AA
(23/01/08) Meer groei en meer banen dankzij onze verbintenissen op het gebied van de klimaatverandering









De Europese Commissie heeft vandaag een akkoord bereikt over een verreikend pakket voorstellen die de door de Europese Raad aangegane verbintenissen ter bestrijding van de klimaatverandering en bevordering van duurzame energie in de praktijk moeten omzetten. Uit de voorstellen blijkt dat de vorig jaar afgesproken doelstellingen niet alleen technologisch en economisch haalbaar zijn, maar duizenden Europese bedrijven ook nog eens unieke economische kansen kunnen bieden. De op grond van deze maatregelen vastgestelde wettelijk afdwingbare doelstellingen zullen Europawijd leiden tot een forse stijging van het gebruik van duurzame energie. Een grondig hervormde regeling voor de handel in emissierechten (RHE) zal de uitstoot aan een voor de hele EU geldend maximum binden en moet alle grote CO2-uitstotende spelers aanzetten tot de ontwikkeling van schone productietechnologieën. Het pakket moet de Europese Unie in staat stellen om, conform het akkoord van de EU-leiders van maart 2007, tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen met ten minste 20 % te verlagen en het aandeel van duurzame energie in het energieverbruik tot 20 % te verhogen. De emissiereductie tegen 2020 zal oplopen tot 30 % wanneer een nieuwe internationale overeenkomst over de klimaatverandering wordt gesloten.

Commissievoorzitter José Manuel Barroso licht een en ander toe: “Het tegengaan van de klimaatverandering is de ultieme politieke test voor onze generatie. Het is niet alleen onze taak, maar ook onze plicht een adequaat beleidskader op te stellen waarbinnen wij de Europese economie op een milieuvriendelijke leest kunnen herschoeien en onze koppositie kunnen behouden in het internationale actieveld ter bescherming van de aarde. Dit pakket reikt niet alleen oplossingen aan, maar biedt ook het juiste antwoord op de bezorgdheid over de continuïteit van de energievoorziening en zal bovendien aan de basis liggen van duizenden nieuwe bedrijven en miljoenen banen in Europa. Wij mogen deze kans niet laten voorbijgaan.”

Milieucommissaris Stavros Dimas ziet het zo: "Dit pakket bouwt voort op de baanbrekende Europese regeling voor de handel in emissierechten en toont onze internationale partners dat vastberaden maatregelen tegen de klimaatverandering wel degelijk te verzoenen zijn met een aanhoudende economische groei en welvaart. Dankzij dit pakket start Europa meteen met een voorsprong in de wedloop naar een wereldeconomie met een lage koolstofuitstoot, die een golf van innovatie en nieuwe banen op het gebied van schone technologieën zal teweegbrengen. Deze voorstellen geven handen en voeten aan de verbintenissen die de EU-leiders vorig jaar zijn aangegaan. Zij behelzen een billijke verdeling van de inspanningen en zorgen ervoor dat elke lidstaat het volle pond bijdraagt.”

Energiecommissaris Andris Piebalgs vult aan: “In deze tijden van stijgende olieprijzen en bezorgdheid over de klimaatverandering bieden duurzame energiebronnen ons een kans die wij niet mogen laten liggen. Dankzij duurzame energie zullen wij in staat zijn onze CO2-uitstoot te verlagen, de continuïteit van de energievoorziening te verbeteren en de werkgelegenheid en groei in spitstechnologiebedrijven te stimuleren. Als Europa hier nu werk van maakt, neemt het meteen de koppositie in de wedloop naar de koolstofarme economie die de aarde zo dringend nodig heeft.”

Volgens mededigingscommissaris Neelie Kroes “leveren de richtsnoeren inzake staatssteun een belangrijke bijdrage tot het beleid op het gebied van energie en klimaatverandering in de EU en tot het voortdurende proces ter hervorming van de staatssteun. Zowel de financiering van milieuprojecten door de lidstaten, als de economische groei in de EU zal uiteindelijk als winnaar uit dit proces te voorschijn komen.”

Uitgaande van haar EU-RHE-regeling stelt de Commissie voor de werkingssfeer van de eengemaakte communautaire koolstofmarkt uit te breiden zodat meer broeikasgassen dan het huidige CO2 en alle grote industriële uitstootveroorzakende spelers eronder vallen. Om de uitstoot van onder de RHE vallende stoffen tegen 2020 met 21% te verminderen ten opzichte van de niveaus in 2005, zullen jaarlijks minder emissierechten op de markt worden gebracht.

De elektriciteitssector zal, als grootste veroorzaker van emissies in de EU, vanaf de start van de nieuwe regeling in 2013 al zijn emissierechten op de veiling moeten kopen. Andere industriesectoren, zoals de luchtvaart, stappen geleidelijk over op de veilingsaankoop van hun volledige emissierechten, hoewel een uitzondering kan worden gemaakt voor sectoren die erg gevoelig zijn voor concurrentie uit landen zonder vergelijkbare beperkingen op koolstofuitstoot. De veilingen staan bovendien open: elke marktdeelnemer van de EU zal in om het even welke lidstaat rechten kunnen kopen.

De inkomsten van de RHE gaan naar de lidstaten en moeten worden gebruikt om de EU te helpen zich aan een milieuvriendelijke economie aan te passen door het stimuleren van innovatie op gebieden als duurzame energie, het afvangen en opslaan van koolstof en O&O. Een deel van de inkomsten is bestemd om ontwikkelingslanden te helpen zich aan de klimaatverandering aan te passen. Volgens ramingen van de Commissie zullen de veilingsopbrengsten tegen 2020 jaarlijks 50 miljard euro bedragen.

De EU-RHE - inmiddels toe aan haar vierde werkingsjaar - blijkt een efficiënt en marktconform instrument te zijn om de verlaging van broeikasgasemissies te bevorderen. De regeling omvat momenteel ongeveer 10 000 industriebedrijven in de hele EU – onder meer elektriciteitscentrales, olieraffinaderijen en staalfabrieken – die samen bijna de helft van de CO2-uitstoot in de EU veroorzaken. In de nieuwe regeling zal meer dan 40 % van de totale uitstoot onder de RHE vallen. Ter beperking van de administratieve belasting hoeven industriebedrijven die minder dan 10 000 ton CO2 uitstoten, niet in de RHE te stappen.

In sectoren die niet onder de EU-RHE vallen, zoals de bouw-, vervoer-, landbouw- en afvalsector, zal de hele EU moet de uitstoot tegen 2020 met 10 % verminderen. De Commissie stelt daarenboven voor elke lidstaat een specifieke doelstelling voor als ijkpunt voor een verplichte verlaging of, in het geval van de nieuwe lidstaten, een eventuele verhoging van de uitstoot tegen 2020. Deze specifieke doelstellingen variëren van -20 % tot +20 %.

De lidstaten krijgen, naast de zorg voor de goede werking van de markt voor vervuilende stoffen, bovendien als taak zo snel mogelijk een begin te maken met de herstructurering van hun energieverbruik. Het aandeel duurzame energie in het energieverbruik van de EU bedraagt momenteel 8,5 % en moet bijgevolg gemiddeld met 11,5 % toenemen, willen wij de doelstelling van 20 % in 2020 halen.

Precies daarom stelt de Commissie vandaag individuele, wettelijk afdwingbare doelstellingen per lidstaat voor. De opties voor de ontwikkeling van duurzame energie verschillen van lidstaat tot lidstaat en de termijnen voor het bedrijfsklaar maken van deze energie zijn lang. Daarom moet de lidstaten duidelijk voor ogen staan waar zij willen ingrijpen. In nationale actieplannen zullen de lidstaten vastleggen hoe zij van plan zijn hun doelstellingen te halen en hoe de vooruitgang efficiënt kan worden opgevolgd.

Op voorwaarde dat de overkoepelende doelstelling voor de EU wordt bereikt, hebben de lidstaten de mogelijkheid om – eventueel zelfs buiten hun eigen grenzen – bij te dragen tot de algemeen-Europese inspanningen ter bevordering van duurzame energie. Op die manier zullen de investeringen hun weg vinden naar waar de duurzame-energieproductie het efficiëntst is en kan het prijskaartje voor het bereiken van de doelstellingen 1,8 miljard euro goedkoper uitvallen.

Het voorstel van vandaag gaat ook in op de tegen 2020 te bereiken minimumdoelstelling van 10 % voor het gebruik van biobrandstoffen in het vervoer in de EU. Dit streefdoel geldt voor elke lidstaat. Aangezien duurzaamheid onmisbaar is voor het bereiken van deze doelstelling, zijn in de richtlijn duidelijke duurzaamheidscriteria opgenomen.

De Commissie heeft bovendien een nieuwe communautaire kaderregeling inzake staatssteun ten behoeve van het milieu goedgekeurd om de lidstaten te helpen bij de ontwikkeling van een duurzaam Europees klimaat- en energiebeleid. Met deze kaderregeling wordt de werkingssfeer van steunprojecten verbreed en de steunintensiteit verhoogd ten opzichte van de kaderregeling uit 2001 (zie IP/00/1519). De kaderregeling bevat nieuwe voorwaarden voor staatssteunmaatregelen ten behoeve van het milieu en slaagt in het belangrijke opzet een evenwicht te bereiken tussen de verwezenlijking van belangrijkere milieuvoordelen en de maximale beperking van concurrentieverstoringen.

Steun die niet goed is toegespitst, zal het milieu geen voordeel opleveren en kan bovendien leiden tot concurrentieverstoringen die de economische groei in de Europese Unie kunnen afremmen.

Achtergrond

Op 10 januari 2007 heeft de Commissie een pakket inzake energie en klimaatverandering aangenomen, waarin zij de Raad en het Europees Parlement verzoekt om goedkeuring van:

- een onafhankelijke verbintenis van de EU om tegen 2020 de uitstoot van broeikasgassen ten opzichte van de niveaus van 1999 met ten minste 20 % te verminderen, en zelf met 30 % indien een internationale overeenkomst inzake de klimaatverandering wordt gesloten;

- een bindende doelstelling voor de EU om tegen 2020 20 % van het energieverbruik uit duurzame energiebronnen te halen, inclusief een doelstelling van 10 % voor het gebruik van biobrandstoffen.

Deze strategie kreeg het fiat van zowel het Europees Parlement als de EU-leiders tijdens de Europese Raad van maart 2007. De Europese Raad verzocht de Commissie toen om concrete voorstellen, onder meer over de manier waarop de inspanningen die voor het halen van deze doelstellingen moeten worden geleverd, onder de lidstaten dienen te worden verdeeld.

Dit pakket vormt het antwoord op deze uitnodiging en omvat een aantal fundamentele beleidsvoorstellen die nauw met elkaar zijn verweven. Het gaat onder meer om:

(1) een voorstel tot wijziging van de richtlijn inzake de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU-RHE);

(2) een voorstel over de verdeling van de inspanningen die nodig zijn voor de verwezenlijking van de door de Gemeenschap aangegane onafhankelijke emissiereductieverbintenis in sectoren die niet onder de EU-RHE-regeling vallen (zoals vervoer, bouw, diensten, kleine industriële installaties, landbouw en afval);

(3) een voorstel voor een richtlijn ter bevordering van duurzame energie, dat gericht is op de verwezenlijking van de twee hierboven toegelichte emissiedoelstellingen.

Bovendien omvat het pakket een voorstel voor een rechtskader inzake het afvangen en opslaan van koolstof, een mededeling over de demonstratie van het afvangen en opslaan van koolstof, en nieuwe richtsnoeren voor staatssteun op milieugebied.

Het volledige perspakket en een exemplaar van de Commissievoorstellen zijn beschikbaar op http://ec.europa.eu/commission_barroso/president/index_en.htm.

Legally binding targets for Member States in 2020





Reduction target in sectors not covered by the EU ETS compared to 2005

Share Renewables in the final energy demand by 2020



AT

-16.0%

34%



BE

-15.0%

13%



BG

20.0%

16%



CY

-5.0%

13%



CZ

9.0%

13%



DK

-20.0%

30%



EE

11.0%

25%



FI

-16.0%

38%



FR

-14.0%

23%



DE

-14.0%

18%



EL

-4.0%

18%



HU

10.0%

13%



IE

-20.0%

16%



IT

-13.0%

17%



LV

17.0%

42%



LT

15.0%

23%



LU

-20.0%

11%



MT

5.0%

10%



NL

-16.0%

14%



PL

14.0%

15%



PT

1.0%

31%



RO

19.0%

24%



SK

13.0%

14%



SI

4.0%

25%



ES

-10.0%

20%



SE

-17.0%

49%



UK

-16.0%

15%























GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?