondere raadgevende commissie zeevisserij’ — met daarin alleen Victor en Claes als ‘werkende leden’ - een voorstel goed voor ‘het besteden van de gedeeltelijke vrijstelling van de bedrijfsvoorheffing ten gunste van de zeevisserijsector’. De stichting schrijft oa. naar Vande Lanotte dat ‘het belastingoverschot dat vrijkomt en binnen de sector blijft op een duurzame en doorzichtige wijze moet worden beheerd. Deze eigen middelen van de sector worden aldus geconsolideerd voor het duurzame herstel van de sector.’

Het geld moest gaan naar de financiering van ‘sociale begeleidingsmaatregelen voor de zeevisser’ en voor ‘het spijzen van een op te richten Stichting voor Duurzame Visserij’’ (‘technische omschakeling van de vaartuigen, opleiding in nieuwe visserijtechnieken’, verbeteren van de arbeidsomstandigheden van de vissers enz).

Bij het vrijgekomen belastinggeld waarvan sprake, kan de totale som fors oplopen: Volgens een wetsvoorstel van april 2002, gaat het om bijna tien procent van ‘de werkgeversbijdragen van de brutolonen, zoals voorzien voor de berekening van de RSZ bijdragen’. Het was voor Victor en zijn goede vrienden van de Rederscentrale een koud kunstje om de zaak vervolgens te beklinken in de CAO voor de sector.

De jaarlijkse miljoenenstroom zou naar het Zeevissersfonds vloeien (ook al beheerd door dezelfde vakbondslui en de Rederscentrale) en ruim een derde zou jaarlijks naar de nieuw op te richten SDVO gaan. Volgens schattingen — vermeld in een brief van de Europese Commissie van eind 2003 - zou het gaan om twee miljoen euro per jaar.

Wie zaten er in het eerste bestuur van de SDVO? Enkele leden van het viskartel die alles en petit comité van te voren hadden bekokstoofd: Bart Schiltz, Luc Corbisier, Michel Claes en Ivan Victor (en Alex De Bock en Marina Nollet).

Uit vele gesprekken in de sector en de opstelling van het SDVO blijkt dat deze financiële constructie de ruggengraat van de macht van het viskartel is.

Eind oktober jl. antwoordde minister-president Kris Peeters op vragen van Dua over de oprichting van SDVO door zijn handen in onschuld te wassen: “Het ging toen om het federale niveau. Ik heb ook een brief bij me van Renaat Landuyt, toen hij nog minister-vicepresident van de Vlaamse Regering was. Het is een brief van 11 maart 2004, gericht tot de heer Ivan Victor. Dit viel dus onder het beleid van de vorige regering.” Maar Peeters benadrukt dus fijntjes de rol van de socialistische politici.

Over het al even gesloten karakter van het Zeevissersfonds, waarin ook de Rederscentrale en de vakbonden miljoenen van de sector beheren, zei Kris Peeters eind oktober: “U weet dat dit wordt beheerd door werkgevers en werknemers. Uit mijn vorig leven weet ik dat het voor werkgevers die er niet bij zijn, heel moeilijk is om erbij te geraken. Het is een vrij gesloten geheel. De werkgevers en werknemers stellen dat zij het fonds beheren, en zolang er geen elementen zijn waardoor ik kan of moet interveniëren, is het niet evident om binnen te geraken.”

Is dit de Cd&V invulling van openbaarheid van bestuur laat staan van goed bestuur?

Peeters wees er ook op dat de Europese Commissie destijds akkoord ging met deze vorm van staatssteun aan SDVO via het Zeevissersfonds. Op 5 november jl. antwoordde Europees Commissaris voor Visserij Joe Borg op een vraag van Bart Staes (bijlage II): “De Commissie is op de hoogte van de regeling waarbij een deel van de door reders betaalde belastingen wordt doorgestort aan de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO), waar het geachte Parlementslid naar verwijst. De Belgische autoriteiten hebben deze bepaalde regeling op 26 juni 2003 aan de Commissie gemeld. Na een grondige analyse van de gemelde steunregeling is de Commissie tot de conclusie gekomen dat deze regeling, die ten doel heeft bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van de visserij, in overeenstemming is met de EU-voorschriften betreffende staatssteun.”

Dat laatste valt nog te bezien, maar duidelijk is dat enkele in het Europese besluit genoemde voorwaarden niet werden nageleefd.

Want wie dat Europese goedkeuringsbesluit voor de steunmaatregel aan SDVO van 16 december 2003 — verstuurd door toenmalig Landbouwcommissaris Franz Fischler aan toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel - goed leest, stelt heel interessante zaken vast. Voorwaarden die niet in overeenstemming zijn met de actuele werking van het SDVO.

Want wat gaat er met al dat geld gebeuren en wie kunnen er aanspraak op maken? Fischler schrijft (gebaseerd op informatie van Belgische autoriteiten): ‘Deze steunregeling zal de Belgische visserijondernemingen ten goede komen. Alle werkgevers en werknemers in de visserijsector kunnen lid worden van de stichting en de maatregelen in het kader van deze regeling zullen in het belang zijn van de gehele visserijsector. De werkende leden van de stichting zullen bestaan uit drie vertegenwoordigers van de werkgevers in de visserijsector en drie vertegenwoordigers van de vissers. Deelname en cofinanciering van maatregelen door leden van de visserijsector in overeenstemming met de Richtsnoeren voor het onderzoek van de steunmaatregelen van de staten in de visserij- en aquacultuur wordt door de stichting aangemoedigd.’

De realiteit is anders. We beschikken over getuigenissen van mensen uit de visserijsector die géén lid kunnen worden van SDVO. Onder de werkende leden van de stichting, het bestuur van SDVO, zien we géén vissers. De SDVO vaart volledig zijn eigen koers en weigert steunaanvragen van mensen uit de sector. Een voorbeeld: een bescheiden en eenmalige aanvraag door de Vlaamse Vissers Vereniging voor een project ter verwerking van Vlaamse garnalen werd op 11 juli door het bestuur van SDVO verworpen, schrijft algemeen bestuurder van SDVO Luc Mellaerts in een brief van eind juli. Dezelfde Mellaerts laat op kosten van het SDVO wel zijn schip verbouwen voor een door SDVO gedragen mosselproject. Bovendien verhuurde Mellaerts´echtgenote van de in Nieuwpoort gevestigde Rederij Northern Sky haar twee vaartuigen (Blue Cat en N34 L'Etaplois) voor het bemonsteren van het andere mosselproject van SDVO. En het schip L'Etaplois werd verbouwd om vanaf dit najaar mosselen te kweken met ‘long lines’. We zijn benieuwd om de documenten van de openbare aanbesteding te zien.



In een overzicht van de Belgische visserijsector van de OESO lezen we dat SDVO 'Privately provided services' levert en gedeeltelijk gefinancierd wordt als volgt: 'Paid by part of the taxes of the fisheries sector, to develop economical, ecological and social measures for the fisheries sector.'

Sinds de oprichting van die Stichting in 2004 is de sector sociaal-economisch stelselmatig achteruit geboerd en is er van een duurzame visserij hoegenaamd geen sprake. Ongeveer 95 % van de Vlaamse vloot, naar schatting een kleine honderd schepen is van het niet-duurzame boomkortype (waarmee over de bodem geschraapt wordt, een dure en niet duurzame vistechniek). Dit is al jaren bekend en er gebeurde amper iets.

Vlaanderen staat hierin niet alleen. Op 30 oktober publiceerde de Nederlandse Algemene Rekenkamer een vernietigend rapport over het gevoerde Nederlandse visserijbeleid, dat dan nog positief afsteekt vergeleken met het Vlaamse. De Rekenkamer stelt dat ´Het Nederlandse visserijbeleid vanuit ecologisch oogpunt niet streng genoeg is om de ambities voor bescherming van de visstand en biodiversiteit te kunnen waarmaken. Bij de keuzes in het beleid hebben economische belangen de overhand. Zowel de economische positie van vissers als de ecologische situatie van de Noordzee verslechteren daardoor.

De Algemene Rekenkamer stelt in het rapport Duurzame visserij dat ´´er wereldwijd bezorgdheid bestaat over de gevolgen van intensieve visserij op zee. Veel vissoorten worden overbevist. De EU voert sinds 1983 beleid om dit tegen te gaan. Nederland, één van de vijf grootste visserijlanden van de EU, is als lidstaat medeverantwoordelijk voor en gebonden aan het EU-beleid. Het doel ervan is te zorgen voor duurzame exploitatie van de levende aquatische hulpbronnen en van de aquacultuur in de Europese wateren. De Algemene Rekenkamer heeft onderzocht of Nederland erin slaagt het beleid gestalte te geven op vier onderdelen: instandhouding visbestanden (vangstquota), handhaving regelgeving, innovatie, en sanering van de vissersvloot. Het onderzoek is toegespitst op de visserij met boomkorkotters. De boomkor is een type sleepnet dat door de bodemberoering grote impact heeft op het leven in de zee. Dit type visserij is niet ecologisch duurzaam en het vertegenwoordigt een aanzienlijk economisch belang binnen de Nederlandse zee- en kustvisserij inclusief de visteelt (€ 256 miljoen aan opbrengst ten opzichte van € 486 miljoen totaal in 2006).

En voorts over de bekend klinkende politieke inertie: "De schadelijke effecten van de Noordzeevisserij zijn al lang bekend. Innovaties in visserijmethoden zouden die effecten kunnen verminderen, maar het heeft meer dan tien jaar geduurd voordat het Ministerie van LNV geld heeft vrijgemaakt voor het benodigde onderzoek. Tot 2007 vonden innovaties alleen op kleinschalige, experimentele en vrijblijvende basis plaats. Vanaf 2007 zijn er concrete doelen: 40% van de boomkorvissers moet in 2013 zijn overgestapt op andere vismethoden en de 'onbedoelde bijvangst' moet dan zijn gehalveerd".

Dezelfde conclusie trekken we nu ook over het Vlaamse beleid. Wat betreft de SDVO werden de sociale en duurzame beloften, ondanks het spijzen van de SDVO rekening met vele miljoenen belastinggeld, niet nageleefd. Terwijl de sector schreeuwt om steun, minister Peeters moet krabbelen om geld te vinden, bedraagt het eigen vermogen van SDVO 7,8 miljoen euro. Uit door ons bij het rechtspersonenregister in Oostende opgevraagde jaarrekeningen zien we in de jaarrekening van 2007 deze opmerkelijke post: geldbeleggingen voor een bedrag van ruim 3,7 miljoen euro. Laten we hopen dat de SDVO-bestuurders niet in Fortis belegden?

De getuigenissen in de sector over vriendjespolitiek en het doen van zaken in eigen belang door de keizerlijke SDVO-bestuurders zijn legio. Maar weinigen durven hardop kritiek te uiten, er heerst angst in de sector en zoals dat gaat in maffia-films, durft ook hier niemand uit de visserijsector de omerta echt te doorbreken. Dat gaat ver, maar het is wel gebaseerd op feiten. Toen bepaalde reders wegens economische problemen hun bijdrage aan het Zeevissersfonds niet konden betalen, voorzag SDVO hen van een lening. “Op dit soort manieren verzekerde de SDVO zich van een volgzame en kritiekloze sector,” zegt ons een goed geïnformeerde bron.

Hoe dan ook het beconcurreren van privé-initiatieven uit die sector lijkt niet meteen een logische uitvoering van de in de statuten geformuleerde mooie principes (maar gebeurt in de praktijk wel). Het mosselproject 'Flanders Queen Mussel' van SDVO is daar een sprekend voorbeeld van. In de brief van Fischler aan Louis Michel van eind 2003: ‘De steunregeling kan voor acties van collectief belang met een beperkte duur die verder gaan dan wat normaal tot het actiegebied van een particuliere onderneming behoort als verenigbaar met de gemeenschappelijk markt beschouwd mits…( …)’.

Het mosselproject van SDVO loopt intussen al enkele jaren, vergde een miljoeneninvestering en is niet van korte duur. Dat is wederom niet in overeenstemming met de voorwaarden zoals vermeld in de brief van Fischler.

De Mosseloorlog

Commissaris Borg antwoordde op de vraag van Bart Staes ook het volgende: ‘‘In verband met de vragen van het geachte Lid betreffende de uitoefening van commerciële activiteiten door de SDVO en of de SDVO de overheidsmiddelen al dan niet op wettige manier voor deze doeleinden gebruikt, onderzoekt de Commissie momenteel een klacht die zij onlangs ontving van een onderneming die actief is in de visserijsector.’’

Die klacht kwam er van de bvba Reynaert-Versluys, die na jaren van investeren deze zomer hun 'Belgica-mossel' op de markt brachten. Dit mosseldossier is een sprekend voorbeeld van hoe SDVO nieuwe duurzame initiatieven in de sector eerder dwarsboomt en beconcurreert dan ondersteunt.

Volgens Staes en Dua is duidelijk dat in het dossier van de Vlaamse mosseloorlog sprake is van concurrentievervalsing door de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO). Op 19 september schreef het DG Maritieme zaken en Visserij van de Europese Commissie in een brief alvast dat zij de zaak van concurrentievervalsing serieus zullen onderzoeken.

Uit de feiten blijkt dat dit mosselproject een andere reeds sinds 1997 lopend initiatief direct dwarsboomt. Het SDVO brengt sinds september de 'Flanders Queen Mussel' , gefinancierd met overheidsgeld op de markt, al worden partijen mosselen ook al sinds 2007 her en der gratis weggegeven.

Op 12 september werden in de vismijn van Nieuwpoort 1.600 kilogram Flanders Queen Mussel geveild. Het eerste lot van 12 kilogram bracht 1.680 euro op. Yvan Victor, voorzitter van SDVO, zei een tevreden man te zijn: "De eerste aanvoer is een feit. Hiermee hebben we bewezen dat we op drie jaar tijd de industriële kweek van Belgische mosselen kunnen realiseren. Vorig jaar haalden we 5 ton op, dit jaar voorzien we 50 ton mosselen en voor volgend jaar rekenen we op een oogst van 500 ton."

Uit een antwoord van minister-president Kris Peeters op vragen van Vera Dua blijkt dat de Vlaamse overheid dit project co-financierde voor 413.011 euro op basis van het FIOV-programma. (Financieel Instrument voor de Oriëntatie van de Visserij). In een ander overzicht van de Vlaamse administratie, is sprake van de financiering van een haalbaarheidsonderzoek voor de mosselkweek van 336.610 euro, gefinancierd via het FIOV. Uit het overzichtje van Peeters is dit het grootste bedrag dat de overheid in 2007 beschikbaar stelde voor projecten in de visserij-sector. Die studie zou uiteindelijk zijn gemaakt door het Antwerpse PRC. Volgens betrouwbare bronnen luidde een conclusie dat de door de SDVO beoogde mosselkweek economisch niet rendabel is. Toch zetten Mellaerts en Victor hardnekkig door.

Het systeem voor zeker honderd boeien voor mosselkweek werd gekocht bij het Nederlandse bedrijf WisseKramer en daarna verder geassembleerd in Oostende. De zwaar verbouwde Musselboot I (op kosten van SDVO) wordt gehuurd van een Nederlands bedrijf. Voorts is er aankoop van een verwerkingsinstallatie voor 800.000 euro die is geplaatst in de vismijn van Nieuwpoort en die gemeente stelde van 1 juli 2008 t/m 30 juni 2009 gratis ruimte ter beschikking voor SDVO, met als tegeneis dat SDVO zijn mosselen altijd in Nieuwpoort verkoopt. Dat gebeurt ook, jl. op 30 oktober werden er nog SDVO mosselen verkocht.zie bijlage IV.

Versluys spreekt van de jaarlijkse huur van een schip (de Musselboot I) voor een half miljoen euro, de aanschaf van mosselkooien voor een half miljoen, de ontwikkeling van een verwerkingsinstallatie in Nieuwpoort en ook nog eens van 80 boeien ter waarde van 20.000 euro per stuk, die zoals we konden vaststellen ongebruikt op het droge bij de vismijn in Oostende liggen. Een grove schatting is dat het mosselproject minstens 3 tot 4 miljoen euro heeft gekost.

De 'Flanders Queen Mussel' van de Stichting voor Duurzame Visserijontwikkeling (SDVO) wordt gefinancierd met geld van de Vlaamse overheid, met Europese FIOV gelden en met de door de overheid overgehevelde bedrijfsvoorheffing. Wat was er logischer geweest — gezien de opdracht van SDVO — om een reeds lopend project voor de kweek van Vlaamse mosselen te ondersteunen. Uit correspondentie tussen de particuliere ondernemers en de SDVO, blijkt dat de laatste partij hen systematisch heeft geboycot (bijvoorbeeld in verband met kwaliteitsanalyses en staalnamen via het FAVV).

Op 12 december dient daarom voor de rechtbank van koophandel te Oostende een rechtszaak van Versluys en Reynaert tegen de SDVO beslecht te worden. De bvba Versluys-Reynaert klaagt dus (vermoedelijk terecht) aan dat zij indirect beconcurreerd wordt met Vlaams en federaal overheidsgeld. "Wij boksen tegen oneerlijke concurrentie op", zei Versluys. Een steekhoudend argument/vraag is het volgende: “Vermits het SDVO volledig op gemeenschapsgeld draait en zogezegd een testproject uitvoert in het belang van alle reders geïnteresseerd in de mosselkweek en de visserij in het bijzonder, waarom worden de resultaten van de wateranalyses in het productiegebied van deze zomer ons dan angstvallig onthouden?”

Als het mosselproject inderdaad de hele sector ten goede moet komen, zou je toch op zijn minst verwachten dat SDVO alle (wetenschappelijke) onderzoeksstudies en analyses openbaar zou maken, opdat elke potentiële ondernemer er zijn voordeel mee kan doen. Quod non. Enkele mails en telefoontjes naar SDVO vanuit het Europees Parlement met een verzoek om informatie, bleven onbeantwoord.

SDVO veegde bij monde van voorzitter Ivan Victor elke kritiek in De Morgen hooghartig van tafel. Maar het lijkt er intussen wél sterk op dat de bestuurders van SDVO zelf al juridische nattigheid voelden. Hoe valt anders te verklaren dat zij nog snel op 8 augustus jl. — dus vlak voor de aanvankelijk geplande eerste veiling - de coöperatieve vennootschap cv Schelpdier en Vis oprichtten? Al jaren is de SDVO bezig met het kweken van mosselen voor Nieuwpoort, met als doel die te commercialiseren. Ze verklaren dat ook zelf, zoals in een artikel dat op 1 oktober verscheen in het weekblad Knack. Projectleider Philippe Godfroid zei dat er “gezocht moet worden naar een juridische structuur om verder te gaan, met meer mensen en met het oog op commercialisering.”

Kris Peeters zei eind oktober: “Ik herhaal dat het om proefprojecten gaat en die worden met Europese middelen gefinancierd. Wij hebben aan cofinanciering gedaan.

Ik zal nog eens informeren, maar ik heb geen aanwijzingen dat met die middelen commerciële activiteiten gebeuren die binnen de stichting worden ontwikkeld. Het

gaat om proefprojecten op vaartuigen die niet voor commerciële doeleinden binnen de stichting worden gebruikt.”

Op 18 augustus, dus een week voor de eerste veiling gepland was, verscheen de oprichting van cv Schelpdier en Vis in het Belgisch Staatsblad.

Ook van de cv Schelpdier en Vis is Victor voorzitter. Vakbondsman Alex De Bock, ook bestuurder bij SDVO, is secretaris bij die cv. De link tussen de cv en SDVO is duidelijk. In De Morgen zegt Victor: 'Het geld van die vennootschap moet terugvloeien naar de reders, om op die manier meer werkgelegenheid te creëren. Vandaag werken al een tiental gewezen vissers in ons mosselproject. Als we aan 10.000 ton mosselen raken, kan dit een honderdtal jobs opleveren.'

Dit lijkt een zeer onwaarschijnlijke en onduidelijke constructie. In de statuten van cv Schelpdier en Vis staat dit nergens zo expliciet vermeld. Wel staat daar in dat het vast basiskapitaal 18.600 euro bedraagt; verdeeld over 186 aandelen van 100 euro. SDVO heeft slechts één aandeel in de cv, en Victor en De Bock persoonlijk elk 31 aandelen. Belangrijker is dat ook de Nederlander L.P. Padmos uit Bruinisse, van het gelijknamige bedrijf Padmos Bruinisse BV, een machinefabriek voor de scheepvaart met 80 man in dienst, zich inschrijft voor 31 aandelen. Met Padmos doet SDVO wel meer zaken, zoals verderop zal blijken. Citaat uit de statuten:

Moet de Vlaamse visserijsector er van uitgaan dat een Nederlands bedrijf de opbrengsten van mosselverkoop onbaatzuchtig gaat terugstorten ten gunste van Vlaamse vissers? Het zou nochtans wel moeten, want de dure ontwikkeling van de 'Flanders Queen Mussel' is grotendeels betaald door de visserijsector zelf.

Volgens de advocaat van Versluys-Reynaert is er zelfs sprake van “een onwettige constructie, die niet verenigbaar is met de eerlijke handelspraktijken” en die zijn cliënt schade berokkent. Het punt is dat volgens de statuten van Schelpdier en Vis de vennoten “rechtspersoon of fysieke persoon die uitbater is van minstens één vissersboot met een Belgische zeevisvergunning” moeten zijn. Geen van de huidige aandeelhouders beschikt over zo’n visvergunning. De SDVO zit in zijn maag met de rechtszaak en de klacht bij de Europese Commissie en verklaarde in oktober schriftelijk dat er geen mosselen meer werden verkocht. We hebben nochtans bewijzen dat er eind oktober nog SDVO-mosselen werden verhandeld in Nieuwpoort.



Gesloten oester?

Na vele gesprekken met mensen uit de sector, ontstaat van de SDVO het beeld van een gesloten oester, een vzw die ondanks de miljoenen overheidsgeld weinig transparant opereert, niet de wettelijk verplichte jaarverslagen publiceert en die zich niet openstelt naar actieve participatie van andere mensen uit de visserijsector. In de oprichtingsstatuten staat overigens in artikel 4 dat SDVO “clusteroverleg zal initiëren met respect voor communautaire bepalingen op het vlak van de concurrentie”. Het heeft er nogmaals alle schijn van dat SDVO geen clusteroverleg initieert en geen rekening houdt met concurrentie-bepalingen.

Het is bovendien onduidelijk wat de SDVO met al dat geld - ettelijke miljoenen per jaar, afkomstig van een noodlijdende sector - heeft gedaan om die sector duurzamer te maken. Dat verduurzamen wordt nochtans vermeld als doelstelling van SDVO in artikel 3 van de oprichtingsstatuten uit 2004. In een uitgebreid interview over de zware problemen voor de sector met SDVO-lid Bart Schiltz in 2005, komen woorden als duurzame visserij en alternatieve visserij technieken niet over zijn lippen.

Maar waar is de gedetailleerde verantwoording over de zogenaamde proefprojecten gefinancierd met overheidsgeld? Kris Peeters zei er eind oktober dit over: “Mijnheer de voorzitter, dames en heren, ik begrijp dat de stichting met heel wat wantrouwen wordt bekeken. Ik heb brochures van de stichting bij, het is misschien interessant dat u ze even doorneemt.”

Brochures, gemaakt door het ILVO, dat moet voor Peeters aan verantwoording volstaan!?

Als voorbeeld van wat SDVO dan wel doet roept het volgende project ook vragen op. De raadsman Vanquathem — tevens makelaar bij verkoop van schepen - van SDVO verkocht het schip de Zeebrugge48 (Wodan) aan de Oostendse vismijn en bemiddelde later bij het opkopen van datzelfde schip aan de in Heist gevestigde bvba Rederij Nele (in feite het Nederlandse bedrijf Padmos), vooral vanwege de daaraan verbonden licentie. Een ander (Frans) schip (Larche) werd gekocht, dat momenteel geheel wordt herbouwd door…Padmos, het bedrijf uit Bruinisse, en gekoppeld aan de licentie van de Z48 en de Z10. De bedoeling is om uiteindelijk te komen tot het allereerste duurzame flyshoot visserschip, van de Vlaamse vloot. ‘Belgian Lady’ zou het schip heten. De hele operatie zou rond de 5 miljoen euro kosten, waarvan de Nederlandse vismultinational Jaczon met hoofdkwartier in Scheveningen (onderdeel van de Cornelis Vrolijk Holding) zeker 1,8 miljoen euro voor zijn rekening neemt.

Jaczon heeft een enorme vloot die actief is over de hele wereld (onder andere vangst tonijn). Het bedrijf verpakt de vis diepgevroren op zee en heeft ook verwerkingsbedrijven. Jaczon zou de ‘Belgian Lady’ in Vlaamse wateren beheren en in ruil voor al dat moois zouden Vlaamse vissers dan stage mogen komen doen om de kunst van het flyshooten te leren van de Nederlanders.

De vraag is hier wederom: hoeveel overheidsgeld van SDVO zit er in dit project en wat is precies het voordeel voor de Vlaamse sector van een enorm Nederlands bedrijf dat hier met Vlaamse licentie komt vissen? Ter vergelijking: in Nederland zet het ministerie van Landbouw een overzicht van alle uitgekeerde visserijsubsidies en begunstigden gewoon op het internet.

Het feit dat SDVO een gesloten oester is, waar zelfs de overheid of parlement geen inzage in heeft, blijkt uit een wel zeer onverdachte bron. De vorige Vlaamse minister-president Yves Leterme, thans premier van dit land, destijds tevens bevoegd voor visserij, antwoordt op 7 maart 2006 op een vraag in de Commissie Landbouw en Visserij van het Vlaams parlement: “(…) De SDVO is een vzw die wel degelijk een rol te spelen heeft bij het vrijwaren van de toekomst van de zeevisserij. De SDVO verkrijgt zijn middelen via een beheersovereenkomst met het Zeevissersfonds. Het is een vzw en dus heb ik geen enkele bevoegdheid terzake. Uiteraard is het aan de SDVO zelf om via besluitvorming in de beheersorganen te beslissen of ze wil of kan co-financieren in een eventuele sloopactie.”

De vraag ging destijds over de zeevisserij die in crisis was, mede door hoge energiefacturen. Er was sprake van het slopen van schepen met een Europese slooppremie…Dat is twee jaar geleden en intussen is het er alleen maar erger op geworden.

Eind oktober herhaalde Kris Peeters dit standpunt nog eens: “De SDVO is een vzw die in 2004 opgericht werd en die paritair beheerd wordt door werkgevers en werknemers, en waar wij als Vlaamse overheid geen deel van uitmaken. De stichting werkt met middelen uit het Zeevissersfonds. De middelen komen via de bedrijfsvoorheffing op de lonen van de vissers. Het gaat om bedrijfsvoorheffing op een minimumloon, zodat een deel van de opbrengsten uit het Zeevissersfonds wordt doorgestort naar de SDVO. (…)Die stichting is een vzw en in de statuten is opgenomen wat haar opdrachten zijn. Ze krijgt daartoe middelen uit het Zeevissersfonds. Ik ga ervan uit dat, tenzij er bijkomende informatie zou zijn, ze de haar toegewezen opdrachten correct uitvoert en zal blijven uitvoeren.”

Correct? De vraag is: wat deed en doet de SDVO concreet om de sector te helpen? Behalve brandstofmeters plaatsen op boomkorschepen, experimenten met additieven in brandstof en kleine niet afdoende aanpassingen van die schepen, is dat volstrekt onduidelijk. Er zijn geen jaarverslagen terug te vinden en de spaarzame publicaties die het SDVO wel uitgeeft, over bijvoorbeeld meer energie-efficiëntie worden gemaakt door het Instituut voor Landbouw en Visserijonderzoek (ILVO).

En terwijl het duidelijk is dat er in de praktijk al jaren amper wat gebeurt, behalve het failliet gaan van Vlaamse reders, laat de politiek het nog altijd grotendeels aan de SDVO om de omslag naar meer duurzaamheid te maken. Leterme en diens opvolger Peeters handelen niet in het belang van vissers door de zaken zo lang te laten aanslepen en geen duidelijke keuzen te maken en geen helder beleid te maken.

Eind mei zei Europees Commissaris voor Visserij Joe Borg naar aanleiding van de felle protesten van Europese vissers dat om de huidige crisis te overleven, de Europese visserijsector geen brandstofsubsidies of hogere visquota moet krijgen, maar moet evolueren naar een kleinere, duurzamere en energiezuinige vloot. Borg: "Ik blijf ervan overtuigd dat er een toekomst is voor de Europese visserij, maar enkel indien de lidstaten, de sector en de Commissie samenwerken voor de creatie van een kleinere, energiezuinige vloot die beter strookt met de vismogelijkheden."

Minister Peeters trad in overleg met de vissers en deed wederom allerlei beloften, maar intussen blijven reders failliet gaan en nemen de Nederlandse kapers op de kust, zoals het grote bedrijf Jaczon en anderen, de Vlaamse vloot langzaam over.



Tijdens de recente Europese Ministerraad van visserijministers in juli werd besloten om 600 miljoen euro extra steun voor noodlijdende vissers uit te trekken in ruil voor een blijvende inkrimping van de vloot met 20 procent. De zou voor België neerkomen op ten hoogste 3,6 miljoen euro (waarvan ook Wallonië zijn deel opeist in verband met aquacultuur), hetgeen volstaat om welgeteld één of twee brandstof verslindende boomkorschepen om te bouwen tot het veel milieuvriendelijker en energiezuiniger schip. Peeters liet weten dat de SDVO heeft aangeboden om businessplannen op te laten maken; Dat is 'too little too late' en het getuigt van weinig besef van de urgentie. Het vreemde is dat de overheid de coördinatie hiervan goeddeels in handen legt van SDVO, een vzw waarvan de overheid zelf zegt dat ze er geen enkele zeggenschap over heeft.

Bovendien moet Peeters het lef hebben om te zeggen waar het op staat. Volgens Peeters liggen er momenteel 30 aanvragen voor reconversie van niet-duurzame schepen bij SDVO. Maar er zijn momenteel amper subsidies voorhanden.

De SDVO stuurt de aanvragen dan door naar het prestigieuze adviesbureau Policy Research Corporation (PRC) in Antwerpen, dat de businessplannen moet doorlichten op haalbaarheid. Het zou nuttig zijn te weten hoeveel SDVO daarvoor betaalt!

PRC deed eerder al onderzoek voor de Europese Commissie naar de ‘Economische impact van de Europese maritieme industrie (maritiem transport, scheepsbouw, offshore, binnenvaart, waterbouw, zeehavens, visserij, recreatievaart, maritieme dienstverlening en maritieme toeleveranciers)’ en is waarschijnlijk erg capabel. Maar het is wel opmerkelijk dat PRC steeds weer opduikt.

Zoals toen minister Landuyt destijds een Staten-generaal over visserij organiseerde, PRC de visietekst schreef.

En het is ook onduidelijk waarom de politiek de besluitvorming over de te varen koers, uit handen geeft aan een (duur) consultancybedrijf en een vzw waarover de Vlaamse minister-president ‘geen enkele bevoegdheid heeft’. Is de toekomst van de Vlaamse visserij dan zo onbelangrijk dat de politiek nu geen duidelijke, lange termijn koers kan uitzetten, en die visie stap voor stap met concrete acties kan uitvoeren?



Een andere visserij is mogelijk

Er zijn nochtans mogelijkheden. We verwijzen naar de wijze waarop het Nederlandse ministerie van Landbouw de zaken aanpakt. Begin juni maakte het ministerie bekend dat er een convenant was ondertekend tussen het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), de kottersector, het Productschap Vis, het Wereld Natuur Fonds en Stichting De Noordzee. Doel: 'een duurzame en door de samenleving gewaardeerde Noordzeevisserij.

De ondertekenaars legden in dit convenant voor vijf belangrijke thema's gezamenlijke doelen vast en maakten daar concrete afspraken over. Die thema's zijn:

1. certificering van duurzame vis (MSC)

2. communicatie

3. onderwijs en scholing

4. beschermde gebieden in de Noordzee en

5. bestandsbeheer

Citaat: 'De bedoeling is dat de ondertekenaars ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid samenwerken aan de overgang naar een duurzame en maatschappelijk gewaardeerde Noordzeevisserij. Het gaat om thema's waar de ondertekenaars duidelijk meerwaarde zien in samenwerking. Het convenant moet niet alleen bijdragen aan duurzame visserij, maar ook aan biodiverseit. Het maatschappelijk convenant vloeit voort uit het advies van de Task Force Duurzame Noordzeevisserij 'Vissen met tegenwind'. Voorbeelden van afspraken die de partijen hebben gemaakt zijn certificering van vis, informatie voor consumenten over 'Goede Vis', visserijonderwijs voor zowel aankomende als huidige vissers, en het brengen van visbestanden binnen veilige biologische grenzen.'

Een expert zei ons dat er voor de Vlaamse visserij nu drie scenario’s op tafel liggen:

1 - De boeken toe, alleen nog wat folklore

2 - De sector gaat over in buitenlandse handen

3 - De sector volgt het voorbeeld van Nederland, schakelt radicaal om en kan blijven bestaan



Wat wil Groen! ?

1 * Waar in Nederland de consumenten en organisaties actief betrokken worden bij het beleid en geïnformeerd worden is de visserijsector in Vlaanderen in handen van een klein clubje belanghebbenden die inspraak en transparantie schuwen. De Vlaamse overheid zou het Nederlandse voorbeeld moeten volgen en een open en brede dialoog aan gaan om vervolgens een plan op te stellen dat algemeen gedragen wordt. De tijd waarin de zaken in achterkamertjes wordt geregeld moet voorbij zijn. De situatie is daarvoor te ernstig.

2 * Ongeveer 95 % van de Vlaamse vloot, zowat honderd schepen is van het niet-duurzame boomkortype (waarmee over de bodem geschraapt wordt, een dure en niet duurzame vistechniek — zie appendix 1). Iedereen erkent dat de huidige boomkorvisserij op termijn grotendeels zal moeten verdwijnen.. Er zullen vele andere vismethoden moeten worden geïntroduceerd zoals twinriggen en flyshooten. Bestaande schepen kunnen worden omgebouwd tot andere visschepen, al kost dat vaak ettelijke miljoenen euro per schip. Volgens milieu-organisaties moet de subsidie van de overheid bij omschakeling van schepen naar duurzamere varianten— nu hooguit 40 % - dringend omhoog, wat door Europa onder bepaalde voorwaarden ook werd toegezegd. De overheid moet rechtszekerheid bieden aan de reders en duidelijk maken op hoeveel zij kunnen rekenen om hun schepen om te laten bouwen voor meer duurzame vistechnieken.

Dit betekent dat de middelen voor steun aan duurzame visserij op de Vlaamse begroting moet opgetrokken worden zodat alle dossiers ook kunnen behandeld en betaald worden.

3 * De verdeling van de visquota in Vlaanderen gebeurt op absurde basis, nl. op basis van de hoeveelheid PK die een schip heeft. Een totaal verkeerde verdeelsleutel die grootschaligheid stimuleert. Degene die het grootste schip met het meeste Pk’s heeft kreeg de meeste quota, hetgeen overbevissing stimuleert. De verdeling van quota moet herbekeken worden en gebaseerd worden op duurzaamheid.

4 * Om in aanmerking te komen voor subsidies uit het Europese Visserij Fonds (programma 2007-2013) moeten lidstaten een Nationaal Strategisch Plan (NSP) opstellen. Dat plan had er al eind 2007 moeten liggen, maar een definitief NSP is pas begin oktober goedgekeurd. Volgens milieuorganisaties bleek uit de eerste versies dat de ‘Vlaamse overheid de echte problemen onderschat, geen lange termijn visie heeft en niet pro-actief optreedt’. Bovendien werden deze organisaties - in tegenstelling tot in Nederland - lange tijd niet geconsulteerd en zelfs genegeerd, hetgeen volgens Europa niet kan bij het opstellen van dergelijke plannen.

5 * De Vlaamse overheid protesteerde tot nog niet lang geleden tegen het onderscheid ‘goede’ vis voor duurzame vis (niet met uitsterven bedreigd) en ‘foute vis’, zijnde niet duurzaam gevangen en met uitsterven bedreigde soorten. De overheid zou de Viswijzer moeten verspreiden, aan de hand waarvan de consument een bewuste keuze kan maken voor aankoop van bepaalde vis (zie www.goedevis.nl of www.noordzee.nl)

6 * Intussen hanteert de grootdistributie in België (supermarkten en restaurant-ketens) achter de schermen al steeds meer een aankoopbeleid dat niet alleen oog heeft voor kwaliteit, maar ook voor duurzaamheid. In Nederland hebben de supermarkten beslist dat tegen 2011 alleen nog maar ‘goede vis’, dus duurzaam gevangen vis verkocht zal worden. In België is momenteel eenzelfde evolutie aan de gang. Ketens als Delhaize en Colruyt, Center Parks of Burger King kopen bijna uitsluitend nog duurzaam gevangen of gekweekte vis in, vaak geïmporteerd uit landen als IJsland. De overheid zou afspraken kunnen maken met de grootdistributie om afname van Belgische, duurzame vis te verzekeren als dat aanbod er eenmaal is.

7 * Toegegeven: al vele eeuwen waarschuwt men voor overbevissing. Al in 1883 waarschuwde een Britse Koninklijke commissie dat door het vissen met stoomschepen de Noordzee uitgeput was. Maar het is voor sommige gebieden en sommige vissoorten echt vijf voor twaalf. Uit onderzoek van de Europese Commissie in 2007 blijkt dat 80 procent van de Europese visbestanden zich in de gevarenzone bevindt. Daar valt iets aan te doen: volgens wetenschappelijk onderzoek zijn Marine Protected Areas of zeereservaten een zeer effectief middel om de vispopulatie weer op sterkte te laten komen na jarenlange overbevissing. MPA’s zijn afgebakende zones op zee waar vissen beschermd worden; De bescherming kan ruimtelijk zijn maar ook in tijd zijn, bijvoorbeeld als vis kuit schiet. Volgens milieuorganisaties Greenpeace en Natuurpunt blijkt het succes uit positieve resultaten van de verschillende reservaten die op enkele plaatsen zijn ingesteld, ‘ondermeer in Canada, Nieuw Zeeland en Sint Lucia. Komende week wordt in de Beringzee een beschermd gebied van 500.000 km2 ingesteld’, zo schrijft Greenpeace. De organisatie heeft in overleg met wetenschappers kaarten opgesteld van zeegebieden die beschermd zouden moeten worden. Landen rond de Noordzee zouden actief kunnen ijveren voor het instellen van MPA's.

8 * De Europese Commissie heeft in oktober 2005 een conceptwet voor de bescherming van het mariene milieu voorgesteld, de EU Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Deze richtlijn moet de pijler vormen van de te ontwikkelen Europese maritieme regelgeving. Elk land moet volgens deze Europese regelgeving een strategie ontwikkelen over hoe het zijn stukje zee gaat beschermen. In december 2006 kwamen de EU-Milieuministers tot een eerste overeenstemming over de richtlijn. Volgens milieuorganisaties mist de richtlijn harde toezeggingen en deden de visserijministers vage toezeggingen om het zeemilieu te beschermen, maar mag het vooral niet te veel kosten. Het Europees Parlement stemde in november 2007 voor een veel krachtiger richtlijn. Die strijd is nog niet gestreden en minister Peeters zou ons daarbij moeten steunen in plaats van tegenwerken.

Bart Staes,

Europees Parlementslid Groen!


Vera Dua

Vlaams parlementslid Groen!



Appendix 1

* De boomkorvisserij in Vlaanderen zit op 80 % bijvangsten: op elke duizend kilo vis, wordt 800 kilo vis en zeedieren dood weer in zee gegooid (omdat ze te klein zijn of niet tot de soort behoort waarvoor de reder een quotum heeft). Dat cijfer moet volgens een besluit van de Europese Commissie omlaag naar 15 %. Met de voorstellen van de Vlaamse overheid zoals die er tot voor kort lagen, halen we hoogstens 50 % bijvangst. Boomkorschepen gebruiken 4 tot 5 liter brandstof per kilo gevangen vis. Met de hoge olieprijzen komen reders niet meer uit de kosten. Andere vismethoden verbruiken veel minder brandstof. Een flyshootschip bijvoorbeeld zit aan 1 liter brandstof per kilo gevangen vis en heeft bovendien heel weinig bijvangst.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?