De Europese Commissie heeft op 5 februari 2003 haar voorstel
goedgekeurd voor een verordening inzake officiële controles van levensmiddelen en diervoeders. De voorgestelde
verordening stroomlijnt en intensiveert het bestaande controlesysteem en scherpt dit tegelijkertijd aan met
strengere handhavingsmaatregelen. Door de efficiëntie van de controles van de lidstaten en de Commissie te
verbeteren wil het voorstel de zwakke plekken in de huidige wetgeving aanpakken. Het voorziet in hardere
handhavingmaatregelen, waaronder strafrechtelijke sancties. Verder biedt het voorstel een kader ter
ondersteuning van ontwikkelingslanden, zodat zij kunnen voldoen aan de invoerverplichtingen van de EU en legt
het financiële voorwaarden vast voor op de verbetering van de veiligheid van levensmiddelen en diervoeders
gerichte maatregelen.
David Byrne, het voor gezondheid en consumentenbescherming
verantwoordelijke lid van de Commissie, onderstreepte het belang van het voorstel met de volgende woorden: "De
verordening inzake officiële controles van levensmiddelen en diervoeders behoort tot de voornaamste initiatieven
waarvoor ik concrete resultaten heb beloofd. Zij zal de voorheen ontoereikende en ongecoördineerde controles
stroomlijnen en de consumentenbescherming verbeteren door de lidstaten en de Commissie krachtiger
handhavingsmiddelen ter beschikking te stellen. Uiteindelijk zullen wij door de verordening de voedsel- en
voederketen aanzienlijk beter kunnen bewaken, waardoor wij de Europese consument steeds veiliger levensmiddelen
kunnen garanderen."
Uit een recente opiniepeiling van Eurobarometer(1) blijkt dat
90% van de Europese consumenten van de Commissie verlangt dat zij zich er volledig voor inzet "dat
landbouwproducten gezond en veilig zijn". Het voorstel betreffende controles van levensmiddelen en diervoeders,
een van de belangrijkste in het witboek over voedselveiligheid aangekondigde maatregelen, is een stap in de
richting van dit doel.
Geharmoniseerde controles in de EU-lidstaten onder
toezicht van de Commissie
Controles van levensmiddelen en diervoeders zullen ook
in de toekomst hoofdzakelijk een taak voor de lidstaten blijven. Door de invoering van prestatiecriteria voor de
bevoegde autoriteiten en een uniforme EU-aanpak bij het opzetten en ontwikkelen van controlesystemen zal de
voorgestelde verordening echter een beter toezicht op de naleving van de wetgeving inzake levensmiddelen en
diervoeders tijdens alle stadia van productie, verwerking en distributie mogelijk maken.
Hierbij gaat het onder meer om de invoering van managementprincipes (gedocumenteerde controleprocedures en
interne audits) en strengere voorschriften voor de erkenning van laboratoria. Er dienen nationale
controleplannen met specifieke operationele criteria voor aspecten zoals personeel, scholing en gedocumenteerde
controleprocedures, te worden vastgesteld. Door middel van audits van het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB)
van de Commissie zullen prestaties aan de hand van deze controleplannen worden beoordeeld. Naast de huidige
verplichtingen voor rampenplannen in de levensmiddelen- en veterinaire sector, moeten er rampenplannen voor
noodsituaties in verband met levensmiddelen worden opgesteld en moet het personeel zodanig geschoold worden dat
het deze plannen kan uitvoeren.
Het voorstel voorziet in een gemeenschappelijke
regeling voor controles van de invoer van levensmiddelen en diervoeders, waarbij de frequentie van de controles
afhangt van het risico. Dit houdt in dat producten waarvan bekend is dat zij een bepaald risico met zich
meebrengen, zoals aflatoxinen in sommige noten, bij import vaker aan bemonstering worden onderworpen dan
producten waaraan een geringer risico is verbonden. Op het ogenblik bestaan er voornamelijk voor levensmiddelen
en diervoeders van dierlijke oorsprong uniforme importprocedures.
Het voorstel biedt
ook de mogelijkheid om bepaalde, nauwkeurig omschreven controletaken aan niet-gouvernementele
controle-instanties te delegeren, zoals het onderzoek van officiële monsters aan bepaalde, erkende laboratoria.
Thans is er slechts op het terrein van levensmiddelen en voeders sprake van criteria voor analyse en
accreditering van laboratoria.
Als de resultaten van officiële controles maatregelen
van meer dan een EU-lidstaat noodzakelijk maken, schrijft de verordening onderlinge administratieve bijstand en
samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten voor.
Het voorstel stelt in het
vooruitzicht dat lidstaten voldoende financiële middelen beschikbaar stellen voor officiële controles. De wijze
waarop aan deze verplichting wordt voldaan, wordt als kwestie van subsidiariteit aan de lidstaten overgelaten.
Ook in het vervolg zal de taak van de EU bestaan uit audits van het VVB om te
onderzoeken of de controlesystemen in de lidstaten doeltreffend functioneren en of de wetgeving en
controlesystemen van derde landen voldoen en gelijkwaardig zijn aan de EU-voorschriften. De belangrijkste
verandering van de rol van het VVB behelst de verschuiving van het accent van afzonderlijke bedrijven naar een
beoordeling van het totale functioneren van nationale controlesystemen. Als er zich bijzondere problemen
voordoen, zal het VVB extra inspecties uitvoeren naast de algemene audits, die het thans verricht. Het voorstel
kent het VVB een grotere rol in derde landen toe, zodat daar behalve de huidige diervoeder- en veterinaire
controles inspecties kunnen worden uitgevoerd in de levensmiddelen- en fytosanitaire sector.
Handhavingsmaatregelen
Het voorstel legt administratieve
handhavingsmaatregelen, door middel waarvan de lidstaten tegen bepaalde overtredingen kunnen optreden en
strafrechtelijke sancties vast voor het geval van ernstige, opzettelijk of door grove nalatigheid gepleegde
inbreuken op de EU- wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. Een lijst van inbreuken maakt deel uit van
het voorstel.
Zo wordt bijvoorbeeld de illegale verwerking en het op de markt
brengen van gespecificeerd risicomateriaal als strafrechtelijke overtreding beschouwd.
Ook voorziet het voorstel in handhavingsmaatregelen op EU-niveau. Als de Commissie over bewijzen beschikt
dat het controlesysteem van een lidstaat niet voldoet, staat de verordening de Commissie toe voorlopige
maatregelen te treffen ter bescherming van de menselijke gezondheid, de diergezondheid, het dierenwelzijn en het
milieu. Deze maatregelen worden in samenwerking met de lidstaten binnen het Permanent Comité of in ernstige
gevallen door de Commissie op eigen initiatief genomen. Tot de maatregelen behoort onder meer de opschorting van
het recht om levensmiddelen en diervoeder in de handel te brengen.
Ondersteuning
van ontwikkelingslanden
Derde landen die naar de EU exporteren, zijn thans
verplicht garanties over te leggen dat naar de EU-lidstaten uitgevoerde producten voldoen aan de EU-normen. Het
voorstel introduceert een reeks maatregelen, met name scholing en jumelageprojecten, waardoor het
ontwikkelingslanden gemakkelijker wordt gemaakt de EU-voorschriften betreffende controles inzake levensmiddelen
en diervoeders in te voeren. Deze activiteiten worden georganiseerd in het kader van externe steunprogramma' s
en zijn voornamelijk bedoeld voor de landen die door het Comité voor ontwikkelingshulp van de OESO op de lijst
opgenomen zijn.
Financiële consequenties
Het
voorstel omvat een aantal activiteiten waarvoor een financiële inbreng van de EU benodigd is, zoals de
aanwijzing van EU-referentielaboratoria, de organisatie van workshops, de deelname van nationale deskundigen aan
inspecties van het VVB en de standaardisatie van analysemethoden.
Voorts zijn
financiële middelen benodigd voor het opzetten van scholingsvoorzieningen voor controlepersoneel van de
lidstaten en van derde landen met het oog op de ondersteuning van ontwikkelingslanden en ten behoeve van
studies, conferenties en publicaties over de veiligheid van diervoeders en levensmiddelen. Momenteel bedraagt
het jaarlijkse EU-budget voor controles op de veiligheid van diervoeders en levensmiddelen ongeveer drie miljoen
euro. De uitvoering van alle voorgestelde maatregelen zou betekenen dat dit bedrag tot ongeveer 16 miljoen euro
per jaar moet stijgen.
Achtergrond: het huidige controlesysteem van het VVB
Het Voedsel- en Veterinair Bureau (VVB) van de Commissie, een directoraat van
het directoraat-generaal Gezondheid en consumentenbescherming, heeft de hoofdverantwoordelijkheid voor de
controlerende taken op EU-niveau. De Commissie beschikt thans over drie belangrijke instrumenten om te
garanderen dat de EU-wetgeving op de juiste wijze wordt geïmplementeerd en gehandhaafd. Zij houdt toezicht op de
omzetting van EU-wetgeving in nationaal recht en analyseert de verslagen van de lidstaten en derde landen over
de toepassing van de EU-wetgeving, bijvoorbeeld door middel van residu-opsporingsprogramma's of
diervoedercontroles. Ook van aanzienlijk belang zijn de inspecties die het VVB uitvoert in de lidstaten en in
derde landen om te controleren in hoeverre de EU-wetgeving in de betrokken landen door de bevoegde autoriteiten
uitgevoerd en gehandhaafd wordt.
De voornaamste taken van het VVB bestaan uit het
uitvoeren van controles ter plaatse, de beoordeling van de controlesystemen van de nationale autoriteiten en het
nemen van passende maatregelen op terreinen waar dit noodzakelijk is. De laatste jaren heeft het VVB het accent
verlegd van de naleving van normen in afzonderlijke productiebedrijven naar de beoordeling van de staat van
dienst van de betrokken bevoegde autoriteit wat betreft het algemene functioneren van de officiële nationale
controlesystemen in de lidstaten. Deze aanpak zal nog worden geïntensiveerd naarmate de nationale
controleprogramma's binnen het nieuwe EU-kader voor officiële controles inzake levensmiddelen en diervoeders
verder worden ontwikkeld.
Volgende fases
Op dit
voorstel is de medebeslissingsprocedure van toepassing. Het zal nu aan het Europees Parlement en de Raad ter
goedkeuring worden voorgelegd. Aangezien het belangrijke aspecten betreffende de consumentenbescherming omvat,
hoopt de Commissie dat het voorstel binnenkort kan worden aanvaard.
Verscheidene
thans geldende richtlijnen zullen worden ingetrokken en vervangen door de bepalingen van de nieuwe verordening:
De uitvoeringsvoorschriften betreffende de invoering van
gemeenschappelijke bemonsterings- en analysemethoden voor de officiële controle van veevoeders (Richtlijn
70/373/EEG van de Raad);
Voorschriften inzake de organisatie van de officiële
controles op het gebied van diervoeding (Richtlijn 95/53/EEG van de Raad);
Voorschriften inzake de officiële controle op levensmiddelen (Richtlijnen 89/379/EEG en 93/99/EG van de
Raad).
(1) Eurobarometer 57.0 Europeans and the Common Agricultural Policy, waarbij tussen 23
februari en 4 april 2002 16. 032 personen werden ondervraagd. HYPERLINK
http://europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/eb/ebs_167_en.pdf
http://europa.eu.int/comm/public_opinion/archives/eb/ebs_167_en.pdf