AA
Steeds goedkoper voedsel is ongezonde logica

Het gesjoemel met paardenvlees dat onlangs tot een heus schandaal uitgroeide, is een symptoom van een voedselproductiesysteem dat grondig scheef zit. Het toont de tekortkomingen in de controleprocedures voor de voedselkwaliteit aan, net als tekortkomingen in de Europese wetgeving, specifiek wat het labelen van vleesproducten betreft. Volgens ons dringt een fundamentele hervorming in ons landbouw- en voedselsysteem zich op. En het moment is daar: Europa onderhandelt momenteel over de hervormingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Met wat goede wil kan ze geschiedenis schrijven!

Op 15 januari van dit jaar bond het Ierse Voedselveiligheidsagentschap (FSAI) de kat de bel aan nadat het DNA-testen had uitgevoerd op bepaalde voedingsproducten, waaronder kant-en-klare maaltijden. Aanzienlijke hoeveelheden paardenvlees blijken als rundvlees te zijn verpakt en verkocht. Niet alleen in Ierland, maar in vele lidstaten van de Unie duiken dezelfde praktijken op. In ons land komt nog een mogelijk schandaal er bovenop, met zieke paarden die onwettig in onze voeding zouden zijn terecht gekomen.

De nieuwe onthullingen en schandalen tonen aan dat er grote gaten zitten in de controles en traceerbaarheid van de vleesproductie.

De herkomst op het etiket

Hoe langer de keten tussen producent en consument, hoe meer landsgrenzen worden overschreden, hoe meer tussenpersonen, hoe groter de kans op fraude. Ik zou willen dat de overheid maatregelen neemt om de lokale productie te ondersteunen. Dit is goed voor de lokale economie, beter voor het milieu en goed voor de consument.

Wat een korte keten precies is, ligt niet vast in Europese regels. Algemeen kunnen we die omschrijven als een zo dicht mogelijke, "geografische nabijheid", dus een zo klein mogelijke afstand tussen producent en consument. Dat kan een "sociale nabijheid" (geen of weinig tussenschakels tussen producent en consument), of een "economische nabijheid (markten en geldcirculatie gebeurt in een bepaalde gemeenschap) zijn.

Ik ben daarom voor het uitwerken van een verdergaande oorsprongslabeling, die ook een gepast label voor korte ketens op poten moet zetten, niet enkel nationaal, maar ook op regionaal en zelfs lokaal vlak. Deze etikettering moet toegepast worden op alle ingrediënten van onze voedingsproducten, dus bijvoorbeeld ook die van kant-en-klare maaltijden. Weet wat je eet.

Van afval race...

Een ander nadeel van het geïndustrialiseerde voedselsysteem, is dat het ook een enorme hoeveelheid voedselafval oplevert, ongeveer 30%, of bijna 100 miljoen ton per jaar. De industrie probeert dit te recyclen in diervoeding en levensmiddelen. Vlees- en beendermeel van dode dieren en slachtafval is een voorbeeld; dit heeft geleid tot de gekke-koeienziekte in de jaren '90. De veevoederindustrie heeft toen "gedwongen kannibalisme" ingevoerd: het voeden van koeien aan koeien en varkens aan varkens. Dit zorgde uiteindelijk voor nog meer afval en dierenleed omdat er miljoenen dieren moesten worden geruimd. In vergelijking hiermee is dit paardenvleesschandaal niet eens zo erg. Maar meer schandalen kunnen we niet uitsluiten. De ruiming zorgde tevens voor enorme compensatiekosten, gedragen door de belastingbetaler.

De extreme competitie in de voedingssector dwingt voedselprijzen in een neerwaartse spiraal. Economische actoren gaan hierbij om het even waar op zoek naar ingrediënten voor hun verwerkte voedingsproducten, als ze maar het goedkoopst kunnen geleverd worden. Boeren krijgen hierdoor een eerlijke noch leefbare prijs voor hun producten. Met de Groenen pleiten we er dan ook voor om boeren een betere onderhandelingspositie te geven tegenover de verenigingen van groothandelaars en supermarkten.

Deze ruwe competitie houdt ook risico's in voor de gezondheid van de consument.

... naar race to the bottom

Maar niet alleen deze kosten komen op het bord van de burger terecht, ook het risico voor onze gezondheid wordt door verschillende aspecten van het huidig voedselsysteem verhoogd.

Het mogelijk gebruik van zieke paarden of paardenvlees met residuen van medicijnen in onze voeding, is hier een sprekend voorbeeld van. Het geval van paardenvleesfraude toonde dit feilloos aan: steeds meer voedsel willen produceren is een "horse race to the bottom".

Het huidig voedingssysteem, en vooral de vleesproductie, veroorzaakt ook enorme milieu- en klimaatschade op wereldschaal. Denk even aan de jaarlijkse import van 60 miljoen ton genetisch gemanipuleerde sojabonen vanuit Zuid-Amerika naar Europa. Omdat de EU een eiwittekort heeft door een te grote op productie gerichte veestapel, zitten veel landbouwers in Latijns-Amerika opgezadeld met een schadelijke soja-monocultuur.

Europa bespaart op de verkeerde dingen

En Europa heeft boter op het hoofd en houdt via het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid dit niet-duurzaam en asociaal voedselsysteem in stand. Helaas duwen conservatieve politieke krachten in Europa de hervorming en vergroening van dat beleid zoals voorgesteld door Commissaris Ciolos de verkeerde kant uit.

En met de Europese begrotingsbesprekingen ziet het er al helemaal niet goed uit.

We staan voor ongekende bezuinigingen op energie-infrastructuur, onderzoek, ICT en ontwikkelingshulp en dat terwijl de landbouwsubsidies voor grote intensieve bedrijven bijna onaangeroerd blijven. Hiermee zorgde de Europese Raad voor een EU-begroting voor het verleden.

Als klap op de vuurpijl houden de besparingen op het MFF zoals ze door de Europese Raad voorgesteld worden, ook een vermindering in van de uitgaven voor voedselcontrole. Oh ironie.

We kunnen ons afvragen of deze besparingen, net als die in het landbouwbeleid, ten koste mogen gaan van de mogelijkheid om te kiezen wat we eten, de kwaliteit van ons voedsel en dus ook ten koste van onze gezondheid in het bijzonder en de kwaliteit van ons leven in het algemeen.

Directe inkomenssteun

Ik sprak de laatste tijd met boeren en burgers die zich inzetten voor een andere, kleinschaligere en duurzamere landbouw. Die stemmen negeert de landbouwcommissie van het Europees parlement volledig. Neem nu de directe inkomenssteun. Dat heeft in de landbouw niet geleid tot meer ondersteuning van meer kleinschalige en duurzamer producerende boeren. In het voorstel van de Europese Raad wordt deze plafonnering wel vermeld, maar enkel als "vrijwillig uit te voeren door de lidstaten", wat de kans op werkelijke veranderingen heel klein maakt.

Grote landbouwbedrijven blijven forse Europese subsidies ontvangen. De Europese groene fractie wil op de directe inkomenssteun per landbouwbedrijf een maximum instellen van 100.000 euro per jaar. Nu is en blijft de situatie zo dat in alle lidstaten een handvol grote agro-industriële producenten meer dan 300.000 euro per jaar ontvangt. In Frankrijk - één van de grootste ontvangers - krijgen de 160 grootste landbouw- of voedingsbedrijven 123 miljoen euro, hetzelfde bedrag dat alle 100.000 kleinere Franse landbouwers samen krijgen. In België krijgen 46 bedrijven (0,01% van alle landbouwbedrijven) 300.000 euro of meer. Het plafond op 100.000 zetten (hierdoor komt 22% van de bedrijven in aanmerking), zou 30,44 miljoen euro uitsparen. Geld dat kan gebruikt worden om 88% kleinere tot middelgrote (familie)bedrijfjes en boerende boeren en boerinnen te steunen. Dat zou pas moedig zijn van Vlaams minister-president Kris Peeters, bevoegd voor Landbouw.

Met het maximaliseren van deze inkomenssteun, zou er jaarlijks zo'n 7 miljard euro opnieuw kunnen worden verdeeld onder de lidstaten en de landbouwers. Dit geld kan dan dienen om de verschuiving naar duurzame landbouw en werkgelegenheid in kwetsbare plattelandseconomieën te bevorderen.

Voorwaardelijke steun

In het voorstel van de Commissie wordt inkomenssteun gekoppeld aan vergroening. Wel, alle verplichte vergroeningsmaatregelen die de Europese Commissie voorstelde, met als sanctie een korting op de basisbetalingen, zijn uit het voorstel gesloopt. Door de vergroening overal optioneel te maken, kunnen boeren straks dubbel betaald krijgen. De omgekeerde wereld. Eerst krijgen grote landbouwbedrijven een vergoeding om het milieu aan te tasten met een ecologisch onhoudbare, intensieve landbouw en daarna krijgen ze een bonus om vervuiling op te ruimen.

De landbouwsector wordt niet gestimuleerd om zich voor te bereiden op toekomstige uitdagingen op het gebied van klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en bodemkwaliteit. Duurzaam gebruik van water en pesticiden zijn richtlijnen die al bestaan in Europese wetgeving, toch haalde de landbouwcommissie zelfs de verwijzing hiernaar uit de voorstellen. Volgens de landbouwcommissie mogen de EU-landen zelf gaan bepalen welke vergroeningsmaatregelen ze extra belonen. Een gemeenschappelijke en verplichte vergroening op EU-niveau vormt volgens ons een veel beter alternatief.

Groene landbouw

Een dergelijke landbouw kan tot stand komen wanneer er wordt samengewerkt met de natuur in plaats van er op zeer intensieve wijze tegen te vechten. Eenvoudige landbouwpraktijken zoals gewasrotatie kunnen hier al heel wat toe bijdragen. Ook de grote rijkdom aan kennis bij de landbouwers zelf is van onschatbare waarde.

Ik hoor Kris Peeters nu al roepen dat we het allemaal maar rustig aan moeten met die vergroening van de landbouw en dus respect tonen voor de ecologische grenzen waar landbouw per definitie op leunt. Het aloude liedje van de korte termijn, het belang van de exportcijfers voor Vlaanderen. Dit in plaats van jonge boeren aan te moedigen om in het vak te stappen zonder te belanden in een helse spiraal van steeds meer competitiviteit, onduurzaam produceren en schuldenlast.

Eerlijke landbouw

Europa laat de boeren onduurzaam voort ploegen in barre economische omstandigheden, in weerwil van de wens van vele consumenten, burgers en kleine landbouwbedrijven om het roer om te gooien. In weerwil ook van het feit dat wetenschappelijke studies aantonen dat dit model op een ecologische muur zal crashen. En het vergroot de kloof tussen burgers en boeren, hetgeen absoluut een slechte zaak is.

Als samenleving moeten we daarom bereid zijn om te investeren in kleinschalige en duurzame landbouw, alleen al opdat boeren in economische zin in staat zijn om gezond voedsel te produceren, zonder kopje onder te gaan. De band tussen consumenten en producent moet worden aangehaald en het herstellen van lokale voedselketens moet gestimuleerd worden. Eén concrete mogelijkheid hierbij is een label voor lokale landbouw en directe verkoop.

De beoogde hervorming van het Europees landbouwbeleid drukt niet alleen een grote stempel op hoe voedsel in Europa wordt geproduceerd, maar heeft ook grote invloed op boeren in ontwikkelingslanden. Zij worden teveel onder druk gezet door dumping van onze landbouwproducten, die nog steeds overgesubsidieerd worden.

Kwestie van gezond verstand

Gezond eten moet ook gezond zijn voor de wereld. Dat betekent concreet een zo duurzaam mogelijke landbouw, en een andere, meer bewuste omgang met voedsel, zoals het tegengaan van verspilling van grofweg een derde van al het eetbare dat geproduceerd wordt.

Kortom, de besparingen die aangekondigd worden voor de meerjarenbegroting vergroten de noodzaak aan duurzame hervormingen, ook, en niet in het minst, van het landbouwbeleid. Een sterk, efficiënt, eerlijk en groen beleid is meer dan nodig om een aantrekkelijke situatie te creëren voor onze landbouwers en het hen mogelijk te maken om ons en de komende generaties van voedsel te voorzien die voldoende kwaliteit en smaak biedt en die onze planeet niet uitput. Het is gewoon een kwestie van gezond verstand.

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?