AA
Dossier - Tsoenami 2004: aanbod Europese vissersboten slag in het water

*** Hoe de Europese Ministers van Visserij een nutteloze wet uitvaardigden en hoe de visserij en de visserijbevolking in de tsoenamigebieden er slechter voorstaan dan ooit tevoren. ***

In februari 2004 keurden de Europese Ministers van Visserij een Europese wet goed waarbij de mogelijkheid werd geschapen vissersboten die in aanmerking kwamen voor een Europese slooppremie te versassen naar de door de tsoenami getroffen landen. Vijftien maanden later blijkt dat er geen enkele vissersboot geleverd werd en dat de hulp aan de vissersbevolkingen ongecoördineerd verliep.

Rapporten van internationale hulporganisaties en de VN-organisatie voor Voedsel en Landbouw (FAO)waarschuwen dat de traditionele vissers slechter af zijn dan ooit tevoren. Industriële visserij en het kusttoerisme werden bevoordeeld ten nadele van de traditionele vissers en visserijboten die ter plaatse werden gebouwd zijn voor een zeer groot deel niet zeewaardig.

De Europese Rekenkamer bereidt inmiddels een Speciaal Verslag voor over de 2 miljard euro hulp die de Europese Commissie en de Lidstaten toezegden aan de getroffen tsoenamigebieden. De studie wordt gecoördineerd door Karel Pinxten, het Belgische Lid van de Rekenkamer. Ik heb hem deze evaluatie bezorgd en verzoek hem de aangehaalde feiten in zijn eigen onderzoek te betrekken.

***

Bijna anderhalf jaar geleden, op 26 december 2004, trof een tsoenami, veroorzaakt door een aardbeving met kracht 9 op de schaal van Richter twaalf landen in Azië en Afrika. Het blijft één van de ergste natuurrampen in de wereldgeschiedenis.

Meer dan 250.000 mensen stierven een verschrikkelijke dood en meer dan tweeënhalf miljoen mensen sloegen op de vlucht. Ze werden van de ene dag op de andere dakloos en moesten een nieuw leven beginnen. Vooral de verliezen voor de visvangst en de visteelt waren enorm. De VN-organisatie voor Voedsel en Landbouw (FAO) deelt halverwege februari 2005 mee dat de financiële schade oploopt tot 400 miljoen euro. 111.073 vissersboten en 36.235 motoren zijn vernietigd of beschadigd in Indië, Indonesië, de Malediven, Myanmar, Somalië, Sri Lanka en Thailand.

De solidariteitsbeweging die quasi onmiddellijk op gang kwam was enorm. NGO’s verzamelden velen tientallen miljoenen aan giften. Regeringen zochten op het einde van het lopende begrotingsjaar naar bijkomende geldmiddelen. De internationale gemeenschap stond paraat!


1. De Europese Unie stuurt oude visserssloepen naar tsoenamigebied!

Dit was de achtergrond waartegen de Raadsvergadering van de Europese ministers van Landbouw en Visserij reeds op 24 januari 2005 de idee lanceerde een voorstel goed te keuren voor steun aan de visserijsector van de landen van Zuid-Oost-Azië die door de tsoenami waren getroffen. Reeds op 10 februari 2005 stelde de Europese Commissie voor vissersvaartuigen (die binnen de EU afgeschreven waren en voor een slooppremie in aanmerking kwamen) van 5 tot 20 jaar oud en een lengte van minder dan 12 meter in een gecoördineerde actie met de Wereldvoedselorganisatie (FAO) over te brengen naar de door de tsoenami getroffen landen. Zo konden overtollige vissersboten vanuit de EU met een extra premie (20% bovenop de premies die nu al worden betaald om vissersboten uit de vaart te nemen) aan de getroffen landen worden geleverd. Het Europees Parlement werd gevraagd om een spoedadvies over deze ontwerpverordening. Uiteindelijk bereikte de Raad Visserij en Landbouw op 28 februari 2005 een politiek akkoord over dit voorstel van verordening. Ons land was er vertegenwoordigd door Yves Leterme, minister van o.m. Zeevisserij en Sabine Laruelle, federaal minister van Middenstand en Landbouw. De Unie maakt voor de grote vissersvlootverhuizing 9 miljoen euro vrij en nog eens 400.000 euro voor transport en aanpassingswerken.

De beslissing leek sympathiek. De tsoenami kostte vele tienduizenden vissers het leven en meer dan 110.000 vissersboten waren vernietigd. Dus leek het zinvol oude maar nog zeewaardige vissersboten die eigenlijk voor de schroot bestemd waren op te kalefateren en aan de dompelaars uit het rampgebied te schenken.

Maar wie het dossier wat van nauwgezetter bekeek, stootte al gauw op kritiek. Want de goedbedoelde maatregel kon ervoor zorgen dat de kleine lokale vissers - en in afgeleide de botenbouwers - het slachtoffer werden van deze 'generositeit'.

In een rapport van de FAO van 16 januari 2005 staat te lezen: “An excellent way to assist fishermen and their communities is to provide funds that can be used locally. This will also give better value, i.e. more boats for the money, and provide local employment.”

De FAO legt meteen de vinger op de zere wonde en geeft een scherpe waarschuwing: “Much assistance that is offered in emergency situations reflects what is available to the donor, rather than what may be suitable for the recipient. Sending inappropriate aid will waste the donors’ money and also cause congestion, incur handling charges, require security, occupy scarce storage space and ultimately be discarded. Even worse, inappropriate fishing gear may cause environmental damage if can be used destructively (e.g. use of small-mesh gill nets on coral reefs).”

Er valt te vrezen dat enkelingen de Europese vaartuigen zullen krijgen, maar dat velen hierdoor wel hun job en inkomen zullen verliezen. Te vrezen valt bovendien dat bij gebrek aan wisselstukken deze sloepen al heel snel onbenut op een of ander strand zouden liggen weg te roesten.

In haar voorstel vermeldde de Commissie twee keer expliciet dat ze rekening zou houden met adviezen van de de VN-Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO). Twee dagen voor de stemming in het Europees Parlement schreef ik een brief aan de FAO waarbij ik het oordeel vraag van de VN-voedsel- en landbouwexperten.

Ichiro Nomura, assistent Directeur-Generaal van het Visserijdepartement van de FAO antwoordt krachtig en duidelijk: "(...) sommige landen zullen de schepen moeilijk kunnen gebruiken. Bovendien waren de visvoorraden in de getroffen landen al bedreigd voor de tsoenami. (...) De FAO heeft geen enkel verzoek ontvangen van de regering van de getroffen landen om de invoer van gebruikte of nieuwe vissersboten te vergemakkelijken. Meer nog: FAO-adviseurs inzake visserij in Indonesië en Sri Lanka hebben te kennen gegeven dat geen van beide landen de invoer van vissersboten als wenselijk beschouwt. Zij geven de voorkeur aan de lokale productie van vervangende vissersboten om te verzekeren dat deze aangepast zijn aan de noden van de lokale tradities en vismethoden."

De brief wordt ook bezorgd aan Philippe Morillon, voorzitter van de Visserijcommissie van het Europees Parlement. Het mag niet baten: met een meerderheid van 429 stemmen voor, bij 105 tegen en 26 onthoudingen beslist het EP op 24 februari 2005 groen licht te geven voor de transactie.

In het debat verklaar ik het volgende: “De Groene Fractie deelt de bezorgdheid van iedereen om ervoor te zorgen dat de leefbaarheid van de vissersgemeenschappen in de door de tsoenami getroffen gebieden gewaarborgd en versterkt wordt maar, collega's, de verordening die voorligt is een slecht idee, een slecht voorstel. Wij hebben de adviezen gehoord van het WWF, wij hebben de adviezen gehoord van lokale NGO's en ik heb de FAO ook gevraagd om een advies. Wat blijkt, de boten die we naar ginder willen versassen, passen als een tang op een varken. Er is een verschil in structuur, er is een andere manier van vissen en onaangepaste hulp kan contraproductief werken. Er zullen bovendien problemen ontstaan inzake het operationeel houden van de boten die we willen sturen. Daarbovenop komt dat de FAO mij bevestigde dat de meeste visgebieden in die streek overbevist zijn en dat we rekening moeten houden met de beperkte biologische capaciteiten ter plekke. Aangepaste vistechnieken zijn absolute noodzaak. Komt daar nog bovenop, beste collega's, dat de FAO ook benadrukt dat er geen vraag is van de getroffen landen om oude of nieuwe boten te importeren. De regeringen van Indonesië en Sri Lanka hebben zelfs verklaard aan de FAO dat deze actie ongewenst is. De overheden en de vissersbevolking zouden veel liever steun krijgen om zelf boten te bouwen, aangepast aan de lokale tradities en vismethodes. De FAO bevestigt dat er voldoende lokale technische capaciteit bestaat om deze boten ook plaatselijk te bouwen. Kortom, dit is ongewenste en ongeschikte steun. De Commissie heeft zelfs verklaard dat ze maar 3 van de 21 door ons goedgekeurde amendementen zal overnemen. Daarom collega's, daarom Voorzitter, heeft mijn groep dan ook in grote meerderheid tegen dit voorstel voor een verordening gestemd."

De Visserijministers volgen het EP-advies op 28 februari met algemeenheid van stemmen. Verordening 485/2005 is een feit: de overdracht van de boten kan starten per 2 april 2005 en loopt tot 30 juni 2006. Vanaf 30 september moet de Lidstaten om de drie maanden de Europese Commissie alle beschikbare informatie over de overbrenging van vaartuigenbezorgen.

2. Een Kafkaiaanse wet? Een maat voor niks?

Na drie rapportages (30 september, 31 december en 31 maart) wil ik weten wat de resultaten zijn van deze Verordening die bij de FAO, vele NGO’s en ook de Europese Groenen op zoveel weerstand stoot.

Ik gebruik, daarvoor het Vragenuurtje en stel Europees Visserijcommissaris Borg de volgende mondelinge vraag (H-204/06): "Overweging 3 van Verordening (EG) nr. 485/2005(1) luidt als volgt: 'Het is passend overheidssteun voor de onttrekking van vissersvaartuigen aan de communautaire vissersvloot ook mogelijk te maken voor vaartuigen die naar de door de tsoenami getroffen landen worden overgebracht ten bate van de betrokken visserijgemeenschappen.'

Kan de Commissie, in de wetenschap dat de lidstaten volgens deze verordening zijn gehouden haar op gezette tijden op de hoogte te houden, meedelen hoeveel aanvragen tot overbrenging van vaartuigen zijn ingediend door welke door de tsoenami getroffen landen, hoeveel vaartuigen zijn aangeboden door de lidstaten en hoeveel vaartuigen uiteindelijk naar welke landen aan de Indische Oceaan zijn overgebracht?"

Dit is het debat dat volgt.

Joe Borg (Commissaris Visserij en Maritieme Zaken): "Council Regulation (EC) No 485/2005 to which the honourable Member refers extends the possibility of withdrawal of fishing vessels from the Community fishing fleet with public aid to vessels which can be transferred to the countries affected by the tsunami for the benefit of the fishing communities concerned. This possibility is granted on an exceptional basis, under certain conditions and only during a limited period.

While several countries in the Indian Ocean whose fishing sectors were affected by the tsunami disaster enquired about the possibility of a transfer of vessels, only Sri Lanka submitted a formal request for vessels . It concerned 120 vessels with an overall length of 9 to 12 metres. The Commission informed Member States of the request and reminded them on several occasions of the obligation to report on the transfer of vessels.

Despite the unanimous adoption of the regulation by the Council, all 20 Member States which are engaged in maritime fisheries have now informed the Commission that they have not identified any possibility of transfers of vessels in response to the Sri Lankan request . As the regulation sets a deadline of 30 June 2006, there are at present no more prospects of transfers of vessels under the scheme."

Bart Staes: "Voorzitter, ik moet dus vaststellen dat de verordening die wij hebben goedgekeurd, eigenlijk voor niets was. Wij hadden dat ook voorspeld. Ik denk dat de verordening zoals ze werd voorgesteld, eigenlijk alleen een daad van public relations was en uit het antwoord dat de commissaris geeft, blijkt duidelijk dat dit een slechte wet was. Ik zou een aanvullende vraag willen stellen, mijnheer de commissaris. Als via deze verordening de door de tsoenami getroffen landen niet zijn gesteund bij de heropbouw van hun vissersvloot, kan de commissaris dan misschien meedelen of de Commissie andere maatregelen heeft genomen om die landen daadwerkelijk te helpen ook hun eigen boten te bouwen en om een meer aangepaste manier van bevissing te organiseren in de landen die vorig jaar door de tsoenami zijn getroffen?"

Joe Borg: "Obviously, when this legislation was enacted, by way of exception to the rule that had been established, under which it was no longer possible to effect transfers of vessels to third countries, it was made subject to certain significant restrictions, one of which related, for example, to the length of the vessels. I remember the discussion here in Parliament that we should not allow a situation where vessels would be transferred to third countries stricken by the tsunami without imposing any conditions because that could, in actual fact, increase the fishing effort and therefore intensify the problems that existed in certain fisheries in those third-country waters, but that the vessels should be suitable and appropriate to the fisheries that were traditionally carried out in those countries. Therefore, we had restrictions with regard to the size of vessels, the age of vessels, the fact that vessels should not use towed gear and other conditions relating to ecological resource management and seaworthiness.

Having said that, I must underline the fact that the responses we have received from the Member States on why it was not possible to identify vessels for transfer to Sri Lanka were either that there were no appropriate vessels available among those to be decommissioned in certain Member States, or that decommissioning was not foreseen in certain other Member States, or that the incentives provided for the transfer of vessels were not sufficiently attractive .

I must also underline the fact that this was a Commission initiative aimed at trying to help the countries affected by the tsunami, with regard to the fisheries sector specifically, if there was scope to do so. There was an element of additionality which was therefore the main thrust of the assistance, albeit under the general umbrella of development cooperation rather than under the fisheries portfolio. It was an ‘optional extra’ that was not taken up.

I must underline that the end result was that certain individual Member States gave assistance to the tsunami-affected countries by providing funds for the acquisition of vessels which have been purchased without any control measures. The end result today is that there is a significantly larger fleet in the tsunami-affected areas, which creates much more pressure on the fishing effort than before and creates further problems. Rather than moving in the direction of sustainable fisheries, according to the information we have, there are significantly more problems than there were before."

Reinhard Rack (Oostenrijk - EVP): "Herr Präsident! Herr Kommissar, ist nicht gerade das Beispiel, das Sie jetzt zuletzt angesprochen haben, ein typischer Hinweis darauf, dass die Union lieber versuchen sollte, Katastrophenhilfe als selbständigen Tatbestand zu sehen und dafür schnell und rasch Mittel zur Verfügung zu stellen , so wie das ja auch bei den Flutkatastrophen schon der Fall war, als den Versuch zu unternehmen, im Rahmen traditioneller Sachpolitik — in der Fischereipolitik, in der Verkehrspolitik oder sonstwo — mit Ausnahmeregelungen dafür zu sorgen, dass irgendetwas weitergeht? Die Erfahrung hat doch gezeigt, dass das viel zu lange dauert und nicht funktioniert."

Joe Borg: "Yes, obviously it is important to try to strike the right balance between the needs of the countries that would be affected by such disasters and long-term assistance, which should aim not to create further pressures or difficulties for those countries by trying to help rebuild the economy in a sustainable way. We are trying to do this specifically with regard to fisheries; however, unless there is closer coordination between Commission initiatives and the individual initiatives of Member States, the chances are that the possibility of success will be limited. "

Het antwoord op mijn mondelinge vraag is dus onthutsend: twee maanden voor het aflopen van deze Europese maatregel is er welgeteld één aanvraag geweest van Sri Lanka voor 120 schepen. Van de twintig Lidstaten die beschikken over een visserijvloot slaagde er geen enkele er in aan de vraag van Sri Lanka te voldoen. En de Commissaris voor Visserij deelt me ook expliciet mee dat er in die situatie geen verandering zal komen, ook niet de laatste twee maanden dat de verordening nog loopt.

Waarom dan dit initiatief? Waarom wilden de Visserijministers en de Visserijcommissaris deze maatregel? Waarom moest het Europees Parlement snel snel deze Europese wet goedkeuren? Er lijkt maar één verklaring: Public Relations. Een goed gevoel creëren. Inspelen op de vele blijken van sympathie van de burgers. Tonen dat men paraat staat. En hoewel de Verordening door de Visserijministers met eenparigheid van stemmen de maatregel is goedgekeurd, had blijkbaar niemand echt onderzocht of men ook aan de verwachtingen kon voldoen. Dit is dus Kafkawetgeving om vlug te vergeten.

Eigenlijk is niet extreem negatief dat deze maatregel zo'n fiasco werd. Want zo kon de vrees van de vele NGO’s, de FAO en de Groene fractie in het EP dat dit een 'Witte Olifanten-verhaal' zou worden niet bewaarheid worden. Geen onaangepaste schepen dus in de tsoenamigebieden, geen verroeste vissersvaartuigen die liggen weg te kwijnen omwille van een gebrek aan wisselstukken, …

Maar het antwoord van Joe Borg intrigeert. Hij zegt immers dat de hulp voor het verkrijgen van schepen in de regio gebeurde door de lidstaten zonder enige controle. Dat had tot gevolg dat de vloot aanzienlijk groter werd en dat vissen nog minder duurzaam gebeurt dan voorheen. Hij vraagt uitdrukkelijk voor meer controle in dit soort acties.

3. De visserijsector in de tsoenamigebieden staat er slechter voor dan ooit tevoren

ActionAid International is een internationale NGO die als doel heeft wereldwijd de armoede in de wereld te bestrijden. In januari 2006 publiceert de organisatie het rapport “Tsunami Response. A Human Rights Assessment

De vaststellingen zijn schokkend. De massale maar ongecoördineerde hulpacties zorgden er uiteindelijk voor dat er minder geld ging naar kleinschalige visserij : "Within the fishing community, those engaged in small-scale fishing have benefited less from livelihood support programmes. In programmes to generate local employment, the affected people complained of use of outside labour by contractors." (blz. 10)

De regeringen van Indië, Sri Lanka, Indonesië en Thailand zetten vooral in op kusttoerisme en industriële visserij en maken het de traditionele vissersgemeenschappen moeilijk, zoniet onmogelijk, om naar hun oorspronkelijke woonplaats terug te keren : "The right to land is one of the most contentious issues to have arisen in the wake of the tsunami. Across the region there are cases of conflict between communities who have historically lived along the coastline and government departments, major land-owners and developers. With coastal land at a premium for tourism and sea areas covered by industrial fishing companies, the governments of India, Sri Lanka, Indonesia and Thailand are discouraging — and even preventing — people from returning to their original land and fishing areas." (blz. 17)

De eigenaars van grote vissersboten worden bevoordeeld ten aanzien van de eigenaars van kleinere houten boten en families die geen eigenaar zijn van een boot. Families die geen eigenaar zijn van boten maar toch voor hun inkomen van de visvangst krijgen geen serieuze compensatie : "In most of the countries, particularly in India and Sri Lanka, the number of catamarans lost or damaged was many times higher than that the number of vallams or big boats. However, the compensation going to the owners of big boats has been much higher than that going to the owners of small wooden boats. Furthermore, a large number of poor fishing families who do not own boats themselves but earn money by working on other people’s boats are yet to receive meaningful compensation." (blz. 36)

Er is een totaal gebrek aan coördinatie wat resulteert in een onrechtvaardige verdeling van de beschikbare hulpmiddelen : “In Galle district in Sri Lanka, it has been reported that some families received more than one boat as compensation while some poorer families received none. As a result, the fish catch for some people has increased since the tsunami, while others are still unable to return to the sea. In Sri Lanka, there is also a significant discrepancy between the southern and north-eastern provinces. More boats have been supplied in the south while the number of boats lost was far greater in the north-eastern provinces." (blz. 36)

De conclusies van het rapport zijn duidelijk. Er is nood aan aangepaste hulp : "ActionAid (...) calls on governments in tsunami-affected countries to (...):

– Provide appropriate boats and fishing gear to fishing communities as quickly as possible.

– Protect small-scale and community-based fishing from encroachment by big trawlers. Furthermore, fishing with trawlers should be banned or access should be restricted since overfishing can destroy marine life." (blz. 39)

Ook de FAO publiceert op 28 maart 2006 een stand van zaken De conclusies zijn vernietigend.

De nieuwe boten die worden gemaakt voldoen niet aan de veiligheidsstandaarden die nodig zijn voor dit beroep. De FAO vraagt "all organizations financing boat construction to pay closer attention to the safety and quality of craft being built and to take steps to upgrade or replace sub-standard boats already in place".

Jeremy Turner van het FAO-visserijdepartement verklaart ietwat bitter: “Fishing is already the world’s most hazardous occupation, and working at sea in a sub-standard boat is doubly dangerous”.

Het is nu al duidelijk dat de zeeonwaardige en slechte boten binnen enkele jaren vervangen zullen moeten worden. Alleen zullen de getroffen gebieden dan niet meer kunnen steunen op humanitaire hulp en zullen de vissers met lege handen achterblijven. Dat het om een ernstig probleem gaat, bewijzen de volgende cijfers. In Indonesië werden ongeveer 7.600 vissersboten vernietigd door de tsoenami. Zowat 6.500 werden er al vervangen maar een groot aantal daarvan is echt onveilig. In Sri Lanka werden ondertussen 13.000 van de oorspronkelijk 19.000 schepen vervangen. Maar de FAO schat dat bijna 19 procent van die nieuwe schepen niet zeewaardig is.

Verder klaagt de FAO aan dat de betrokken landen geen veiligheidsstandaarden voor het bouwen van vissersboten hebben uitgevaardigd. Mede omdat vele ervaren ambachtslui het leven verloren is de toestand nu zo catastrofaal.

4. Besluit

Hoe goed bedoeld ook: de beslissing om een Verordening uit te vaardigen die het mogelijk maakte afgeschreven oude vissersboten van de twintig EU-lidstaten met een visserijvloot naar de tsoenamigebieden te sturen was niet veel meer dan een (dure) Public Relations-stunt. De Visserijministers maakten tijdens hun besprekingen niet eens de afweging of ze wel in staat waren oude vissersvaartuigen te leveren. Ze hielden ook geen rekening met de (terechte) kritiek van de FAO, vele NGO’s en een minderheid aan parlementsleden in het EP.

Veertien maanden na de inwerkingtreding van de maatregel geeft Europees Visserijcommissaris openlijk toe dat slechts één land, m.n. Sri Lanka om de levering van 120 vaartuigen verzocht. Na herhaaldelijk rondvragen kon geen enkele Lidstaat ook maar één boot leveren.

Commissaris Borg beseft nu dat de (andere) hulp die verleend werd aan de getroffen vissersbevolkingen te ongecoördineerd verliep en dat het eindresultaat vandaag is dat: “there is a significantly larger fleet in the tsunami-affected areas, which creates much more pressure on the fishing effort than before and creates further problems. Rather than moving in the direction of sustainable fisheries, according to the information we have, there are significantly more problems than there were before.”

De toestand is dus slechter dan ooit tevoren. Rapporten van ActionAid International en de FAO tonen bovendien aan de verstrekte hulp vaak alleen maar terecht kwam bij de grotere (industriële) vissers. Het kusttoerisme en de industriële visserij worden bevoordeeld ten nadele van lokale vissersgemeenschappen. De hulp verliep ongecoördineerd. Sommigen kregen dubbele hulp. Anderen helemaal niks. En het gebrek aan duidelijke regelgeving over de minimumkwaliteitsnormen van vissersboten en het gebrek aan ervaren ambachtelijke botenbouwers zorgt dat een groot gedeelte van de nieuwe boten zeeonwaardig zijn.

De Europese Commissie zegde de tsoenamigebieden meer dan twee miljard euro aan hulp toe.Veel geld dus. Uitgaven waarvan moet worden nagegaan of ze correct verliepen en waarmee het gewenste resultaat werd bereikt.

De Europese Rekenkamer bereidt een Speciaal Verslag voor over de Europese hulp die verleend werd aan de getroffen tsoenamigebieden. De studie wordt gecoördineerd door Karel Pinxten, het Belgische Lid van de Rekenkamer. Ik bezorg hem hierbij deze evaluatie en verzoek hem de aangehaalde feiten in zijn eigen onderzoek te betrekken.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?