AA
Wie regeert met wilde populisten eindigt bont en blauw

" It’s not easy being green ", zong Kermit de kikker ooit. We moeten hem vragen ook zo’n troostend liedje voor de Europese liberalen te componeren. Want het is dezer dagen voor de liberale fractie in het EP (ALDE), bepaald niet eenvoudig om enigszins trouw aan liberale principes te zijn. Of moeten we zeggen: om de postmoderne liberale schizofrenie enigszins meester te blijven?

Want zonder dichterlijke overdrijving: er groeit een schizofreen wezen in de buik van liberaal Europa. Het beestje heet ironisch Partij voor de Vrijheid (PVV). Het is met 16 % van het Nederlandse electoraat één van de grootste populistische, extreemrechtse partijen van Europa. En, zoals u weet, is de leider Geert Wilders als voormalig lid van de Nederlandse liberale VVD, een kind uit de liberale moederschoot. Dezelfde Wilders heeft nu met zijn moeder (de Nederlandse VVD) een incestueuze LAT-regering geboetseerd.

Maar ALDE-voorzitter Guy Verhofstadt sprak duidelijke taal en uitte zijn bezorgdheid over de ontwikkeling dat extreemrechtse en populistische partijen in sommige Europese landen regeringen steunen. In Nederland is het zelfs premier Mark Rutte die zijn minderheidsregering baseert op steun van de extreemrechtse populistische leider Wilders.

Hans van Baalen, de leider van de VVD-delegatie in ALDE, noemde Verhofstadts verklaring 'persoonlijk'. En, voegde hij er grootmoedig aan toe: "Verhofstadt mag vinden wat hij vindt. Hij moet vooral doen wat hij niet laten kan." Van Baalen is van mening dat ALDE zich niet met de samenstelling van regeringen moet bemoeien. Maar inhoudelijk ingaan op de terechte liberale bezorgdheid over de keuze van de VVD onder Rutte, is kennelijk teveel gevraagd van Hans en zijn VVD. Balen!

Verhofstadt waarschuwde er terecht voor dat 'gematigde politici niet de fout moeten maken extreemrechtse en populistische ideeën te imiteren, zoals het aanvallen van de multiculturele maatschappij en het discrimineren van minderheden'. En de Europese Unie willen halveren (VVD) dan wel afschaffen (PVV), zouden we er nog aan toe willen voegen. Jerzy Buzek, voorzitter van het Europees Parlement, ging Rutte opzoeken om de patstelling in de onderhandelingen over een nieuwe EU-begroting te doorbreken. Ook al een thema dat door populisme gegijzeld wordt.

Buzek die als medeoprichter van de Poolse verzetsvakbond Solidariteit aan den lijve heeft ondervonden wat onderdrukking is, zei in het EP: “Als wij Europeanen willen geloven in Europa, moeten we in onszelf geloven. Om alle twijfels over de EU weg te nemen, moeten we terug naar de roots ervan, en dan zullen we ons realiseren dat vrede, stabiliteit, welvaart en een open samenleving niet vanzelfsprekend zijn. Het gevaarlijke en ondenkbare kan opnieuw gebeuren als we populisme niet indammen en onze basis waarden als vrijheid voor en solidariteit met allen, niet koesteren.”

Wie het partijprogramma van de PVV leest, weet één ding: de leider (enig lid) koestert deze waarden ondanks zijn partijnaam bepaald niet. Maar waarom zouden Van Balen en zijn collega's in Den Haag ook in debat gaan over dit soort thema's? Voeren zij niet de wil van de meerderheid van het Nederlandse volk uit?
Wij staan achter Verhofstadt in dit hypermoeilijke debat en daarom bieden we steun aan middels een praktische suggestie. Intellectuele strijdmakker, volbloed liberaal en thans Europees Commissaris, Karel De Gucht, schreef namelijk het uitstekende boek "Pluche, over de banalisering van extreemrechts". Het boek stamt uit 2007 maar is verrassend actueel en het beschrijft goed wat er in Nederland (en andere landen) aan de hand is. Het is praktisch onmogelijk dit boek samen te vatten, maar met enkele citaten willen we de VVD'ers doen inzien dat ze dwalen met hun gedoogakkoord.

Het grote zwijgen van de VVD en in grote delen van de Nederlandse samenleving, zoals de Duitse krant Frankfurter Allgemeine vaststelde, is ongezond. De Gucht schreef: "We dreigen in een zwijgspiraal terecht te komen. Iedere misnoegde burger met een fel discours krijgt uitgebreid het woord. Platte, extreme en aangebrande meningen komen zonder voorbehoud aan bod, want ze vertegenwoordigen iets dat leeft onder de mensen. Wie tegengas geeft, wordt weggelachen, verdacht gemaakt of vol medelijden opgevoerd. Wat overblijft is een vrij podium voor extreemrechts.(…) Alleen als we massaal kritisch durven zijn tegen de banalisering van extreemrechts hebben we kans de publieke opinie uit het intolerante vaarwater te houden.”

Over de opmars van het populisme schreef De Gucht: “Een spook waart door Europa, het spook van het populisme. Van Nederland tot Polen, in Oostenrijk en in Italië, in verschillende landen van de Unie ligt het politieke bestel onder vuur. Nieuwe politieke krachten duiken op, vaak uit het niets, met de belofte van een nieuw soort politiek, met grote woorden over het falen van de traditionele politieke partijen en sterke verhalen over de schone lei. Over de oplossingen die ze aanreiken is onduidelijkheid troef. Maar hun analyses werken aanstekelijk. Niet alleen voor de kiezer, maar ook voor de traditionele politieke partijen die koste wat het kost de bevolking willen bewijzen dat ze het signaal begrepen hebben. In hun ijver om de onverwachte tegenstander met alle middelen aan te pakken, lopen politici hem vaak hulpeloos achterna. Het populisme wordt in één adem bestreden en beleden.”

Maar het gaat er om dat populisten en echte liberalen eigenlijk niet samengaan: “Ook liberalen springen op de trein, vaak als eersten. De aangeboren scepsis over het politieke functioneren, het geloof in rechtstreekse democratie, een no-nonsense discours over zaken als criminaliteit, werkloosheid of vreemdelingen…het zijn zaken die populisten op het eerste gezicht lijken te delen met klassieke liberalen. Populisme lijkt voor sommigen een logisch verlengstuk van liberalisme te zijn, een natuurlijke bondgenoot ook. Het tegendeel is waar. Populisme is een visie op democratie die niet te rijmen valt met het liberale gedachtegoed. Dat is gebaseerd op terughoudendheid tegenover het gebruik van politieke macht, geloof in de kracht van de vrije samenleving en van individuen om voor zichzelf te zorgen, op de plicht tot welbegrepen solidariteit. Het ziet de overheid in de eerste plaats als een forum om individuele belangen af te wegen en zo het grootste geluk voor het grootst aantal mensen stap voor stap dichterbij te brengen zonder de illusie te koesteren dat het resultaat ooit perfect zal zijn. Populisten lijken er alleen dezelfde vijanden op na te houden, dezelfde analyses te maken en dezelfde doelstellingen voor ogen te hebben.”

Kort samengevat: de populist ziet de staat als de ‘goede dictator’ die samenvalt met de belangen van ‘het volk’. Waarvan de definitie natuurlijk door dezelfde populist gegeven kan worden. “De simplistische logica wordt maar al te makkelijk overgenomen door andere politici en door de media. De gevaren van een dergelijk sluipend gif zijn groot. De stijl en uitgangspunten van een dergelijk politiek discours zijn niet neutraal en leiden tot gemakkelijke en gevaarlijke conclusies. Het conflictmodel dat inherent is aan populisme ondermijnt onze democratische instellingen en veroorzaakt ook maatschappelijke onrust, afgunst en haat. (…) Populisme staat voor een puberale vorm van democratie, zonder grenzen, zonder regels, zonder verantwoordelijkheden. Alleen je eigen belangen, wensen en behoeften gelden. Het is net die verantwoordelijkheid die het belangrijkste fundament van een liberale democratie vormt, een verantwoordelijkheid die niet af te schuiven is op dé politici, de Walen, de bazen, de vreemdelingen of wie dan ook.”

“Daarin zit hem ook de beperking van het populistische discours. Besturen is keuzes maken, en net dat wordt niet aanvaard door de verwende burger die zich ten onrechte in de minderheid geduwd voelt. Wie iedereen gelijk geeft, kan zijn beloften onmogelijk waarmaken, tenzij de rekening doorgeschoven wordt naar later of naar een ander, iemand van ‘buiten het volk’. (…) Het zijn die tegenstrijdigheden in het populistische discours, de onvermijdelijke zondebokmechanismen waar populisme altijd een beroep op moet doen die een ‘liberaal populisme’ een contradictio in terminis maken.“

Interessant boekje niet? We doen een genereus voorstel: we bezorgen enkele van de laatste beschikbare exemplaren aan de fracties van de VVD in Brussel en Den Haag. Misschien inspireert het de Europese liberalen wel tot het aangaan van een écht debat?

Bart Staes, Europees parlementslid Groen!
Judith Sargentini, Europees parlementslid GroenLinks

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?