AA
Glyfosaat: waarom ik naar het Europees Hof van Justitie stap

Vandaag zette ik een nieuwe stap in de voortdurende strijd tegen het omstreden herbicide glyfosaat met inzet van onze democratische rechten en middelen. Samen met drie groene collega-parlementsleden (Heidi Hautala, Benedek Jávor, Michèle Rivasi) stappen we naar het Europees Hof van Justitie (ECJ) om van het Europees Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) te verkrijgen dat alle wetenschappelijke gegevens, data en rapporten die werden gebruikt voor de analyse van de schadelijkheid van glyfosaat, worden vrijgegeven.

Het is van fundamenteel belang dat bij het maken van Europees beleid het publieke belang voorrang krijgt op het commerciële belang. Voor EFSA weegt dat laatste helaas zwaarder door dan het eerste en het stelt dat het niet alle studies kan vrijgeven (en sommige maar ten dele), omdat er auteursrechten op rusten van bedrijven als Monsanto.  

Na een jaar van intense communicatie met EFSA en een aanvraag tot openbaarheid van bestuur (op basis van Verordening 1049/2001) staan we iets verder en zijn we in het bezit van een CD-rom met duizenden pagina’s studies, maar dat gaat voor mij niet ver genoeg. De verkregen gegevens laten onvoldoende toe om een degelijke, onafhankelijke wetenschappelijke analyse over glyfosaat te maken.  De stap naar het Europees Hof is daarom de laatste en enige overgebleven optie. 

Klaarheid scheppen

Ik zie dit niet als een aanval op EFSA. Het is wel een noodzakelijke stap om juridische en wettelijke klaarheid te scheppen over wat wel en niet als geheime, commerciële informatie beschouwd mag worden, met name als het om milieukwesties en volksgezondheid gaat.  Wij doen voor onze rechtsgang bij de ECJ een beroep op de zogenaamde Aarhus Conventie, die bepleit dat milieu-informatie publiek moet zijn.   

Herinner u dat het Internationaal Agentschap voor Kankeronderzoek (IARC) van de Wereldgezondheidsorganisatie begin 2015 oordeelde dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is voor mensen. De wetenschappers baseerden zich hiervoor op onderzoeksgegevens die alleen publiek consulteerbaar zijn en door onafhankelijke wetenschappers kunnen gecheckt worden.

Zes maanden later spreekt EFSA dat tegen: er is geen probleem met glyfosaat. Nog later herhaalt het Europees Chemisch Agentschap (ECHA) dit oordeel. Eveneens op basis van wetenschappelijke studies, waarvan het merendeel weliswaar niet gepubliceerde gegevens bevat. Moeilijk te checken dus. En daar zit de kern van het probleem. De essentie van wetenschap is dat andere wetenschappers de uitkomsten van andermans onderzoek tegen het licht kunnen houden en verifiëren. IARC gebuikt principieel dus enkel publiek beschikbare en peer reviewed wetenschappelijke studies en heeft een zeer strikt beleid als het gaat om belangenvermenging. 

 

Dit verschil in wetenschappeljik inzicht tussen EFSA en IARC brengt een enorm debat op gang. Vooral omdat de Europese Commissie op basis van het oordeel van EFSA en ECHA de vergunning voor het op de markt brengen van glyfosaat waarschijnlijk wil verlengen met tien jaar. 

Voor de goede orde: glyfosaat is in de landbouw wereldwijd het meest gebruikte chemische product. In 2014 ging het om 825.000 ton, goed voor een mondiale verkoop die richting de 9 miljard euro gaat. Het wordt ook gebruikt in private tuinen en voor onkruidbestrijding rond spoorwegen. Maar de explosieve stijging van het gebruik van glyfosaat kwam er na de introductie van Monsanto’s “Roundup Ready” gewassen in 1996, genetisch gewijzigde planten die resistent zijn tegen glyfosaat. Het gebruik van het toxische middel nam toe met een factor vijftien. 

Achter slot en grendel

Wanneer de Groenen in het Europees Parlement begin 2016 vragen naar welke studies EFSA verwijst om zijn gelijk te claimen, en of deze niet publiek kunnen gemaakt worden, legt EFSA die vraag voor aan een glyfosaat-lobbygroep, bekend onder de naam Glyphosate Taks Force (GTF). Het zijn 23 leden waaronder de giganten Monsanto, Bayer en Syngenta. De industrie zelf dus. U raadt het al: zij zijn geen voorstander van openbaarheid van bestuur, wegens “commercieel gevoelige informatie”.

Opgeven doen we niet gauw, dus dienden we een verzoek voor ‘Toegang tot informatie ’ in bij de Europese Commissie. Onder aanhoudende politieke en publieke druk gaat er eind augustus 2016 plots een deur open. De GTF blijkt bereid om 71 geheime studies ter inzage te leggen in een aparte ‘Reading Room’, in een gebouw van een duur advocatenkantoor, op een boogscheut van het Europees Parlement. Het lijkt een vlucht naar voren van Monsanto & co, een PR-stunt. “Kijk ons eens edelmoedig zijn en al die studies openbaar maken.”  

Voor deze leeskamer moet je je vooraf registeren. Geen telefoons, laptops of andere technische middelen zijn toegelaten. Je krijgt pen en papier ter plaatse en een wachter die over je schouder meekijkt terwijl je leest of scrolt langs honderden pagina’s wetenschappelijke studies. Welke wetenschapper kan op deze manier inschatten of bepaalde studies correct zijn uitgevoerd?

Halve studies

In essentie doet het er niet toe of wij wel of niet in een leeskamertje die studies kunnen lezen. Het gaat er om dat wetenschappers die informatie in alle ernst en sereniteit moeten kunnen beoordelen. Onze stap richting ECJ kadert ook hierin: we willen dat wetenschap – en al zéker als het gaat om het beoordelen van toxische stoffen of ggo’s en als volksgezondheid en leefmilieu op het spel staan – op een degelijke en openbare wijze kan gebeuren, onafhankelijk van commerciële belangen. Zeker Europese instellingen volgen daarom best de aanpak van IARC en daar zullen we ook politieke strijd voor blijven leveren.

Na lang aandringen krijgen we begin oktober 2016 van EFSA  toegang tot een karrenvracht aan data die als basis dienden voor de risicoanalyse van glyfosaat, de werkzame stof van RoundUp. De tienduizenden pagina’s die we uiteindelijk in december krijgen, lijkt een indrukwekkende hoeveelheid documentatie, maar het blijft zeer onvolledig

We krijgen concreet de titel van de studies, de inhoudsopgave, tabellen en cijfers, en annexen met de ruwe data. Maar géén delen van de studie over methodologie en de omstandigheden waarin de wetenschappelijke experimenten plaatsvonden, noch de conclusies of evaluaties van de resultaten. 

Naast het ontbreken van wetenschappelijke informatie, willen we ook de namen kennen van de experten en de labo’s die de studies in de verschillende landen hebben uitgevoerd. We willen graag duidelijkheid over de onafhankelijkheid van deze mensen en mogelijke belangenconflicten. Het zou niet de eerste keer zijn dat experten gelinkt aan de industrie oordelen dat het product minder schadelijk is dan het eigenlijk is. We maakten dit in het verleden al mee met bijvoorbeeld de tabaksindustrie.

Geheime wetenschap is geen echte wetenschap

EFSA argumenteerde dat alle relevante informatie publiek is gemaakt en dat wat geheim blijft niet relevant is voor verdere wetenschappelijke analyse. Wij betwistten dat in januari dit jaar en vroegen in een brief aan Dirk Detken, het hoofd van de juridische dienst van EFSA, om bepaalde secties in de 75 'openbaar gemaakte' rapporten alsnog leesbaar te maken.
Momenteel zijn bepaalde passages weggelaten, volgens de industrie, omdat ze gevoelige informatie bevatten. Nochtans zijn ze cruciaal om in te schatten of de studies op een onafhankelijke en wetenschappelijke manier zijn uitgevoerd, wat nu eigenlijk de chemische impact is van glyfosaat, op basis van welke analyses EFSA glyfosaat goedkeurde, welke statistische gegevens zijn gebruikt, enzovoort. De transparantie van EFSA is betrekkelijk – als het voorschrijven van een halve antibiotica kuur voor een patiënt – en de vrijgekomen informatie blijft onvoldoende om een onafhankelijke en correcte inschatting te maken van de schadelijkheid van glyfosaat. We vroegen dus om meer informatie, wat EFSA in maart helaas weigerde.

Wij blijven bij ons standpunt en voelen ons daarin gesteund door een meerderheid van het Europees parlement die in een resolutie van april vorig jaar ook vroeg om de vrijgave van de wetenschappeljike data. Net als het Europees burgerinitiatief over glyfosaat, dat al ruim 800.000 handtekenigen verzamelde van de benodigde 1 miljoen. We voelen ons gesteund door de analyse van onafhankelijke toxicologen.  De noodzaak aan volledige klaarheid werd afgelopen week nogmaals bevestigd door een analyse van de toxicoloog Chris Portier, wetenschapper verbonden aan het IARC, die de door ons verkregen data analyseerde en voorlopig tot de conclusie kwam dat EFSA het bewijs voor carcinogene effecten van glyfosaat in zeker acht studies heeft onderschat. 

En ja, deze strijd kadert voor ons ook in de strijd voor een meer duurzame landbouw, tegen de machtsconcentratie van de agrochemische industrie die op allerlei manieren zeer ongezonde properties heeft aangenomen. Dit is te belangrijk, en dus vechten we met alle middelen die we ter beschikking hebben.

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?