AA
Voedsel Anders: van monoculturen naar meer diversiteit

Afgelopen weekend vond in Dranouter “Krachtboer” plaats, een festival over de toekomst van de landbouw, voor eters en telers. Het was een uitermate geslaagd initiatief van Kobe Desramaults, die als chefkok ook wel ziet dat boeren te weinig verdienen en consumenten graag weten wat ze eten - en dat graag gezond en lekker hebben.

Het Europees landbouwbeleid schiet duidelijk tekort ondanks de jaarlijkse inzet van vele miljarden euro. Officieel wil de EU het inkomen van boeren garanderen en tegelijk ook zorgen voor voldoende, betaalbaar maar ook gezond voedsel. In de realiteit stellen we vast dat het Europese landbouwbeleid vooral ten dienste staat van de grootste producenten, de agro-chemische industrie en de agro-alimentaire tussenschakels die staan voor efficiëntie, schaalvergroting, massaproductie en zoveel mogelijk export. Misschien dat net dát economische model zorgt voor een wel erg knellend schoentje? Het wordt tijd het Europese Gemeenschappelijke landbouwbeleid om te vormen tot een duurzaam landbouw- en voedselbeleid.

Heeft ons huidig landbouwmodel een duurzame toekomst in zich?

We zien dat de landbouw vooral erg veel grote volumes produceert voor wereldmarkten en dat dit op diverse vlakken behoorlijk negatieve effecten genereert. De bodem degradeert, de kwaliteit van ons water en het ecosysteem gaat achteruit. We worden geconfronteerd met een serieuze uitstoot van broeikasgassen. De biodiversiteit staat enorm onder druk. Er zijn de aanhoudende en ogenschijnlijk onoplosbare problemen met honger in de wereld en een schrijnend tekort aan voedzaam voedsel voor bijna een miljard mensen. Tegelijk ontwikkelt zich in de rijkere regio’s razendsnel een epidemie van zwaarlijvige mensen met heel wat dieet-gerelateerde ziekten. Wie daar meer over wil weten, raad ik de onthullende film Fed Up? op de Nederlandse tv-zender aan.

Tussen boer en bord

Het industriële landbouwmodel - en de agro-industriële voeding die er het resultaat van is - zit vast in een aantal vicieuze cirkels. Eén ervan is dat de manier waarop het huidige voedselmodel is gestructureerd, vooral economische meerwaarde creëert voor een klein aantal bedrijven, die hun economische en politieke macht zo verstevigen, en dus hun invloed op het mondiale voedselsysteem alleen maar bestendigen. De lobbypraktijken van die industrie in het Amerikaanse Congres die de documentaire Fed Up toont, zijn ontluisterend. Uit ervaring weten we dat het hier in Europa net zo loopt.

Op het symposium van Krachtboer weidde Xavier Gellynck, prof. agro-marketing van de Universiteit Gent, uit over de noodzaak van het naast elkaar bestaan van de industriële landbouw en eventuele kleinere alternatieven, zoals bio-landbouw of - ruimer - agro-ecologie (al noemde hij het zelf niet zo). Nochtans tonen zijn cijfers kraakhelder aan dat België in zijn export niet alleen geen meerwaarde creëert, maar ook geen overschotten heeft. We blijven eten invoeren. De voedselkilometers stapelen zich daarmee op! Daar kwam geen antwoord op van de professor…

Het begint bij de basis

In de workshop over het landbouwonderwijs (bachelor) - toch wel de start voor het mogelijk maken van alternatieven - werd snel duidelijk dat het huidige curriculum amper ingaat op alternatieve landbouwmodellen. Dat gaf voormalig Boerenbond-voorzitter Piet Vantemsche eerder ook al openlijk toe. Er zijn nochtans alternatieven genoeg: biolandbouw is er één van, maar onder de noemer “agro-ecologie” zijn er ook agroforestry of permacultuur. Het is onthutsend te moeten vaststellen hoe weinig les de studenten krijgen over het belang van een vruchtbare bodem. Een goede bodem is nochtans de basis van elk gezond landbouwmodel.

Daarbovenop komen steeds meer bewijzen dat een gezondere landbouwpraktijk
1. koolstof in de grond houdt (klimaatverandering!),
2. biodiversiteit ondersteunt,
3. de bodemvruchtbaarheid verbetert en
4. op termijn duurzame opbrengsten genereert, die de basis vormen voor een waardig inkomen voor de boer.

Fundamentele verandering is nodig

IPES Food, een internationaal panel van experten rond duurzame voedselsystemen, onder leiding van Olivier De Schutter, UCL-professor en voormalig VN-rapporteur voor het recht op voedsel, komt vandaag met een studie die pleit voor een ‘paradigma wissel’ van industriële landbouw naar een meer divers agro-ecologisch systeem. Van monocultuur naar diversiteit, als het ware!

Landbouwbedrijven moeten - samen met het platteland - af van de monoculturen. Door steeds duurdere en toxische, chemische input te vervangen door meer biodiversiteit, neemt de interactie tussen de verschillende teelten toe. Een holistische benadering die op lange termijn de bodemvruchtbaarheid, gezonde agro-ecosystemen en een zekerder inkomen voor boeren garandeert.

De wereld voeden

Een dooddoener in de discussie is dat alleen een industrieel landbouwmodel op basis van chemische hulpstoffen in staat is om genoeg voedsel te produceren om de wereldbevolking te voeden. De Indiase wetenschapster en activiste Vandana Shiva zei het al eerder: een boer produceert eerst voor zichzelf, dan voor zijn directe omgeving en met overschotten kan hij eventueel naar de (lokale of regionale) markt. Vandaag is de realiteit echter omgekeerd. De Europese boer wordt gesubsidieerd om te produceren voor een wereldmarkt (die daardoor ontwricht), maar houdt amper centen over om zijn gezin te ondersteunen.

Steeds meer studies tonen aan dat agro-ecologische systemen wel degelijk kunnen 'concurreren' met de industriële landbouw inzake productiviteit, output én inkomen voor de boer. Zo zijn deze systemen in het bijzonder succesvol in omgevingen waar het milieu onder druk staat. Ze kunnen zorgen voor bijkomende opbrengsten, die in sommige gebieden zo noodzakelijk zijn. De opbrengsten zijn voedzamer, gevarieerder en gezonder.

Nieuwe samenwerkingsmodellen

Zowel de IPES-studie als het Krachtboerfestival tonen dat het bewustzijjn over een noodzakelijke transitie groeiende is. De agro-industriële macht wordt op verschillende fronten tegengewerkt. Er ontstaan nieuwe vormen van samenwerking en kennis-creatie. Er worden overal nieuwe marktsystemen ontwikkeld. Er wordt lokaal aan meerwaardecreatie gedaan (denk maar aan streekproducten) en de korte keten omzeilt de conventionele supermarktcircuits.

We zien dagelijks hoe boeren gaan samenwerken om machines uit te wisselen, hoe startende boeren ervoor kiezen om samen te boeren en het werk te verdelen, hoe coöperaties ontstaan die boeren samen sterker in de markt doen staan, hoe steeds meer mensen de weg vinden naar voedselteams, hoe initiatieven als De Landgenoten, waar iedereen mede-eigenaar kan worden van (bio)landbouwgrond, succesvolle formules zijn.

Als kers op de taart werd tijdens het Krachtboerfestival een heuse nieuwe beweging boven de doopvont gehouden: Voedsel Anders.Vijftien Vlaamse organisaties engageren zich om de transitie naar agro-ecologie te trekken. Het gaat om Wervel, BioForum Vlaanderen, EVA, Bond Beter Leefmilieu, Greenpeace, Vredeseilanden, Broederlijk Delen, Oxfam Wereldwinkels, Voedselteams, Velt, Oxfam Solidariteit, Natuurpunt, Solidagro, Dierenartsen Zonder Grenzen en De Landgenoten. Dit alles spoort met mijn inzet als politicus die op het politieke niveau dezelfde strijd voert.

Wat kan Europa doen?

De verdienste van dit eerste IPES-rapport is dat het een aantal pistes aanreikt die Europese beleidsmakers de ogen kunnen openen

  1. Waar landbouw vandaag een van de grote veroorzakers van klimaatverandering is, zou de sector net een sleutel-oplossing kunnen bieden als we omschakelen naar een meer divers agro-ecologisch landbouwmodel. Het zou ook de internationale ‘Duurzame Ontwikkelingsdoelen’ kunnen helpen bereiken.
     
  2. Europa heeft een gigantisch voetafdruk in het Zuiden. De meeste ontwikkelde landen zijn netto-invoerders van enorme hoeveelheden veevoeders en biomassa, waardoor de druk op het milieu toeneemt en er concurrentie op landeigendom in ontwikkelingslanden ontstaat. Europa's 'virtuele landbouwareaal' wordt geschat op 35 miljoen hectaren, ongeveer de grootte van Duitsland. De Europese veeteelt (c.q. vleesconsumptie) afstemmen op de beschikbaarheid van lokale veevoeders, kan die impact verkleinen.
     
  3. De laatste 10 jaar verdween 1 op 4 boeren in de EU. Gediversifieerde agro-ecologie kan een uitweg bieden uit de doldraaiende industriële mallemolen met hoge input-kosten, een dalend waarde-aandeel voor de boer en de degradatie van agro-ecosystemen.
     
  4. De voordelen van agro-ecologie worden nauwelijks beloond in het huidige Gemeenschappelijk Landbouwbeleid.
     
  5. Overal in Europa ontstaan hoopvolle initiatieven voor een alternatief voedsel- en landbouwsysteem, zoals lokale voedselraden, directe vermarkting, boerenmarkten,…

 

Wat we nu nog nodig hebben is een doortastend beleid, dat maatregelen neemt om dergelijke initiatieven te ondersteunen en om boeren, organisaties en burgers te helpen om uit de niche te groeien waar ze nu - door de huidige economische machtscenakels - in dreigen klein gehouden te worden!

 

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?