Bart @work

AA
Dagen Zonder Vlees 2016 - mijn blog

 

40 dagen vasten. Bewust bezig zijn met wat we dagelijks eten. Minder vis, minder vlees. Het kan. Want de impact van onze voedingsgewoontes op het milieu zijn enorm.

Volg hier de blog van Mijn Dagen Zonder Vlees.

 

Weet wat je eet!

Pasen nadert. De vastenperiode loopt ten einde. Deze editie van "Dagen zonder Vlees" loopt nog tot Paaszaterdag. Het mag gezegd: de vaststelling dat bijna 90.000 mensen deze keer deelnamen, bewijst de gigantische mobilisatiekracht van dit actiemodel. Steeds meer mensen worden zich bewust van ons (vaak) problematische voedselpatroon. De grote uitdaging is nu dit bewustzijn vast te houden. Het was een schitterende vondst om het eten van geen of minder vlees en vis te koppelen aan de keuze voor seizoensgroenten, de strijd tegen voedselverlies en nutteloze verpakkingen.
 
In het Europees Parlement en daarbuiten zal ik steeds een partner zijn in de strijd voor een duurzaam voedingspatroon. Die strijd wordt ook gestreden op de onderhandelingstafels van het Europees Parlement.

Een hoop dossiers

Vooreerst het belang van zaden. Zaden liggen aan de basis van alle leven. Ze zijn het startpunt van vrijwel al het voedsel op ons bord, van brood tot groenten en zelfs vlees. Toch wordt de diversiteit aan zaden ernstig bedreigd. De zaadmarkt wordt op dit moment beheerst door drie bedrijven die zowat 53% van de mondiale commerciële zaadmarkt in handen hebben. Monsanto spant de kroon met 27%.  DuPont en Syngenta staan respectievelijk voor 17% en 9%. Deze multinationals verwierven deze marktconcentratie door het wereldwijd opkopen van kleinere zaadbedrijven maar ze leunen ook zwaar op patenten van hybride of ggo-zaden. Door enerzijds de diversiteit aan zaden te beperken en anderzijds de markt te overladen met gepatenteerde hybride en ggo-zaden houden ze de teugels stevig in handen. Daarenboven beheersen deze bedrijven niet alleen een aanzienlijk deel van de zaadmarkt.

Ze zijn ze ook betrokken bij de productie van herbiciden en pesticiden. Een brandend actueel voorbeeld hiervan is de huidige discussie rond het al dan niet verlengen van de toelating om glyfosaat op de Europese markt te mogen verkopen.
 
Het mogelijks kankerverwekkende glyfosaat en genetisch gemodificeerde organismen zijn op velerlei manieren aan elkaar gelinkt. Niet in het minst omdat beiden verbonden zijn met de multinational Monsanto. Van de 61 ggo's die in Europa mogen worden ingevoerd, is meer dan de helft glyfosaat-tolerant gemaakt. Deze planten zorgen er dus voor dat er steeds meer glyfosaat op onze velden terecht komt. Beiden zijn instrumenten van eenzelfde soort landbouw: intensieve monoculturen, schadelijk voor het milieu en de gezondheid en slecht voor de lokale economie. Daarbij zijn in Zuid-Amerika al vele gevallen van kanker en fysische aandoeningen bij mens en dier bekend. Sporen van glyfosaat worden teruggevonden in bier, urine en zelfs moedermelk! Toch slagen sommige christendemocratische europarlementsleden er nog steeds in om het gebruik van glyfosaat goed te praten.

Het Beierse christendemoctratische EP-lid Albert Dess beweerde boudweg tijdens de jongste vergadering van de milieucommissie dat 'glyfosaat wel niet zo slecht moet zijn, gezien de mens steeds langer leeft”. Dat er glyfosaatresiduën, gevonden worden in menselijke urine vond hij ook niet direct problematisch. “Het feit dat het in urine zit, bewijst dat deze stof het lichaam verlaat.” Albert Dess is geen backbencher. Hij was de hoofdonderhandelaar van het Europees Parlement die de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid onderhandelde. De EVP wordt steeds meer en meer de Europese Vervuilerspartij (EVP), de European Pollution Party (EPP) én de “Parti de Pollution Populaire” (PPE). Dat geldt voor bijna alle dossiers in de Commissie Milieu, Volksgezondheid en Voedselveiligheid. Recentelijk ging het daarbij over ggo’s, dieselgate en glyfosaat. In alle dossiers sprak de EVP de taal van de industrie en niet die van de burger.

Visschandaal

Er wordt ook gesjoemeld met ons voedsel. Iedereen herinnert zich ongetwijfeld nog het schandaal met paardenvlees dat verkocht werd als was het rundsvlees. Recentelijk kwam daar nog een visschandaal bij. Milieuorganisatie Oceana ontdekte dat in het Brusselse in 31,8% van de gevallen een ander soort vis wordt geserveerd dan de vis waar de klant om vraagt! In 11% van de gevallen werd 'Pangasius' bijvoorbeeld verkocht als 'tong'. Zelfs in de kantines van de EU instellingen bleek 31,8% van de vis verkeerd gelabeld.
 
Wie gaat hier in de fout? De cateraar? De restauranthouder? Ondanks strenge etiketteringswetten weten we niet altijd met zekerheid wat we eten! Ook in de voedselindustrie lopen er sjoemelaars rond wiens enige drijfveer kortetermijnbelang is en hebzucht. Als consument moeten we dus op onze hoede zijn. Onze voedselinspectiediensten moeten nog beter worden uitgerust.

Korte keten en bio

Kiezen voor lokaal voedsel helpt ons. Hoe minder tussenschakels tussen producent en consument, hoe kleiner de kans op fraude. Ik ben een fel voorstander van korte ketens. Ook al omdat de boeren en boerinnen in zo’n systeem een eerlijker prijs krijgen voor hun werk. Veel boeren en boerinnen kunnen trouwens elke vorm van steun goed gebruiken want ze staan onder zware druk van de geïndustrialiseerde landbouw met zijn pesticiden, kunstmest en monocultuur. Ook bio-boeren hebben het moeilijk om te (blijven) boeren want de landbouwgronden worden onbetaalbaar als gevolg van speculatie en schaarste. Bewust consumeren kan dus ook voor hen een deel van de oplossing zijn.
 
Ik ben erg gecharmeerd door een recente actie van Greenpeace in samenwerking met landgenoten en Terre-en-vue
 
Deze organisatie wil via crowdfunding jonge bioboeren helpen bij het verwerven van (gezonde) grond. Brecht Goussey in Heverlee trekt de actie langs Vlaamse kant. Bekijk zeker zijn videoboodschap. Een kleine (of grotere) steun kan een goed orgelpunt zijn van de editie 2016 “Dagen zonder Vlees”.
 
In het Europees Parlement en ver daarbuiten blijf ik strijden voor veilig en kwaliteitsvol voedsel. Het is een onderdeel van de strijd voor een rechtvaardig en duurzaam Europa. En daar hebben we meer dan ooit nood aan.

 

Het jaar van de peulvrucht, niet alleen voor konijnen!

Vegetarisch eten staat voor sommige hardcore-carnivoren vaak synoniem met saai. En hoewel men in restaurants allang niet meer de wenkbrauwen fronst als er een vegetariër binnenstapt en zelfs kranten vegetarische recepten brengen, bestaat er nog steeds veel scepsis. In Nederland zegt men 'Wat de boer niet kent, vreet hij niet'. Vaak krijg ik ook de opmerking of ik nog iets anders eet dan salade en sojaburgers. Veel vegetariërs kennen ook de standaardopmerking: "Ik ben toch geen konijn!?" Maar de geoefende vegetariër, weet dat de vegetarische keuken zeer verscheiden is en van een enorme rijkdom getuigt. Gelukkig maar, want ik kook zelf heel graag en tegen een lekkere maaltijd zeg ik geen neen! De 40 dagen zonder vlees zijn dan ook geen straf, wel vaak een uitdaging om wat creatiever te zijn. Een verrijking dus.

Afgezien van het feit dat er een ongekende variëteit in het aanbod van groenten bestaat, ook groenten waar velen nog nooit van hebben gehoord, is er natuurlijk de zorg van veel mensen over de vraag of je wel alle voedingstoffen als eiwitten binnenkrijgt als vegetariër. Daarom eerst en vooral iets over soja en zijn vele verschijningsvormen... De Sojaboon is een peulvrucht, net zoals bonen, erwten, linzen etc., en dus ook een vlinderbloemige. De sojaboon is ook rijk aan essentiële eiwitten - twee maal zoveel als varkensvlees, drie maal zoveel als eieren en twaalf maal zoveel als melk. En eiwitten, die heb je als mens nodig. Jammer genoeg heeft de sojaproductie ook een enorme impact op het milieu, en dan voornamelijk in de Zuid-Amerikaanse landen.

Soja werd 6000 jaar geleden voor het eerst verbouwd in China. Vandaag maakt soja echter onderdeel uit van een miljardenindustrie. Tussen 1961 en 2009 vertienvoudigde de sojaproductie. Jaarlijks worden er meer dan 200 miljoen ton sojabonen geproduceerd. Dit is een trein met volgeladen goederenwagons die tweemaal de omtrek van de aarde omspant. Best dus niet alleen inzetten op soja en ook andere eiwithoudende gewassen en noten eten.

Als gevolg van deze intensieve sojateelt gaan enorme stukken tropisch bos, maar ook de Cerrado, het ecologisch belangrijke Braziliaanse savannegebied, tegen de vlakte. Daarenboven gaat de uitbreiding van plantages gepaard met gedwongen landonteigening van kleinschalige boeren en komt de lokale voedselproductie onder enorme druk te staan. Daarenboven krijgen vele Zuid-Amerikaanse landen te maken met een bizarre paradox. Sojaproductie en -export zijn enorm belangrijk als inkomstenbron, ondermeer voor de financiering van de sociale zekerheid. De export van sojaproducten leverde Argentinië bijvoorbeeld 23.2 miljard dollar op, 26% van de totale export van het land. Het zijn echter de Argentijnen die door deze sojaproductie van hun land verdreven worden, vaak noodgedwongen naar de stad verhuizen en vervolgens aanspraak maken op deze sociale zekerheid. Vooruitgang zei u?

Latijns-Amerikaanse landen zijn overigens niet enkel slachtoffer van de intensieve sojateelt. Landen zoals Brazilië zijn door de omvang van hun economie ook donoren geworden in de ontwikkelings-samenwerking. Helaas zijn zij ook steeds vaker exporteurs van dit agro-industriële productiesysteem dat monocultuur en grootgrondbezit als nefaste kenmerk heeft.

Veel van de soja uit Latijns-Amerika en de VS (en 77% van de globale soja productie) is bovendien genetisch gemodificeerd. De zogenaamde RoundUp Ready soja is bestand tegen het waarschijnlijk kankerverwekkende glyfosaat dat het meest gebruikte herbicide ter wereld is. Dit betekent dat deze soja verschillende malen kan besproeid worden en dat alle andere planten, behalve de ggo-soja, worden vernietigd. Recentelijk worden echter steeds meer planten immuun tegen glyfosaat. Dit leidt tot de ontwikkeling van nieuwe genetisch gemodificeerde soja-gewassen die bestand zijn tegen nog schadelijkere cocktails van herbiciden. Bovendien is er in enkele Zuid-Amerikaanse landen al ruim tien jaar sprake van veel acute en lange termijn gezondheidseffecten op de plattelandsbevolking als gevolg van grootschalig glyfosaatgebruik. Het is duidelijk dat dit een weinig duurzame evolutie - of moet ik zeggen een 'doodlopend straatje' - is die moet stoppen! De problematiek wordt trouwens uitstekend in beeld gebracht in de recente film "La Tierra Roja" van Diego Martinez Vignatti.

De door vegetariërs geliefde sojaburger is echter niet de hoofdoorzaak van deze intensieve teelt. In de EU en andere regio's in de wereld wordt het overgrote deel van de ingevoerde soja (90%) nog altijd verwerkt in veevoeder. De toenemende vleesconsumptie ligt dus aan de basis van de ecologische en sociale wantoestanden. Tussen 1967 en 2007 nam de globale productie van varkensvlees met 294% toe, de eierenproductie met 353% en de productie van pluimvee met 711%. Slechts 6% van de sojabonen wordt direct gebruikt voor menselijke consumptie. De vraag of de directe consumptie van soja door de mens een negatieve ecologische impact heeft, laat ik open. Maar het staat wel vast dat de consumptie van soja nog steeds verantwoorder is dan de consumptie van vlees. Bovendien is er ook steeds meer teelt van milieuvriendelijke soja in Europa zelf. Die soja wordt direct voor menselijke consumptie verwerkt en maakt de ecologisch en sociaal ongezonde importen deels overbodig. Een heel interessante project werd opgestart door Donau Soja, een non-profit organisatie die zich bezighoudt met het bevorderen van de sojateelt in de Donau regio en het certificeren van ggo-vrije soja.

Het is dan ook interessant om te kijken of het opvoeren van de lokale productie van soja mogelijk is. Onder andere het Instituut voor landbouw en visserijonderzoek (ILVO) voert op dit moment intensief onderzoek naar de mogelijkheden voor lokale productie. Dit is niet evident want soja is een subtropisch gewas. Toch zijn de wetenschapers ervan overtuigd dat ze in hun opzet zullen slagen.

Hoedanook: voor jezelf en voor het milieu is het goed zoveel mogelijk te variëren en dus te experimenteren met alternatieven voor soja. Want het vegetarisch aanbod is zoveel rijker dan alleen soja en salade. Op de site van 'Dagen Zonder Vlees' en EVA vzw staan er honderden recepten die stuk voor stuk het proberen waard zijn. Als de koks van het Europees Parlement deze blog lezen, meteen ook een oproep aan hen. Het vegetarisch aanbod in het EP kan zeker gevarieerder. Ik zou hen zeker eens de paddenstoelenlasagne willen aanraden.

Zelf vind ik het in mijn vrije tijd heerlijk om te experimenteren in de keuken. Vegetarisch koken was in het begin een uitdaging maar door te werken met seizoensgebonden groenten kan ik mijn creativiteit de vrije loop laten. Eén van mijn topgerechten blijft de "Involtini met aubergines, tomaten en kaas." Het is geïnspireerd op een recept van Nigella Lawson.

En als onverhoopt de goesting naar een stukje vlees opsteekt, loont het de moeite om te gaan voor kwaliteit en niet voor de goedkope "kiloknallers" uit de supermarkt. Het is veel beter de  duurzame, gezonde en kwaliteitsvolle productie van Belgische boeren te steunen. Beter 100 gram kwaliteitsvlees dan een dikke lap van 300 gram die toch alleen maar naar niks smaakt.

 

29 februari 2016

Voedselverpakking: vloek of zegen

We staan er niet altijd bij stil, maar ons voedsel zit vaak netjes verpakt in plastic, papier of karton. Slimme verpakkingen zijn volgens velen dé oplossing om voedselverspilling te voorkomen. Het helpt voedsel langer vers te houden, beschermt tijdens het transport en tegen bacteriën en geeft de consument de nodige informatie.

De keerzijde van de medaille is onder meer de ecologische impact van verpakking. De productie ervan legt beslag op kostbare grondstoffen. De plasticindustrie slorpt jaarlijks 8% van de totale olieproductie op. Tegen 2050 zou dit toenemen tot 20%. Deze grondstoffen zijn niet onuitputtelijk. Daarom is het belangrijk het gebruik van verpakking te minimaliseren. In het Europees Parlement hebben we belangrijke wetgeving gestemd die het gebruik van plastic wegwerpzakjes drastisch vermindert. Wereldwijd gebruiken we één miljoen wegwerpzakjes per minuut met een gemiddelde gebruiksduur van 15 minuten.

Een andere reden om het gebruik van plastic verpakking te reduceren is de schade die het kan toebrengen aan de gezondheid. In plastic zijn er soms schadelijke stoffen aanwezig zoals Bisfenol-A. Deze stoffen dringen via het voedsel ons lichaam binnen. Bisfenol-A is een hormoonverstoorder. Het kan zorgen voor afwijkingen aan geslachtsorganen, hormoonstoornissen en onvruchtbaarheid. De stof is ook in verband gebracht met immuunstoornissen en kanker. In 2009 vroeg het Europees Parlement de Europese Commissie om tegen december 2013 de eerste nodige stappen te ondernemen tegen hormoonverstoorders. Tot op vandaag zijn deze maatregelen - als gevolg van hevig gelobby van de Amerikaanse chemische sector - niet genomen. Maar de Commissie werd daarvoor wel veroordeeld door het Europees Hof van Justitie.

Onze omgang met verpakkingsafval is bovendien allesbehalve vooruitstrevend. Voedselverpakking staat voor twee derde van het totale verpakkingsafval. Tot op vandaag recycleren we slechts 14% van de plastic verpakkingen en tijdens dit proces gaat nog steeds 95% van de energetische waarde verloren. Een te groot deel van het verpakkingsafval wordt verbrand, wat zorgt voor een toename aan CO2 met negatieve gevolgen voor ons klimaat. Veertig procent van het afval eindigt op stortplaatsen of verschepen we naar verre landen waar het terechtkomt op de afvalberg. Een aanzienlijk hoeveelheid (32%) blijft ook rondzwerven in de natuur. Jaarlijks belandt er zo'n acht miljard kilo plastic - dat is de inhoud van één vuilniswagen per minuut - in de oceanen. Veel van deze plasticsoorten breekt af in kleine microdeeltjes. Onze oceanen veranderen zo in een plastic soep. Tegen 2050 zou er meer plastic dan vis in de oceaan aanwezig zijn. Dit heeft enorme gevolgen voor het ecosysteem, het dierenwelzijn en de biodiversiteit. Deze deeltjes komen zo ook in ons voedsel terecht. Intensiever inzetten op hergebruik en recyclage van voedselverpakking blijft van uitzonderlijk groot belang.

Het blijft moeilijk plastic en andere verpakkingen volledig te mijden maar als consument kan je toch enkele stappen ondernemen. Tijdens het winkelen kan je bijvoorbeeld voorverpakte appelen links laten liggen. Of je kan droge voeding in grote verpakkingen aankopen. Hiermee bespaar je ook geld. Want dat soort producten is vaak goedkoper omwille van de lagere marketing- en productiekost. En wat is er leuker dan je producten lekker vers op de markt te kopen of bij de lokale boer? Zo kom je nog eens in direct contact met de producent van je voedsel. Goed toch?

 

22 februari 2016

Europese Groenen krijgen steun voor aanpak massaal antibioticagebruik in veeteelt

Stel je voor dat een huisarts besluit om in een hele woonwijk iedereen preventief antibiotica voor te schrijven. Dit om te voorkomen dat er mogelijk mensen ziek worden. Dat zou iedereen absurd vinden. En toch is dit wat er vaak gebeurt in de landbouw met (pluim)vee of varkens. Een te intensief gebruik van antibiotica zorgt voor resistentie bij heel wat microben. En de oorzaak daarvan is behalve een overmatig voorschrijfgedrag in de menselijke geneeskunde ook het onoordeelkundige en overdreven gebruik in de veeteelt. België zit nu al bij de Europese kopgroep inzake de menselijke consumptie van antibiotica. Wat betreft de verkoopcijfers van antibiotica in de veeteelt staat België op de 7e plaats. Het is een aspect dat ook in de 'Dagen zonder Vlees' aandacht verdient.

Het gevaar van intensief antibioticagebruik is al lang bekend en erkend. De uitvinder van penicilline, Alexander Flemming, waarschuwde er zeventig jaar geleden al voor. Als gevolg van overconsumptie van antibiotica neemt de resistentie bij bacteriën toe, terwijl de ontwikkeling van nieuwe antibiotica enorm moeizaam verloopt. Je merkt ook dat de consument dit niet langer aanvaardt. Op 19 november 2015 stuurden consumentenorganisaties wereldwijd brieven naar fastfoodrestaurants om geen vlees meer te gebruiken van dieren die systematisch antibiotica krijgen toegediend. Daarom is er nood aan maatregelen die het gebruik ervan tot een minimum beperken.

In de Europese landbouwsector gebeurt jammer genoeg het tegenovergestelde. Het gebruik neemt sinds 2014 opnieuw sterk toe als gevolg van gewenning en gewoontegebruik. Een half jaar geleden werd bekend dat de verkoop van antibiotica in de Belgische veeteelt in 2014 met 1,1 procent was gestegen. De verkoop van producten die uiterst risicovol zijn voor de volksgezondheid steeg zelfs met 3,3 procent. Deze negatieve evolutie brengt de Belgische doelstelling om het antibioticagebruik tegen 2020 te halveren in gevaar. De groenen willen die trend structureel terugdraaien. De zeer invloedrijke farmaceutische industrie denkt daar jammer genoeg heel anders over, die wil vooral verkopen.

De milieucommissie van het Europees Parlement zette op woensdag 17 februari 2016 - op initiatief van de Europese Groenen - een eerste wettelijke stap om grootschalig gebruik van antibiotica in de landbouwsector aan banden te leggen door het preventief gebruik te verbieden. Ook het voorstel om verkoop en gebruik van antibiotica verplicht te registreren heeft het gehaald, waardoor het verbod beter gecontroleerd kan worden. Binnenkort stemt het volledige Europese Parlement er nog over. Daarna beginnen onderhandelingen met de Europese landbouwministers om tot een akkoord te komen. Dit is een eerste belangrijke overwinning. We mogen het gevaar van resistentie namelijk niet onderschatten.

Binnenkort is het aan de (Belgische) ministers van landbouw én volksgezondheid om dit dossier in handen te nemen. Bij het nieuws over het gestegen antibioticagebruik vorig jaar verschool minister van volksgezondheid Maggie De Block (VLD) zich nog achter haar collega-minister van Landbouw, Willy Borsus (MR). Die kondigde aan dat er tegen 2016 een databank komt met gebruiksgegevens. De sector stopt daar 800.000 euro in. Dat is op zich goed nieuws. Maar dat dit voor de regering een probleem van landbouw is, en niet van volksgezondheid, toont helaas aan hoe men de ernst van het probleem onderschat.

Het antibioticagebruik in de intensieve veehouderij is duidelijk doorgeslagen en dit is niet alleen slecht voor dier en milieu. Het overmatig antibioticagebruik vormt een bedreiging voor onze volksgezondheid en betekent een extra kost voor de gezondheidszorg (1,5 miljard euro per jaar). Jaarlijks sterven er in Europa 25.000 mensen als gevolg van antibioticaresistentie. We hebben dus nood aan een overheid, zowel op Europees als op federaal niveau, die echte maatregelen neemt in het belang van de volksgezondheid.

Er zijn zeer simpele en diervriendelijke alternatieven die preventief gebruik van antibiotica overbodig maken: meer ruimte voor dieren, betere hygiëne, kleinere groepen, dieren die er ongezond uitzien van de groep scheiden. Het Red AB-project toont trouwens aan dat minder antibioticagebruik in varkensbedrijven (tot 50%) en pluimveebedrijven (tot 20%) geen negatieve impact hoeft te hebben op de gezondheid van dieren. Het is evident dat ook minder vleesconsumptie resistentie tegengaat, net als de keuze voor biologisch geteelde landbouwproducten. Doordat er minder druk zit op de productie, krijgen dieren minder stress en worden ze minder snel ziek. Bovendien werkt de bio-landbouw vaak met streekgebonden rassen die bepaalde resistenties hebben en goed gedijen in de regio. Biologische landbouwers hanteren strenge normen op het gebied van dierenwelzijn en beperken het gebruik van geneesmiddelen. Bewust kiezen voor bio is een duidelijk signaal aan de landbouwsector.

 

17 februari 2016

Voedselverspilling

Zo, we zijn acht dagen ver in de Dagen zonder Vlees. Zonder enige moeite heb ik de voorbije week vlees noch vis gegeten. Met heel veel plezier zag ik dat de start van de campagne op radio en tv, in de kranten en tijdschriften bijzonder goed aan bod kwam. De boerenorganisaties reageerden in eerste instantie nogal negatief. Blijkbaar hadden ze de basisidee van de hele campagne niet goed begrepen. Maar er kwam een erg goede reactie op hun eerste schrijfsels en het debat werd daardoor erg rijk. Het Vlaams Infocentrum Land- en Tuinbouw vatte het debat erg mooi samen.

Maar "Dagen zonder vlees" gaat over zoveel meer dan matigen in de vleesconsumptie. Dit jaar kaarten de initiatiefnemers terecht ook de problematiek van voedselverspilling aan. Jaarlijks verspillen we wereldwijd 1,3 miljard ton aan perfect eetbaar voedsel. Dit is goed voor 1/3 van de wereldproductie. De verspilling doet zich voor doorheen de volledige bevoorradingsketen. Dit wil zeggen van bij de boer tot bij de consument. De geïndustrialiseerde landen zijn goed voor 55% van de globale voedselverspilling, voornamelijk bij de kleinhandel en consumptie. De overige 45% vindt plaats in de ontwikkelingslanden maar dan voornamelijk tijdens de opslag, productie en transport. 

Impact van verspilling

Deze massale voedselverspilling moet ophouden! Om economische, ecologische en sociale redenen. Voedselverspilling en chronische hongersnood zijn twee onverzoenbare maar prominent aanwezige feiten. Het FAO stelt dat we op dit moment in staat zijn om zeven miljard mensen te voeden. Toch heeft één miljard mensen nog steeds te kampen met chronische honger.

Voedselverspilling is meer dan verspilling van voedsel. Voedselproductie behoort tot de top vijf van de meest hulpbron-intensieve en vervuilende producten. De productie van 1,3 miljard ton voedsel staat gelijk aan: 

  • 1,4 miljard hectare aan land. Dit is een lap grond die groter is dan de oppervlakte van Canada en staat gelijk aan 28% van de totale landbouwgrond. 
  • 250 miljard kubieke meter water, het jaarlijkse debiet van de Wolga.
  • 3.3 miljard ton aan broeikasgassen. Zonder hierbij rekening te houden met de vrijgekomen methaan en CO2-uitstoot tijdens de afbraak van dit voedsel. 'Als voedselverspilling een land zou zijn, zou het de grootste uitstoter zijn van CO2 zijn, na China en de Verenigde Staten' (Leysen, 2015). 

Tot slot is er nog de economische impact van voedselverspilling. De kost van de verspilling loopt jaarlijks op tot 750 miljard dollar. In Vlaanderen gooien we jaarlijks gemiddeld 450 miljoen euro in de vorm van voedsel in de vuilbak. De landbouwers in het Globale Zuiden en de consument dragen hiervan de gevolgen. Het levensonderhoud van de kleine landbouwer komt extra onder druk te staan en de consument wordt de toegang tot veilig, voedzaam en betaalbaar voedsel ontzegd. Voedselverspilling betekent dus een extra maar ook te voorkomen druk op mens en milieu. De voorspelde bevolkingsgroei en de impact van klimaatverandering op de landbouw maken het probleem des te urgenter.

Hoe kunnen we dit probleem aanpakken?

Voedselverspilling is een complex probleem en vereist een aanpak die alle actoren in de bevoorradingsketen betrekt. Bewustwording dus bij de distributeur, de producent en de consument is cruciaal. 

De consument moet doordachter omgaan met zijn voedsel en de waarde ervan herontdekken. Het aandeel van de Europese consument in de totale voedselverspilling bedraagt jaarlijks 39%. Bottom-up initiatieven zoals Dagen Zonder Vlees dragen bij aan deze bewustwording. 

Veranderingen op het distributieniveau zijn ook noodzakelijk. In vele gevallen ontstaat voedselverspilling door een te grote voorraad of markstrategieën zoals "twee kopen, één betalen". Druk vanuit de consumenten kan bijdragen tot gedragsverandering bij de distributeur doordat deze inspeelt op de veranderende vraag. Toch moet ook het beleidsniveau de nodige maatregelen nemen. Hierbij denk ik aan recente wetgeving in Frankrijk. De Franse overheid verplicht de supermarktketens om veilig voedsel dat ze niet verkopen een tweede bestemming te geven door deze te doneren aan voedselbanken. Ook het gebruik van 'slimme' verpakkingen, die bijvoorbeeld de houdbaarheid verbeteren, worden vaak gezien als een oplossing. Dergelijke argumenten vergeten echter de impact van verpakkingsafval (hierover meer in een volgende blog). 

Tot slot is er nog de verspilling tijdens de primaire productie. De verspilling in de landbouw en visserijsector is goed voor 34% van de Europese voedselverspilling. Vaak zijn de oorzaken echter 'structureel'. Doordat groothandelaars bijvoorbeeld hoge eisen stellen aan de kwaliteit van de producten, dringt een strenge selectie zich al op bij de producent die alleen het beste levert. De rest is... mindere kwaliteit. Andere mogelijke oorzaken zijn overproductie om verlies te compenseren en te lage marktprijzen om de oogstkosten te dekken. Die lage voedselprijs zorgt er meteen ook voor dat eten weggooien zich niet meteen laat voelen in de portemonnee. Veranderingen in het consumptiepatroon vormen dus onderdeel van de oplossing: genoegen nemen met een gedeukte appel, of kromme wortel bijvoorbeeld. Of kiezen voor producten recht van bij de boer. De overstap naar kleinschalige, gespecialiseerde en gediversifieerde landbouwvormen is een andere piste die we moeten bewandelen. Al is het maar omdat dergelijke landbouwvormen in vele gevallen een beperktere impact hebben op het milieu. 

En wat doe ik hierrond in het Europees Parlement?

In het Europees Parlement ben ik fel met deze zaken bezig. Tijdens de verkiezingscampagne organiseerde ik eind maart 2014 'Groenten uit Gent', een hele dag op de Korenmarkt om voorbijwandelende burgers bewust te maken van de problematiek. Ik kreeg daarvoor de medewerking van onze 3 Flemish Foodies: Kobe Desramaults, Olly Ceulenaere en Jason Blanckaert. Er bestaat ook een videoverslag over. 

Ik voerde ook erg veel actie om het Duurzaam Voedselplan van de Commissie Barroso boven water te halen.  

Uiteindelijk dwongen we de Europese Commissie normen te stellen in het wetgevend pakket voor een echte kringloopeconomie, de zogenaamde Circulaire economie. In het Europees Parlement kwamen al mijn amendementen over voedselverspilling ongewijzigd in de eindtekst van de Parlementsresolutie over de circulaire economie.

In september 2015 organiseerde ik samen met mijn EVP-collega Sirpa Pietikainen The Free Lunch, waar we met voedsel dat we ophaalden in de supermarkten en dat anders weggegooid zou worden, een warme maatijd bereidden voor meer dan 1000 mensen. 

Ondertussen diende de Europese Commissie een nieuw wetgevend pakket over de circulaire economie in. De voorstellen inzake voedselverspilling zijn bedroevend. In het Europees Parlement zal ik er dan ook alles aan doen om de doelstellingen aan te scherpen en concreter te maken. De bewustmakingsactie van Dagen zonder Vlees is daarbij een flinke duw in de rug.

Bart Staes

 

7 februari 2016

Vooraf

Je bent wat je eet, wordt wel eens gezegd. Wel, dan geldt evenzeer 'Je suis Climate Change'. Onze voedingsgewoontes, rijk aan dierlijke eiwitten en gestuurd vanuit een intensieve vlees- en visindustrie, zijn namelijk een van de belangrijkste oorzaken van klimaatverandering.

En toch kwamen veehouderij en vleesconsumptie amper aan bod op de onderhandelingen in Parijs eind 2015. Als het gaat om duurzame voedselproductie, blijven acties op de officiële internationale fora, zoals onze eigen Europese Commissie, uit. 

Laat ons even de huidige situatie kritisch doorlichten en van daaruit een strategie en actieplannen ontwikkelen.

De veehouderij - grote winnaar van de klimaatverandering

Volgens de FAO (Wereldvoedsel- en landbouworganisatie) is veehouderij de sector met de grootste uitstoot aan broeikasgassen - ongeveer 18%, gevolgd door de transportsector met 22%. Dit is 9% van de totale CO2-uitstoot, 37% van de methaan (dat cijfer ligt hoger dan in de mijnbouw, olie- of gasproductie) en 65% aan NO2, waarbij methaan en NO2 een hogere impact hebben op de toename van de broeikasgassen dan CO2.

Deze cijfers zijn vooral te verklaren door de ontbossing, als gevolg van een veranderd landgebruik door toenemende begrazing en veevoederproductie, door het verteringsproces van herkauwers (methaan), de mestproductie en -opslag (NO2) en, tot slot, de productie en het transport van vee(producten). Meer in detail: op aarde is ongeveer 10% van het land in gebruik voor beweiding en nog eens 10% voor de productie van veevoeders. En dat blijkt dan nog een optimistische schatting. Volgens de Wereldbank - als we alle indirecte uitstoot meerekenen - is de veehouderij koploper inzake uitstoot en verantwoordelijk voor meer dan de helft van de broeikasgassen wereldwijd.

Vleesproductie, en dus de hoeveelheid uitstoot, is tevens afhankelijk van waar we wonen. Bijvoorbeeld, een Amerikaan consumeert 120 kg vlees per jaar en stoot 17,6 ton CO2 uit; voor een Spanjaard is dat resp. 97 kg en 8,6 ton, voor een Rwandees 6,5 kg en 0,08 ton. Het gemiddelde ligt wereldwijd op 40 kg vlees en 4 ton CO2-uitstoot. Terwijl de planeet beter gebaat is bij maximaal 20kg vlees en 2 ton CO2.

Vleesconsumptie en klimaatverandering zijn dus ook een kwestie van milieu en sociale rechtvaardigheid.

... maar grote afwezige in het klimaatakkoord

Met deze scherpe cijfers voor ogen, zou men denken dat veehouderij (en viskwekerij) prioriteit nummer 1 zou zijn op de klimaatonderhandelingen in Parijs afgelopen december. Niets is minder waar! Het uiteindelijke klimaatakkoord, dat op zich meer focust op voedselproductie en voedselzekerheid, bevat zelfs geen enkele verwijzing naar de veehouderij, of naar de vlees- en visconsumptie, die voortvloeien uit deze intensieve productie. Dus op internationaal niveau is hierover met geen woord gerept. Uitstootgegevens van de sector komen enkel voor in de nationale plannen. Nog even opmerken dat die COP21 overigens niet bijzonder vegetarisch gericht was, laat staan bekommerd om dierenwelzijn of dierenrechten.

Het debat over de vlees- en visindustrie wordt op een ander forum gevoerd: de 'Global agenda for Sustainable Livestock' (GASL). Hier hebben de agrobusiness multinationals, regeringen en sommige ngo's op vrijwillige basis (de gesprekken behoorden immers niet tot de officiële onderhandelingen van de VN) een veehouderijsysteem uitgedokterd dat 'voedselveiligheid, rechtvaardigheid, groei en klimaatbescherming' combineert.

Behalve het feit dat dieren jammer genoeg behandeld worden als goederen ten dienste van de mens, spreekt de GASL-agenda zichzelf tegen. De vleesconsumptie opdrijven en tegelijk de broeikasgassen, samen met het lijden en het tot koopwaar reduceren van dieren, terugdringen, is contradictorisch. Groei ontkoppelen van CO2-uitstoot of van het 'gebruik van dieren' is je reinste bullshit - jawel - en onzinnig utopisch. Het zal kiezen worden tussen klimaat en groei!

Echte oplossingen en een nieuwe strategie

De klimaatveranderingen tegengaan en tegelijk dierenrechten versterken betekent dat de vlees- en visconsumptie dermate moet slinken dat het past in wat de planeet aankan, en daar waar vlees af en toe genuttigd wordt, zal het moeten komen van een ecologisch verantwoorde veehouder die de dieren extensief laat begrazen en zijn producten vooral lokaal afzet.

We kunnen dit heel concreet maken op 2 niveaus:

  1. Op productieniveau moet er een plan komen dat globale en intensieve veehouderij helpt omschakelen naar lokale en extensieve veehouderij. Dus in plaats van de marktgedreven maximale productie op een zo kort mogelijke termijn na te streven - ten koste van het milieu, dierenwelzijn en de volksgezondheid - moet het doel zijn om minder maar kwaliteitsvoller te produceren. Als de vleesproductie vermindert, zal ook de klimaatverandering volgen. Het gebruik van dieren voor voedsel zal weer met respect voor de dieren zijn, er komt land vrij om plantaardige eiwitten te telen en de macht van kleine boeren en bewuste consumenten neemt alleen maar toe.
     
  2. Op consumptieniveau moeten we minder vlees gaan eten en dierlijke eiwitten vervangen door plantaardige. Naast de gezondheidsvoordelen (de Wereldgezondheidsorganisatie wees onlangs nog op het verband tussen rood vlees en kanker) en de gevolgen op sociale rechtvaardigheid wereldwijd, (mocht de Vlaming wat meer groenten eten en heel wat minder (frequent en veel) vlees of een voorbeeld nemen aan het Mediterrane dieet), zouden de broeikasgassen wereldwijd met meer dan 70% dalen! De CO2-uitstoot van vegetariërs ligt 50% lager dan wie dagelijks vlees eet, van veganisten zelfs 60%. Dat is niet verwonderlijk: voor de productie van 1kg rundsvlees, wordt 27kg aan CO2 equivalent uitgestoten en voor dezelfde hoeveelheid linzen is de uitstoot slechts 1 kg. En dan hebben we het verschil in landgebruik, water en impact op de biodiversiteit nog niet in kaart gebracht.

De urgentie is zodanig groot, dat dit thema de grenzen van de partijpolitiek ruim overschrijdt. Als je weet wat de impact is van de vleesproductie en -consumptie op het klimaat, op dieren, op onze gezondheid, op de natuur, het land, de zee en de rivieren, moeten we in staat zijn een coalitie te sluiten tussen ecologisten, dierenrechtenactivisten, extensieve en biologische boeren, telers van streekrassen, gezonde voedingsactivisten en bewuste consumenten. Zelfs als we het niet 100% eens zijn over de aanpak of doelstellingen, kan een dergelijk verbond een substantiële bijdrage leveren aan de strijd tegen klimaatverandering en het verdedigen van de volksgezondheid en dierenwelzijn.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?