ONTWERPRESOLUTIE
Resolutie van het Europees Parlement
over de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het
Comité van de regio's: De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg: de toegankelijkheid, de kwaliteit
en de betaalbaarheid waarborgen (COM(2001) 723 – C50163/2002 – 2002/2071(COS))
Het
Europees Parlement,
– gezien de mededeling van de Commissie (COM(2001) 723 –
C50163/2002),
– gelet op de artikelen 13 en 152 van het EG-Verdrag als gewijzigd
door het Verdrag van Amsterdam,
– gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese
Unie , inzonderheid de artikelen 21, 25, 34, 35 en 38,
– gezien de mededeling van de
Commissie aan de Raad en het Europees Parlement - Het antwoord van Europa op de wereldwijde vergrijzing -
Bevordering van sociaal-economische vooruitgang in een vergrijzende wereld - Een bijdrage van de Europese
Commissie aan de tweede Wereldvergadering over de vergrijzing (COM(2002) 143),
– onder
verwijzing naar zijn resolutie van 15 december 2000 over de mededeling van de Commissie "Een Europa voor alle
leeftijden" (COM(1999) 221),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 januari 2000
over de mededeling van de Commissie "Een agenda voor het sociaal beleid" (COM(2000) 379),
–
onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 maart 1999 over de mededeling van de Commissie over de
gezondheidstoestand van vrouwen in de Europese Gemeenschap (COM(1997) 224),
– onder
verwijzing naar zijn resolutie van 16 november 2000 over de aanvullende ziektekostenverzekering ,
– gezien Richtlijn 2000/78/EG van de Raad tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling
in arbeid en beroep , en het communautaire actieprogramma ter bestrijding van discriminatie (2001-2006)
(2000/275/EEG ),
– gezien Verordening nr. 1408/71/EG betreffende de toepassing van de
socialezekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen,
alsmede Verordening nr. 574/72/EEG tot vaststelling van de wijze van toepassing daarvan (wijzigingsprocedure
aan de gang),
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 maart 1999 en de
mededelingen van de Commissie over de ontwikkeling van beleid op volksgezondheidsgebied in de Europese
Gemeenschap (COM(1998) 230) en over de gezondheidsstrategie van de Europese Gemeenschap (COM(2000) 285-1)
gekoppeld aan een actieprogramma en Besluit nr. 1786/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23
september 2002 tot vaststelling van een communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid
(2003-2008),
– gezien de mededeling van de Commissie "Een gemeenschappelijke strategie
voor de modernisering van de sociale bescherming" (COM(1999) 347),
– gezien het besluit van
het Europees Parlement en de Raad betreffende het zesde kaderprogramma van de Europese Gemeenschap voor
activiteiten op het gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie, ter bevordering van de
totstandbrenging van de Europese onderzoeksruimte en van innovatie (2002-2006) ,
– gezien
de relevante conclusies van de Europese Raad van Lissabon, Göteborg en Barcelona, het eerste verslag van de Raad
over de gezondheidszorg en de ouderenzorg alsook de conclusies van de Raad Volksgezondheid van 26 juni 2002
inzake het vrij verkeer van patiënten,
– gezien de op de Europese Raad van Nice en Laken
geformuleerde doelstellingen en indicatoren voor de strijd tegen de armoede en de sociale uitsluiting,
– gezien de conclusies van de twee VN-Wereldvergaderingen over de vergrijzing en inzonderheid het
nieuwe actieprogramma van de tweede VN-Wereldvergadering over de vergrijzing ,
– gelet op
artikel 47, lid 2 van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie
werkgelegenheid en sociale zaken en de adviezen van de Economische en Monetaire Commissie en de Commissie
milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid (A50452/2002),
A. overwegende dat
de demografische trend van de vergrijzing een wereldomvattend verschijnsel is, met aanzienlijke en complexe
gevolgen waarvoor op louter nationaal niveau geen afdoende oplossing kan worden gevonden,
B.
overwegende dat in de strategie en het actieprogramma van de Europese Gemeenschap op het gebied van de
volksgezondheid (2003-2008) een geïntegreerde aanpak van het gezondheidsbeleid en de gezondheidszorg wordt
vastgelegd, die onder meer gebaseerd is op bevordering van de gezondheid en primaire preventie, het wegnemen van
bronnen van gevaar voor de gezondheid, opneming van een hoog peil van gezondheidsbescherming in de omschrijving
en tenuitvoerlegging van iedere vorm van sectoraal beleid en het aanpakken van gebrek aan gelijkheid op het
gebied van de gezondheidszorg,
C. overwegende dat diverse ramingen inzake de demografische
veranderingen in de lidstaten 60% van elkaar kunnen afwijken, waaruit blijkt dat voorzichtigheid moet worden
betracht met prognoses van maatschappelijke ontwikkelingen over een periode van 50 jaar en dat deze onder geen
beding als "vaststaande bevindingen" kunnen worden beschouwd,
D. overwegende dat het
recht van ouderen om een menswaardig en zelfstandig leven te leiden en deel te nemen aan het maatschappelijke en
culturele leven en aan het arbeidsleven, alsook het recht van iedere persoon op toegang tot medische
voorzieningen en gezondheidszorg verankerd zijn in het Handvest van de grondrechten van de Unie,
E. overwegende dat de Europese Unie herhaaldelijk heeft gewezen op de behoefte aan een omvattende
Europese strategie die rekening houdt met de gevolgen van de vergrijzing op economisch, sociaal en
werkgelegenheidsvlak, de mogelijkheden van alle mensen uit alle leeftijdsgroepen optimaal benut en de
solidariteit tussen de diverse generaties versterkt,
F. overwegende dat de
gezondheidszorg in de Europese Unie berust op de beginselen van solidariteit, rechtvaardigheid en universaliteit
en dat de historisch gegroeide gezondheidsstelsels qua organisatie en financiering ook in de toekomst tot de
verantwoordelijkheid van de lidstaten zullen blijven behoren,
G. overwegende dat de
vergrijzing van de bevolking, de ontwikkeling van de medische techniek en de groeiende vraag naar
gezondheidszorg tot een aanzienlijke toename van de kosten voor de gezondheidszorg en de ouderenzorg hebben
geleid, met als gevolg dat alle lidstaten momenteel geconfronteerd worden met het probleem van de beperking en
de financiering van deze kosten,
H. overwegende dat preventie een hoeksteen van een
toekomstgericht gezondheidsbeleid is en dat systematische preventiemaatregelen de algemene levensverwachting
doen toenemen, sociale verschillen bij de verwachtingen op het vlak van de gezondheidszorg opheffen, het
uitbreken van chronische aandoeningen verhinderen en daardoor op de behandelingskosten kan worden
bespaard,
I. overwegende dat de Europese Raad van Barcelona in maart 2002 de noodzaak heeft
onderstreept om in de periode 2002-2003 de samenwerking tussen de lidstaten op het vlak van de sociale
bescherming op gang te brengen en aan te zwengelen, onder meer door goede gebruiken en informatie uit te
wisselen, en voorts het verzekeren van een duurzaam hoog niveau van bescherming van de gezondheid als een van
zijn prioritaire doelstellingen heeft geformuleerd,
J. overwegende dat de Europese Raad
van Barcelona eveneens nota genomen heeft van een inleidend verslag van de Raad over gezondheidszorg en
ouderenzorg en de Commissie en de Raad verzocht heeft de vraagstukken betreffende toegankelijkheid, de kwaliteit
en de financiële houdbaarheid tijdig voor de Europese Raad van het voorjaar 2003 diepgaander te
bespreken,
K. overwegende dat de Europese Top van Laken van december 2001 de Raad
verzocht heeft om inzake volksgezondheid en ouderenzorg voor een vergelijkbare aanpak te kiezen als voor de
modernisering van de pensioenstelsels wanneer hij het gemeenschappelijk verslag over de volksgezondheid en
ouderenzorg opstelt, d.w.z. een evenwichtige benadering van de elementen toegankelijkheid, kwaliteit en
financiële houdbaarheid; overwegende dat het Comité voor sociale bescherming op dit ogenblik dit gezamenlijk
verslag bespreekt, dat wordt opgesteld op basis van de nationale verslagen die de lidstaten in juli 2002 hebben
overgemaakt,
L. overwegende dat in artikel 152 van het EG-Verdrag wordt bepaald dat "bij
de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Gemeenschap een hoog niveau van bescherming
van de menselijke gezondheid [wordt] verzekerd" en dat het optreden niet slechts gericht moet zijn op
"verbetering van de volksgezondheid [en] preventie van ziekten maar eveneens op het wegnemen van bronnen van
gevaar voor de menselijke gezondheid",
M. overwegende dat de Commissie in haar mededeling
over de toekomst van de gezondheidszorg onderstreept dat de zorgstelsels en het volksgezondheidsbeleid van de
Europese Unie het hoofd moeten bieden aan ernstige problemen en dat de verstrekking van gezondheidszorg en
bejaardenzorg weliswaar hoofdzakelijk een bevoegdheid van de lidstaten blijft, maar dat slechts doeltreffende
resultaten kunnen worden bereikt indien deze thema's niettemin worden ingepast in een ruimer Europees
samenwerkingskader dat absoluut rekening moet houden met de beginselen en doelen van het communautair
actieprogramma op het gebied van de volksgezondheid en de specifieke doelstellingen die in het actieplan van de
Verenigde Naties zijn vastgelegd (zoals onder meer de vermindering van de cumulatieve gevolgen van de
risicofactoren, de ontwikkeling van het preventiebeleid, de universele en gelijke toegang tot de
gezondheidszorg, de voortdurende verbetering van de gezondheidszorg en de bevordering van de integratie in de
samenleving van personen met een handicap en van de zwakste bevolkingsgroepen),
N.
overwegende dat niet in het laatst als gevolg van de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie de
mobiliteit van de patiënten zal toenemen en dat meer en meer mensen een beroep zullen doen op zorgverstrekking
in het buitenland, en dat deze evolutie, tezamen met de ontwikkeling van de interne markt een al maar sterkere
impact zullen hebben op de nationale gezondheidsstelsels,
O. overwegende dat de Raad tegen de
achtergrond van de toenemende patiëntenmobiliteit een akkoord heeft bereikt over een aantal prioritaire
samenwerkingsgebieden, zoals samenwerking bij de oprichting van kwalitatief hoogstaande referentiecentra waar
patiënten uit de gehele Unie zich voor specifieke aandoeningen kunnen laten behandelen, opname in een andere
lidstaat van patiënten die in hun eigen land op een wachtlijst staan, verbetering van de samenwerking in
grensregio's en de verzorging van patiënten die voor langere tijd in een andere lidstaat verblijven, zoals
bijvoorbeeld gepensioneerden,
P. overwegende dat de situatie van de vrouw op
gezondheidsgebied in hoge mate bepaald wordt door sociale en economische verschillen en dat vrouwen wegens hun
langere leversverwachting het hoogste aandeel van de bejaarden uitmaken,
Q. overwegende dat
de mededeling van de Commissie als titel heeft: "De toekomst van de gezondheidszorg en de ouderenzorg",
R. overwegende dat in de conclusies van de bijeenkomst van ECOFIN-ministers van 6 november 2000
wordt bepaald dat de strategieën van de lidstaten voor het aanpakken van de economische en begrotingstechnische
problemen tengevolge van de vergrijzing dienen te worden gepresenteerd in combinatie met stabiliteit en
convergentie,
1. meent dat de mededeling van de Europese Commissie een goed vertrekpunt
voor discussie over de toekomst van de gezondheids- en zorgsystemen van de lidstaten in het vooruitzicht van de
veroudering van de bevolking is, aangezien alle zorgstelsels van de Europese Unie in de grond met dezelfde
problemen te maken hebben, al is het dan tot op verschillende hoogten;
2. dringt aan op
een nauwere communautaire samenwerking die moet resulteren in een beleid dat inspeelt op het probleem van de
vergrijzing van de bevolking, in het bijzonder met het oog op de uitbreiding en de verbetering van de bijstand
aan en de gezondheidszorg voor bejaarden en is van mening dat een beleid ter bevordering van actief ouder worden
een grotere coördinatie tussen de stelsels voor sociale zekerheid, volksgezondheid en bestrijding van
discriminatie van de lidstaten vereist;
3. heeft kritiek op het feit dat in het kader van
de op bevordering van de gezondheid en primaire preventie gebaseerde strategie van de Europese Gemeenschap en
het communautair actieprogramma op het gebied van de volksgezondheidszorg (2003-2008) geen rekening wordt
gehouden met de wijze waarop de Commissie de toekomst van gezondheidszorg en ouderenzorg aanpakt;
4. roept het Griekse voorzitterschap op om - gevolg gevend aan de conclusies van de Europese Raad
van Laken en van Barcelona - van dit thema, gezondheidszorg en ouderenzorg, een prioriteit te maken;
5. acht het absoluut noodzakelijk dat een correct imago van de bejaarden wordt gegeven door ze niet
uitsluitend voor te stellen als een factor die financieel weegt op de kosten van de gezondheidszorg maar ook als
een maatschappelijke hulpbron met reële capaciteiten; wijst er in het bijzonder op dat het daarom van groot
belang is discriminerende uitdrukkingen als "sterke vergrijzing" in wetsteksten en de toelichting daarop te
vermijden;
6. wijst erop dat het welzijn en de gezondheid van de bejaarden een
omvattend antwoord vereisen en dus niet uitsluitend op gezondheidsgebied maar ook sociaal en economisch moeten
worden aangepakt;
7. wijst de Commissie en de Raad in dat verband nogmaals op de
aanbevelingen in het WHO-rapport 2002 over de volksgezondheid in Europa, die in het Europees beleid en in dat
van de lidstaten ten uitvoer moeten worden gelegd: Voor de gezondheid wordt het best gezorgd in sociaal meer
samenhangende, egalitaire maatschappijen waarop de last van betrekkelijke armoede relatief minder zwaar drukt.
(…) Het verband tussen beleid inzake gezondheidszorg en andere beleidssectoren zoals werkgelegenheid, behoud van
inkomen en sociaal welzijn, huisvesting en onderwijs is in alle Europese lidstaten dan ook van doorslaggevende
betekenis. Om het gebrek aan sociaal-economische gelijkheid te beperken moeten het deel van de bevolking dat
achterblijft en de mate waarin het achterblijft worden beperkt. De gegevens wijzen erop dat meer
inkomensnivellering en het betere sociale klimaat dat daarvan het gevolg is het geestelijke welzijn van de
bevolking verhogen;
8. waarschuwt voor het gevaar van het overschatten van de
betaalbaarheid ten koste van de toegankelijkheid en de kwaliteit; wijst erop dat het moeilijk is prognoses te
maken over de mogelijke stijging van de kosten, omdat deze in hoge mate afhankelijk zijn van de opnames;
9. denkt dat de centrale onderwerpen van de mededeling uitvoerige behandeling vergen; gezien de
bijzonder sterk uiteenlopende behoeften aan gezondheidszorg en zorgverstrekking en de overeenkomstige systemen
in de Europese Unie en de kandidaat-landen moeten de oplossingen zo spoedig mogelijk vastgelegd worden en
uitgaan van studiewerk en van een degelijk politiek en economisch debat; de hele problematiek van de
gezondheidszorg en zorgverstrekking voor ouderen moet ook opgenomen worden in elk werkprogramma van de Europese
Commissie voor de toekomst;
10. is van mening dat de doelstelling van een betaalbare,
toegankelijke en kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg alleen verwezenlijkt kan worden via:
a) de instandhouding en verbetering van een kwaliteitsvolle sociale bescherming en
gezondheidszorgverstrekking in de lidstaten, gebaseerd op solidariteit, toegankelijk voor alle
betrokkenen,
b) een correcte en onpartijdige informatie van de burgers over de
mogelijke en beschikbare behandelingen,
c) de totstandbrenging van een interne
markt voor gezondheidsdiensten en geneesmiddelen die in de eerste plaats waarborgen moet bieden voor een voor
iedereen toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg van hoge kwaliteit, waarbij rekening wordt gehouden met de
leefbaarheid en de draagkracht van de stelsels in de lidstaten en daarbij ook waarborgen biedt voor het vrij
verkeer van burgers en toegang tot de gezondheidsdiensten in alle lidstaten van de Unie, verenigbaar is met de
beginselen van de nationale gezondheidsstelsels en de doelstellingen van de lidstaten op volksgezondheidsgebied
niet dwarsboomt,
d) een grotere vrijheid van keuze van de patiënt en een reële
participatie van alle maatschappelijke actoren;
11. beveelt aan dat de meer algemene
beginselen en doelstellingen van de Europese strategie inzake volksgezondheid de centrale ijkpunten worden voor
richtsnoeren, uitwisseling van "best practices", enz., als voorzien in het kader van de voorgestelde GMO voor
gezondheidszorg en ouderenzorg, hetgeen inhoudt dat:
- de bevordering van goede
gezondheid, voorkoming van ziekten, medische behandeling, zorg en revalidatie moeten worden beschouwd als
sectoren die in het coördinatieproces evenveel aandacht verdienen,
- de commissaris
voor volksgezondheid en consumentenbescherming en zijn diensten strategisch betrokken zijn bij voorgestelde
GMO-procedure, teneinde te zorgen voor samenhang met de doelen van de strategie voor de volksgezondheid,
- tijdens het coördinatieproces een geïntegreerde intersectorale aanpak wordt toegepast op
het gezondheidsbeleid op nationaal, regionaal en plaatselijk niveau (b.v. bijdrage van het sociaal,
werkgelegenheids-, milieu-, economisch en ander beleid tot verbetering van de volksgezondheid en aldus o.a. tot
verlaging van de druk op de uitgaven voor gezondheidszorg);
12. is van mening dat de
door de Commissie voorgestelde langetermijndoelen toegankelijkheid, de kwaliteit en de betaalbaarheid te eng van
opzet zijn en te veel neigen naar een uitsluitend op beperking van de kosten gerichte strategie in het kader van
het Stabiliteitspact; beveelt derhalve aan dat in overweging worden genomen:
-
opheffing van de ongelijkheid in de gezondheidszorg als langetermijndoelstelling, in het kader waarvan de
ongelijkheid in de gezondheidszorg tengevolge van sociaal-economische omstandigheden, geslacht, leeftijd, enz.
en de beschikbaarheid van gezondheidszorg van hoge kwaliteit worden aangepakt,
-
verbetering van kwaliteit en doorzichtigheid als langetermijndoelstelling die alle bestanddelen van de
"beleidsketen gezondheidszorg" omvat, van bevordering van goede gezondheid, voorkoming, medische behandeling tot
zorg en revalidatie,
- betaalbaarheid als langetermijndoelstelling, die wordt
nagestreefd over de hele "beleidsketen gezondheidszorg" en die afgestemd dient te zijn op het beginsel
solidariteit;
13. meent niettemin, om de uitgaven te kunnen beheersen, of ze nu met
belastingen of bijdragen gefinancierd worden, dat gezondere levenswijzen en preventief optreden gepropageerd
moeten worden, naast betere bewustmaking van de kosten van therapie en gebruikmaking van zorgen onder de
zorgverstrekkers en degenen die van hun diensten gebruikmaken;
14. verzoekt de Commissie en
het Comité voor sociale bescherming rekening te houden met onderstaande opmerkingen:
a)
het is noodzakelijk de communautaire samenwerking te versterken om te zorgen voor betere gezondheidsdiensten die
inspelen op de vergrijzing van de bevolking; dat kan onder meer via het actieplan, dat momenteel ter goedkeuring
voorligt en dat voorziet in:
- de uitwisseling van informatie over de
gezondheidstoestand van de bevolking en de risicofactoren;
- de uitwisseling van
goede gebruiken;
- de vaststelling van indicatoren en de analyse van de
behoeften;
- de vaststelling van gemeenschappelijke kwalitatieve en kwantitatieve
normen voor het toezicht op de gezondheidszorg;
- het uitstippelen van strategieën
voor de ontwikkeling van de gezondheidsdiensten en voor een systematische analyse van de behoeften met het oog
op de planning, de uitvoering en de beoordeling van de nationale en lokale gezondheidsprogramma's,
b) er is behoefte aan een sociale en medische databank, die het mogelijk maakt statistische
analyses en projecties op Europees en nationaal niveau uit te voeren, aan de hand waarvan al wie zich bezighoudt
met het ontwerpen en het uitvoeren van diensten op deze gebieden zich een beeld van de situatie kan
vormen,
c) de Commissie zou, op basis van praktijken die in de lidstaten hun
deugdelijkheid hebben bewezen, meer specifieke wetenschappelijke richtsnoeren moeten uitwerken voor de
gezondheidszorg en de ouderenzorg, en deze als aanbeveling ter goedkeuring aan de Raad moeten voorleggen,
d) de Commissie zou een algemene inventaris moeten opmaken over de mobiliteit van patiënten alsook
een studie van de ervaringen tot nu toe in de grensregio's,
e) er is zowel op nationaal
als op communautair vlak behoefte aan campagnes voor de opleiding en de informatie van de zorgverstrekkers en
aan campagnes gericht op preventie en op bevordering van de gezondheid, zoals in verband met de
leeftijdsgebonden maculaire degeneratie; men moet ook tot het inzicht komen dat de gezondheid van ouderen in de
toekomst een levenslange aanpak vereist en dat de jongeren moeten worden voorgelicht over de gevolgen die hun
gedrag in hun latere leven kan hebben,
f) de bejaarden moeten toegang krijgen tot alle
gezondheidsdiensten, niet alleen voor de langdurige behandelingen en de ziekenhuisopname, of de strikt medische
diensten, maar ook voor preventieve behandelingen, fysiotherapie, revalidatie en alle andere diensten die de
bejaarden in staat kunnen stellen om zo lang mogelijk een zelfstandig leven te leiden, om ziekten te voorkomen
of af te remmen, en de personen met handicaps te steunen door hun levensomstandigheden te verbeteren,
g) extra aandacht moet worden besteed aan de studie van de meervoudige risicofactoren, met name die
welke verband houden met de sociale en economische omstandigheden, zoals het natuurlijke milieu en geografische
factoren, zoals met name milieuverontreiniging, roken, opleidingspeil, beroep, inkomen, sociale bijstand,
cultuur, geslacht, voeding, enz.,
h) ofschoon iedereen beseft dat de gezondheidszorg niet
geheel kan worden overgelaten aan de gezinsstructuur, de NGO's of de lokale overheden, moeten toch maatregelen
worden uitgewerkt om de zorgverstrekking door deze entiteiten of individuen aan te moedigen, te bevorderen en te
ondersteunen door middel van:
- opleiding en informatie van de
zorgverstrekkers;
- het in het leven roepen van gespecialiseerde diensten voor
bejaarden op lokaal en communautair niveau;
- het betrekken van de NGO's en de
gebruikers zelf bij de planning en de verbetering van de gezondheidszorg;
- de
organisatie van culturele en maatschappelijke activiteiten met als doel de sociale uitsluiting van bejaarden
tegen te gaan;
- psychologische, economische, juridische en sociale bijstand aan
families of individuen die zelf voor een bejaarde zorgen,
i) is van
mening dat het personeel in de gezondheidszorgsector de hoeksteen vormt voor de instandhouding en
totstandbrenging van een doeltreffende en goed functionerende zorgstructuur en een hoog niveau qua zorgverlening
en gezondheid, en onderstreept dat het tekort aan verplegend personeel niet in alle lidstaten even nijpend is
maar in ieder geval een algemeen verschijnsel is in de Europese Unie,
j) stelt voor dat
de Europese Unie promotiecampagnes voor beroepen in de gezondheidszorg financiert om de zorgverlening verder uit
te bouwen en een hoog niveau qua zorg en gezondheid in de lidstaten in stand te houden,
k)
verzoekt de Commissie een specifiek programma voor te stellen voor de financiering van opleidingsprojecten die
de toegang tot en het volgen van cursussen in de verpleegkunde en gespecialiseerde mastersopleidingen voor de
belangrijkste vakgebieden (transplantatie, oncologie, cardiologie, geriatrie, spoedeisende hulp, revalidatie,
telegeneeskunde en teleassistentie, neurowetenschappen) bevorderen,
l) extra aandacht
is nodig voor de voortgezette vorming van de zorgverstrekkers en de sociale dienstverleners op de gebieden
geriatrie en gerontologie, niet alleen voor artsen, maar ook voor verpleegkundigen en meer in het algemeen al
wie werkzaam is in de gezondheidszorg,
m) alle mogelijke oplossingen voor het probleem van
de geestesziekten bij bejaarden, die vooral vrouwen treffen, moeten worden onderzocht, in het bijzonder op het
vlak van de preventie, de vroegtijdige opsporing en behandeling, de uitwerking van protocollen voor de diagnose,
de medische behandeling en de psychotherapie, de uitwerking van zelfhulpprogramma's en programma's voor
thuishulp ten behoeve van personen die lijden aan de ziekte van Alzheimer of andere vormen van seniele
dementie,
n) er moeten maatregelen worden uitgewerkt om het verschijnen van handicaps bij
bejaarden te vertragen en om gehandicapte bejaarden de mogelijkheid te bieden zo lang mogelijk een zelfstandig
leven te leiden (huisvesting, vervoer, enz.); hiervoor kunnen "enige aanspreekpunten" uiterst nuttig zijn, omdat
daar door multidisciplinaire teams vanuit een holistische benadering kan worden gekeken naar de behoeften van
ouderen terwijl in nauw overleg met betrokkene alle aspecten van zijn/haar leven in overweging kunnen worden
genomen,
o) er moeten oplossingen en instrumenten - ook van economische aard - worden
gevonden om personen die niet meer zelfredzaam zijn veiligheid, menswaardigheid en levenskwaliteit te
waarborgen, om te vermijden dat alle last alleen bij de betrokken families komt te liggen,
p)
er moeten maatregelen worden genomen ter ontwikkeling en ondersteuning van het onderzoek op communautair niveau
met het oog op de instandhouding van het welzijn en de gezondheid en de autonomie van de bejaarden; bovendien
moet de informatiemethode en -technologie worden verbeterd opdat preventie en educatie bijdragen tot het
verlengen van de levensverwachting,
q) er is behoefte aan een goed gecoördineerd en
ruim stelsel van diensten, dat o.m. omvat: preventie, bevordering van de gezondheid, eerstelijnszorg, intensieve
behandelingen, revalidatie, langdurige behandelingen, stervensbegeleiding,
r)
bijzondere aandacht moet worden besteed aan de strijd tegen mishandeling, lichamelijk, psychologisch, seksueel
en financieel misbruik en verwaarlozing van bejaarden, thuis, in de verzorgingsinstellingen en de ziekenhuizen,
door gezinsleden, zorgverstrekkers, gezondheidswerkers en sociaal assistenten; deze beleidsmaatregel kan de vorm
aannemen zowel van bewustmakingscampagnes voor het publiek en voor diegenen die van de gezondheidszorg en de
sociale diensten gebruik maken, als het in het leven roepen van diensten die specifiek bestemd zijn voor de
slachtoffers van mishandeling en van programma's voor re-educatie; is verheugd over het onderzoek dat hiernaar
wordt verricht; roept de Commissie op de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en
arbeidsomstandigheden te vragen de uitwisseling en verspreiding van kennis over en maatregelen inzake dit
onderwerp te coördineren; meent dat dringend behoefte bestaat aan een netwerk van controlesystemen in de
respectieve lidstaten zodat personen die naar een andere lidstaat gaan om er een baan in de bejaardenzorg te
zoeken door de lidstaat van herkomst aan een veiligheidscontrole onderworpen kunnen worden,
s) bijzondere aandacht moet worden gegeven aan de zorgbehoeften in plattelandsgebieden,
t) alle maatregelen op het gebied van de gezondheidszorg moeten terdege rekening houden met de
aspecten die specifiek de vrouw betreffen,
u) de toekomst van de gezondheidszorg en de
ouderenzorg moet voortaan in het werkprogramma van de Commissie een vaste plaats krijgen;
15.
benadrukt dat de verbetering van de gezondheidszorg en zorgverstrekking gepaard moet gaan met grotere capaciteit
en kwalitatief hoogstaand aanbod, omdat wachttijden in de gezondheidszorg een negatieve weerslag op de
levenskwaliteit van oudere mensen en hun familieleden hebben, en dus ook op de productiviteit en de economische
rendabiliteit in het algemeen; er zijn aanzienlijke openbare en privé-investeringen nodig om de kwaliteit en
diversiteit op peil te houden en te verhogen en tegelijk de capaciteit uit te breiden;
16.
verzoekt de Raad en de Commissie
a) de Europese en nationale
systemen van gezondheidsrapportage en gegevensverzameling te verbeteren en op elkaar af te stemmen, zodanig dat
het mogelijk wordt zwakke en sterke punten van een stelsel van gezondheidszorg of ouderenzorg te identificeren,
mogelijke aanzetten tot verbeteringen te zien en goede praktijken te onderkennen,
b) het algemene aanbod van preventiemaatregelen in scholen, bedrijven en in de samenleving
in het algemeen uit te breiden en de uitvoering van nationale preventieprogramma's voor grote ziekten in de
hand te werken,
c) te starten met de uitwisseling van ervaringen
met betrekking tot het vraagstuk van de informatie en de rechten van de patiënt, en hiervoor algemene criteria
uit te werken,
d) het rechtskader betreffende de
grensoverschrijdende toegang tot de gezondheidszorg in de Europese Unie grondig te herzien met het oog op het
systematiseren van kostenvergoeding, kwaliteitsnormen en informatie van de patiënt; juicht in dat opzicht de
herziening van Verordening 1408/71 en het voor het begin van het jaar aangekondigde voorstel betreffende de
invoering van een Europese ziekenkaart toe als eerste stappen in de gewenste richting,
e) de kandidaat-landen nu al zo nauw mogelijk te betrekken bij de
gezondheidsprogramma's van de Europese Unie en extra kredieten ter beschikking te stellen voor
grensoverschrijdende samenwerking;
17. spreekt er zijn tevredenheid
over uit dat de Raad zich op het gebied van de gezondheidszorg en de ouderenzorg heeft geëngageerd voor nauwere
samenwerking, uitwisseling van informatie en ervaringen en het zoeken naar de beste nationale praktijken; dringt
er anderzijds op aan dat de Raad op de Europese Top in de lente van 2003 een voorstel van de Commissie en het
Comité voor sociale bescherming goedkeurt, zich principieel uitspreekt voor de open coördinatiemethode, een
concreet rooster vastlegt voor de verdere procedure en uiterlijk op de voorjaarstop van 2004 gemeenschappelijke
doelstellingen en indicatoren vaststelt;
18. dringt aan op een interinstitutioneel akkoord,
waarbij regels worden vastgesteld voor de participatie van de Europese instellingen in alle fasen van de open
coördinatiemethode (formulering van doelstellingen, vaststelling van indicatoren, raadpleging over verslagen),
met inbegrip van een regeling betreffende de toegang tot documenten en de deelneming aan bijeenkomsten;
19. verwacht dat de Commissie sociale zaken haar onderzoek naar methodes voor het meten van de
kwaliteitsgezuiverde levensverwachting, de vroegtijdige mortaliteit volgens sociaal-economische situatie en de
toegang tot de gezondheidszorg begin 2003 kan afronden en verzoekt de Raad in de loop van 2003 de desbetreffende
indicatoren vast te stellen;
20. verzoekt de Europese Conventie het waarborgen van een
hoog niveau van gezondheidsbescherming als algemene doelstelling in haar ontwerpgrondwet op te nemen en het
volksgezondheidsbeleid als gebied aan te wijzen waarop de Europese Unie en de lidstaten de bevoegdheid delen,
opdat de Europese Unie zoals tot nu toe het geval was complementair aan het beleid van de lidstaten als wetgever
kan optreden;
21. verzoekt de Commissie en de Raad om met de besluiten van het
gemeenschappelijk rapport dat nu wordt opgesteld rekening te houden bij de opstelling van de globale
richtsnoeren voor de economie en de voorbereiding van het gemeenschappelijk syntheseverslag voor de Lentetop van
2003;
22. verzoekt de Commissie en het Comité voor sociale bescherming het Europees
Parlement tijdig en regelmatig te informeren over hun activiteiten;
23. onderstreept dat
er voor betere coördinatie van de bestaande systemen in de Europese Unie rekening gehouden moet worden met de
toekomstige behoeften van de verzekerden in Europa, o.a. dat de rechten die ze tijdens hun beroepsactiviteit
verworven hebben, behouden blijven, in welke lidstaat ze ook verblijven wanneer ze de pensioengerechtigde
leeftijd bereiken; daartoe moeten er mechanismen ingevoerd worden die de uitoefening van de bewuste rechten in
overeenstemming brengen met de structuur van de verschillende pensioenstelsels die op het ogenblik in de
Europese Unie bestaan;
24. herinnert daarbij aan zijn dringende vraag om zelf betrokken te
worden bij de opstelling van de belangrijke richtsnoeren voor het economisch beleid;
25.
stelt met nadruk dat er bij de bespreking van de beleidsvoering voor gezondheidszorg en zorgverstrekking voor de
ouderen rekening gehouden moet worden met de uitdagingen die de uitbreiding van de Europese Unie met zich
meebrengt;
26. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de
Commissie, het Comité voor sociale bescherming, alsook aan de parlementen van de lidstaten.