AA
Klaag de schending van de mensenrechten in Tsjetsjenië aan

Aan de heer Guy Verhofstadt, Eerste Minister van België
Aan de heer Romano Prodi, Voorzitter van de Europese Commissie
Aan de heer Pat Cox, Voorzitter van het Europees Parlement
Aan de heer Philippe Maystadt, Voorzitter van de Europese Investeringsbank

Brussel, 24 april 2002

Geachte heren,

In februari 2002 duidde de plenaire vergadering van het Europees Parlement me aan tot voorzitter van de Parlementaire Samenwerkingscommissie Europese Unie-Rusland. Deze Parlementaire Samenwerkingscommissie werd opgericht in het kader van het 'Partnerschaps- en Samenwerkingsakkoord' (PSA) dat in 1994 tussen de Europese Unie en Rusland werd afgesloten. De PSA vormt de basis voor alle bilaterale relaties tussen de EU en de Russische Federatie en voorziet in activiteiten en dialoog binnen een breed scala van politieke beleidsterreinen: handels- en economische samenwerking, samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie, energie, milieubeleid, transport, ruimtevaartbeleid en een hele reeks andere sectoren.

Ook op het gebied van Justitie en Binnenlandse Zaken wordt er tussen de EU en de Russische federatie samengewerkt om illegale praktijken te voorkomen, met name inzake drugshandel, het witwassen van geld en de georganiseerde criminaliteit.

De PSA voorziet ook in politieke dialoog inzake internationale problemen van gemeenschappelijk belang en samenwerking m.b.t. het ontwikkelen van democratische beginselen en naleving van de mensenrechten. Mag ik jullie extra aandacht vragen voor deze twee beleidsterreinen?

De institutionele contacten tussen de Russische federatie en de Europese Unie zullen de komende maanden zeer intens zijn. Er was reeds de Ministeriële troïka-ontmoeting van 2 april jl. Met een delegatie van de Parlementaire Samenwerkingscommissie EP-Russisch Parlement trok ik naar Moskou op 15 april 2002 en ontmoette ik er de collega's van de Doema, de heer Razov, vice-minister voor Buitenlandse Zaken en de heer Petroshev, directeur van de FSB, de voormalige KGB. Op 16 april vond in Luxemburg de ministeriële samenwerkingsraad plaats.

Op 25 en 26 april vindt er samen met de Russen een Raad Justitie en Binnenlandse Zaken plaats in Luxemburg met als belangrijkste thema’s de uitvoering EU-actieplan Georganiseerde Misdaad, de EU-bijstand inzake grensbeheer, de gerechtelijke hervormingen in Rusland, de strijd tegen het internationaal terrorisme, de strijd tegen mensensmokkel en het witwassen van geld. Dit alles mondt uit in een top EU-Rusland onder Spaans voorzitterschap op 29 mei 2002 in Moskou.

Maar vandaag en morgen bezoekt de Russische Eerste Minister Kasyanov Brussel en ontmoet hij u allen.

Het Europees Parlement stemde op 10 april jongstleden de bijgevoegde resolutie over de situatie in Tsjetsjenië. In de overwegingen wordt nauwgezet een overzicht gegeven van de vele rapporten die we de jongste maanden ontvingen over Tsjetsjenië. Er zijn de rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International. Er is het verslag van Artsen Zonder Grenzen en het jaarrapport over de mensenrechten van het VS-ministerie van Buitenlandse Zaken. We beschikken over de uitspraken van Aslambek Aslakhanov, de Tsjetsjeense volksvertegenwoordiger in de Doema die gezegd heeft dat de mensenrechten in Tsjetsjenië nog steeds geschonden worden en dat de Russische overheid niet alles in het werk stelt om de kwaliteit van het leven in Tsjetsjenië te verbeteren. En tenslotte zijn er de woorden van de VN-commissaris voor Mensenrechten Mary Robertson die oproept alle schendingen van de mensenrechten grondig te onderzoeken.

De resolutie wijst op al deze en andere getuigenissen. Vanuit deze overwegingen vraagt zij het conflict op politieke wijze, met niet-militaire middelen op te lossen. Zij roept op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en spoort de speciale Russische afgezant voor Tsjetsjenië aan meer te doen op het vlak van de vervolging en berechting van personen die de mensenrechten schenden. Alle mensenrechtenschenders moeten worden aangepakt, zowel de leden van de Russische federale troepen als de Tsjetsjeense rebellen.
De tekst van het EP erkent dat Rusland in dit kader een aantal constructieve maatregelen heeft genomen, maar betreurt tegelijk de enorme kloof die er bestaat tussen het aantal gemelde gevallen van mensenrechtenschendingen en het aantal daadwerkelijke veroordelingen. Meer in het algemeen wordt Rusland gevraagd hulp te verlenen aan de slachtoffers, de terugkeer van de ontheemden te begeleiden en samen te werken met door de EG gefinancierde humanitaire hulporganisaties.
Zeer concreet wordt de resolutie wanneer zij de oprichting vraagt van een ad hoc-delegatie die het gebied moet bezoeken om er het conflict te bespreken met vertegenwoordigers van alle strijdende partijen. Een eerste oproep daartoe was overigens al gedaan in de EP-resolutie van 16 maart 2000, nu ruim twee jaar geleden.
Anderzijds wordt de voortzetting van het ECHO-programma geëist én wordt van de Russische autoriteiten verwacht dat zij de arbeidsomstandigheden voor internationale hulporganisaties in Tsjetsjenië zullen verbeteren. Dit laatste geldt met name voor ECHO en de werking van de Russische en internationale media ter plaatse. Tegelijk toont het EP zijn waardering over het initiatief van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa en de Doema om een forum te organiseren onder de naam 'Tsjetsjeense adviesraad'.

Mijn bezoek aan Moskou en de contacten die ik er had met de politieke autoriteiten leerden me dat de Russen niet luisteren naar deze bekommernissen. Op 12 april publiceerde het Russische ministerie zelfs een persmededeling waarin de resolutie wordt afgedaan als een "eenzijdige en selectieve" oefening. Het Russische standpunt is duidelijk: de strijd tegen de Tsjetsjeense rebellen is een intern Russische zaak en kadert in de algemene strijd tegen het internationaal terrorisme. Uit gesprekken bleek dat de Russische overheid de vele getuigenissen van mensenrechten- en hulporganisaties bestempelt als "ongegrond en onjuist".

Op 19 april jl. slaagden Russische diplomaten er ook in een door de Europese Unie voorgestelde ontwerpresolutie in de VN-commissie voor mensenrechten in Genève weg te laten stemmen. De resolutie riep op tot 'a negotiated political solution'. Zaterdag publiceerde het Russische Ministerie van Buitenlandse Zaken opnieuw een mededeling. Ik citeer uit de Engelse versie van het persoverzicht dat ik kon doornemen: "The Russian Foreign Ministry (MID) said it deems the rejection of the 'tendentious draft' as 'quite logical'. The MID statement reads 'a political process is going ahead to restore constitutional order and peaceful life in Chechnya'." Dezelfde dag zei de minister voor buitenlandse Zaken Igor Ivanov dat "de antiterroristische acties in Tsjetsjenië gezien moeten worden in het raamwerk van de gemeenschappelijk internationale inspanningen om terrorisme te bestrijden". Dit is toch baarlijke nonsens.

Ik besef heus wel dat internationale politiek een bijwijlen cynische bedoening is. Maar ik kan niet voorbij aan de vaststelling dat alle mensenrechtenorganisaties of hulpverleners die actief zijn in Tsjetsjenië de toestand er als behoorlijk slecht omschrijven. Een ontmoeting met Philippe Royan, het hoofd van onze eigenste humanitaire hulpverleningsorganisatie ECHO, leerde me dat onze hulpverleners niet eens toegang krijgen tot radiocommunicatie en tot de door de VN gesponsorde VHF radiofrequenties. Dat is nochtans absoluut noodzakelijk voor het waarborgen van hun elementaire veiligheid. Onze hulpverleners zeggen zelf dat ze niet de noodzakelijke medicijnen het land binnenkrijgen, ze klagen over veel te korte toegangsbewijzen. Mag ik er jullie aan herinneren dat de ECHO-acties in Tsjetsjenië tot de grootste in de soort behoren? Sinds de start van de tweede Tsjetsjeense oorlog in 1999 voorzagen we met de EU in 65 miljoen euro steun.

Gesprekken met Russische NGO's leerden me tevens dat de Russische regering de werkelijkheid niet onder ogen wil zien, veel te traag reageert op de vele mensenrechtenschendingen en weigert over te gaan tot een echte politieke dialoog.

De gebeurtenissen in voormalig Joegoslavië en in het nabije Midden-Oosten leerden ons dat veel leed voorkomen had kunnen worden, indien de internationale gemeenschap voortijdig aan conflictbeheersing had gedaan. Mag ik erop aandringen dat we deze keer wel een actieve bijdrage leveren tot conflictpreventie?

De EU-steun aan de Russische Federatie is terecht zeer groot: behalve de 65 miljoen euro aan humanitaire hulpverlening pompten we sedert 1991 bijna 2,5 miljard euro in het land via de technische assistentieprogramma's van het TACIS-programma. We mogen toch aan deze grote financiële inspanningen enige voorwaarden verbinden zeker als het gaat om de eis de meest elementaire mensenrechten na te leven?

Ik dring er dan ook op aan dat jullie in jullie gesprekken met de Russische Eerste Minister niet alleen de economie, niet allen de vrijhandel, niet alleen de thema's die voortvloeien uit de gebeurtenissen van 11 september zullen bespreken. Ik vraag dat jullie in de geest van de door het Europees Parlement gestemde resolutie op een vriendelijke doch kordate manier de Russische Eerste Minister duidelijk maken dat de aanpak in Tsjetsjenië niet eenzijdig kan worden afgedaan als een zaak van intern Russisch belang, niet eenzijdig kan worden beschouwd als een zaak van de internationale strijd tegen het terrorisme. Het is onzinnig te beweren dat alle Tsjetsjenen betaalde agenten van Bin Laden zijn. Het is onzinnig te beweren dat ALLE humanitaire hulporganisaties en ALLE mensenrechtenorganisaties foute informatie verspreiden over wat er zich in Tsjetsjenië afspeelt.

Ik vraag dat jullie de MOED hebben deze zaak op een ernstige manier aan te kaarten. Ik merkte dat dit alvast niet gebeurde door de ministers van Buitenlandse Zaken, Europees Commissaris Chris Patten en onze Hoge Vertegenwoordiger Javier Solana tijdens de ministeriële samenwerkingsraad op 16 april in Luxemburg. Doen jullie het deze keer beter? Zorgen jullie ervoor dat de Tsjetsjenen eindelijk eens een stem krijgen op het internationale forum?

Ik hoop op een spoedig antwoord.


Hoogachtend,


Bart Staes,
Lid van het Europees Parlement

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?