AA
Euroleiders of eurolijders of neurose en sclerose in de eurozone?

De jongste maanden hollen we van de ene 'historische' top naar de andere. Het is altijd gevaarlijk iets de dag van het gebeuren zelf al als historisch te bestempelen. Toch een poging tot overzicht ...

De uitkomst van de ‘historische’ Europese top van 23/24 juni 2011 was ronduit teleurstellend en eigenlijk zelfs totaal onverantwoord. Want terwijl de euro in de touwen hangt, modderden de Europese leiders verder aan door te kiezen voor de weg van de minste weerstand. Wat al vele jaren het fundamentele probleem van ‘Europa’ is, is dat de basiswaarden voor het delen van een muntunie - vertrouwen, goed bestuur en solidariteit - eigenlijk al lang in vele lidstaten grotendeels afwezig zijn.

De centrale vraag is of het gebrek aan politieke bereidheid in de lidstaten om naast de lusten, ook de lasten te willen dragen (de confrontatie met kiezers en publieke opinie aangaan en uitleggen waarom Europese coördinatie nodig is op sommige vlakken), de eurozone en de EU niet blijvend zal blijven ondergraven. Hoeveel er ook met miljarden en garanties wordt gegoocheld.

Iemand als de Britse premier David Cameron stelt halverwege oktober 2011 tenminste eerlijk waar het wat hem betreft op staat: Groot-Brittannië zit in de EU om er vooral zélf beter van te worden. Dat geldt voor de meeste lidstaten, al zegt men het nooit zo hardop. Zo wordt langzaam aan het draagvlak voor de Europese samenwerking verder uitgehold.

De volgende 'historische' Europese top van 21 juli 2011 gaan de Europese euroleiders akkoord met een nieuw steunpakket voor Griekenland. Door het Europees noodfonds EFSF ( European Financial Stability Facility ) stilletjes aan uit te bouwen in de richting van een echt “Europees Monetair Fonds” zetten zij belangrijke stappen om de Europese schuldencrisis te beheersen. De euro valt niet, maar al gauw - nauwelijks anderhalve week later - is duidelijk dat meer nodig is om de euro tot een onwankelbare munt te maken.

Onzekerheid blijft

Het nieuwe pakket aan langlopende leningen voor Griekenland, waaraan banken een substantiële bijdrage hebben toegezegd, neemt slechts tijdelijk de onzekerheid op de financiële markten weg. De beslissingen zijn erop gericht dat Athene de komende jaren niet onmiddellijk opnieuw de kapitaalmarkt op hoeft. Daarmee zou de Griekse regering een beetje tijd krijgen om orde op zaken te stellen. Het aangekondigde 'Marshall-plan' voor Griekenland moet voor nieuwe investeringen zorgen, waardoor de Griekse economie weer kan gaan draaien en de burgers weer perspectief krijgen. Maar van de totale Griekse schuldenlast gaat uitendelijk te weinig af, waardoor die als een zwaard van Damocles boven de hoofden van de Grieken blijft hangen en uiteindelijk toch weer noodlottig blijkt.

Zwakte van het noodfonds

Minstens even belangrijk als de steun voor Griekenland is het besluit om het Europees noodfonds EFSF nieuwe taken te geven, zoals het opkopen van staatsobligaties, het verstrekken van overbruggingskredieten en het herkapitaliseren van banken. Het noodfonds ontwikkelt zich zo tot een soort Europees Monetair Fonds. Maar voor een echte economische en politieke unie moeten nog stappen worden gezet. Het noodfonds behoudt immers twee zwakke plekken. Allereerst de besluitvormingsprocedure: één enkel land kan alle interventies verhinderen. Dat belemmert doortastend optreden. Daarbovenop is er een gebrek aan democratische controle. In de tweede plaats schiet de financiële slagkracht tekort. Het was afgelopen zomer al duidelijk dat de 440 miljard euro die het fonds kon mobiliseren, onvoldoende was om speculanten ‘gerust te stellen’ en af te houden van aanvallen op andere ‘zwakke’ eurolanden. Het EFSF deed denken aan de gedachte de brandweer te laten uitrukken met een tuinslang. Niet erg efficiënt!

Bij elke fase van de crisis in de eurozone, reageren Europese leiders te laat, waarna ze onvoldoende effectieve antwoorden formuleren en slappe maatregelen nemen. Het voortdurende gebrek aan politiek leiderschap duwt de euro en de hele Europese Unie verder richting afgrond, waarna reddingsoperaties steeds duurder worden.

Europa redt haar banken, maar verliest haar burgers

De interventie voor Griekenland afgelopen zomer was hier een treffend voorbeeld van. Het vrijmaken van een nieuwe schijf voor Griekenland uit het noodfonds gaf - zoals voorspeld - slechts heel tijdelijk wat ademruimte. Maar terwijl Griekenland duidelijk nood heeft aan het terugdringen van het begrotingstekort, maakt het recept van steeds meer en meer wurgende besparingsmaatregelen, het - zoals voorspeld - voor dat land steeds moeilijker om de schuldgraad terug te dringen. Het zal ook de armoede spectaculair doen stijgen en de steun van de publieke opinie voor het Europese samenwerkingsproject tot onder het vriespunt doen dalen. Dat was ook exact de boodschap die de Algemene Vergadering van het European Anti-Poverty Network tijdens de vorige eurotop vanuit Lissabon laat horen: Europa redt de euro, maar verliest haar burgers.

De terughoudendheid om private crediteuren te laten participeren in het aanpakken van de Griekse schuldencrisis, doet de crisis van de Eurozone uiteindelijk langer voortduren. Een ordentelijke en goed geregelde schuldherschikking is onvermijdelijk. Het steeds voor zich uitschoppen van deze steen door politieke leiders, die bang zijn voor hun nationale belangen, doet de kosten voor de belastingbetalers alleen maar toenemen. Tegelijkertijd leidt het onvermogen van leiders om het oprichten van een systeem van euro-obligaties, tot een verder groeien van het wantrouwen in de Eurozone.

Saneren en investeren

Het probleem is ook dat men quasi uitsluitend mikt op besparingen in Griekenland en andere landen met een hoge schuldgraad zoals Ierland, Italië en België. Dat er bespaard moet worden is duidelijk maar draconische en kille besparingen kunnen uiteindelijk ook elke kans op economisch herstel blokkeren. Daarom moet een tweeledig spoor gevolgd worden: aan de ene kant saneringen die het sociaal-economische niet teveel beschadigen en anderzijds een goed doordacht investeringsprogramma. Zeker in Griekenland is dat van kapitaal belang om de Griekse samenleving nog enig perspectief te bieden.

Groene oplossingen

Behalve kritiek uiten, hebben de Europese groenen ook alternatieve antwoorden op de crisis? Een greep uit onze voorstellen:

De Europese banken moeten geconsolideerd worden. Niet omdat groenen de bankiers zo graag zien en hun kerstbonussen veilig willen stellen, maar omdat zij een herstructurering van de Europese staatsschulden moeten kunnen overleven. Deze herkapitalisatie moet echter uit private middelen komen en slechts in uiterste nood uit publieke fondsen. In dat laatste geval moet er politieke zeggenschap en inspraak komen over het beleid van zo’n bank. Het is belangrijk dat de banken niet 21% maar tot 50-60% van de afwaardering van Griekse staatsobligaties voor hun rekening nemen. Zij die maar substantiële bedragen bleven uitlenen aan de Griekse overheid, goed wetende dat hier serieuze risico’s aan verbonden waren, moeten nu hun verlies dragen. Elk reddingsplan waarbij de Griekse schuld niet wordt herschikt, is gedoemd te mislukken.

Naast het consolideren van banken hebben de groenen in het EP een uitgekiende agenda om de Europese regelgeving voor de financiële sector te verstrakken . Die heeft tot doel om de volatiliteit van koersen door gespeculeer van financiële markten in te tomen en bij ongelukken binnen het casino-kapitalisme, de gevolgen voor de reële economie binnen de perken te houden. Zo bereikte het Europees parlement, onder leiding van het groene Europese parlementslid Pascal Canfin, eind oktober een akkoord met de Europese Raad en de Europese Commissie over het verbod op het speculeren op het faillissement van landen, via het verhandelen van naked Credit Default Swaps op staatsobligaties. Ook naked short selling van staatsobligaties wordt aan banden gelegd.

De verdere ‘besmetting’ met het ‘euro-schuld-virus’ moet ingedamd worden. Griekenland vormt nog een marginaal gewicht in de totale economie van de eurozone. Maar een failliet van een land als Italië zou iedereen meesleuren en het einde van de euro betekenen. Dat laatste zou chaos betekenen. Volgens professor Paul De Grauwe zou het uiteenvallen van de muntunie “grote schokken geven en in een aantal landen een diepe recessie” veroorzaken: “ Daar houd ik mijn hart voor vast. Ten gronde is het heel moeilijk om daar iets over te zeggen. Maar je mag wel uitgaan van een scenario met paniek en vrees. Zoiets als mensen die in paniek een dancing of tunnel verlaten .”

Daarom moet de spiraal worden gestopt waarbij landen als Italië steeds meer rente moeten betalen op hun staatsschuld. Daar bestaan volgens de euroleiders grofweg 3 opties voor: de slagkracht van het EFSF fors verhogen, het transformeren van het noodfonds tot een bank die zich bij de Europese Centrale Bank (ECB) kan herfinancieren (met de mogelijkheid, zoals De Grauwe bepleit, tot het bijdrukken van cash geld) of het verlenen van gewaarborgde garanties door het EFSF.

Helaas wordt de optie (naast die van De Grauwe) van euro-obligaties opdat eurolanden elkaar onderling ‘verzekeren’ helaas vergeten. Duitsland en Frankrijk weigeren deze optie, die een stap richting echt Europees federalisme zou betekenen. Andermaal is het water naar vrouwe Europa te diep voor leiders met nationalistische sentimenten.

Verder moeten de groene economische herlanceringsplannen om de samenlevingen en de economieën van Europese landen weer perspectief te bieden een echte kans krijgen. De strakke focus op louter besparen is ook volgens economen als De Grauwe een recept voor falen. Door rigoureus te besparen stagneert de economie nog meer, stijgt de schuld waarna er nog meer moet worden bespaard, enz. Een vicieuze cirkel die Griekenland in sneltreinvaart de dieperik in sleurt.

Dit betekent evenwel dat economische investeringsprogramma’s - een Green New Deal - op Europees niveau moeten worden gecoördineerd en dat daar ook geld voor gereserveerd wordt. De Europese leiders geven nu echter aan dat zij voor 2012 geen stijging van de Europese begroting willen. Nochtans kan met een minimale financiële transactietaks inkomsten worden gegenereerd. Commissie-voorzitter Barroso kondigde een voorstel aan, waarbij deze heffing jaarlijks 55 miljard euro zou opleveren.

Barroso herinnerde er eind september terecht aan dat Europese belastingbetalers sinds de crash van 2008 voor zo'n 4500 miljard euro aan garanties en leningen aan de financiële sector hebben opgehoest. Dan is 55 miljard een peulenschil. Met de voorgestelde heffing van 0,1% op het verhandelen van aandelen en obligaties en 0,01% op derivaten, zouden de belastingbetalers eindelijk iets terugzien van de publieke steun aan de financiële sector. Een sector die de overheidsschulden heeft opgedreven en mede-aanjager is van de huidige eurocrisis.

Voorts moet er ook iets gedaan worden aan de fiscale ongelijkheid in de EU. Zo moet bijvoorbeeld de vennootschapsbelasting dringend worden geharmoniseerd.
Het was mooi dat ontslagnemend minister van Financiën Didier Reynders zich onlangs schaarde achter het initiatief van Frankrijk en Duitsland want ook de Groene fractie in het Europees Parlement stelde al eerder voor om deze vennootschapsbelasting in de hele EU te harmoniseren tot 25 %.

Momenteel is belastingwetgeving vooral nationaal geregeld, hetgeen schadelijke belastingconcurrentie en een gebrek aan samenwerking bij belastingfraude en -ontwijking in de hand werkt. In de afgelopen decennia hebben bijna alle EU-landen hun vennootschapsbelasting verlaagd, in de slag om het aantrekken van internationaal investeringskapitaal. Volgens Eurostat zijn de tarieven sinds 2000 met gemiddeld 8,7% verlaagd. Belastingconcurrentie om buitenlandse bedrijven aan te trekken, ondergraaft een eerlijke en effectieve Europese belastingstructuur. Terwijl het dringende noodzaak is om banen te scheppen in Europa, wordt arbeid nog steeds zwaarder belast dan kapitaal.

Rechtvaardige belastingssystemen

Landen missen zo een belangrijke inkomstenbron, waardoor de overheidsfinanciën nog moeizamer op orde komen. Een neerwaartse spiraal, terwijl een gezamenlijk belastingtarief inkomsten kan genereren die de begroting naar een houdbaarder niveau terugbrengt. Daarmee kan vervolgens worden geïnvesteerd in belangrijke publieke voorzieningen zoals onderwijs, onderzoek, (energie)infrastructuur en transport. Allemaal investeringen die hard nodig zijn voor een duurzaam economisch herstel.

Oneerlijke en onrechtvaardige belastingssystemen kosten Europese burgers welvaart, terwijl ze grote bedrijven in staat stellen om miljoenenwinsten te maken. Uit statistieken blijkt dat België bijvoorbeeld stevig scoort als het gaat om de hoogte van particuliere vermogens, maar het is ook één van de weinige landen waar geen enkele vorm van vermogensbelasting bestaat. Transnationale ondernemingen maken misbruik van de fiscale zwarte gaten, als gevolg van de verschillen in de Europese fiscaliteit: ze goochelen dwars door belastingstelsels heen met kapitaal, boeken winsten en verliezen in verschillende landen, zodat hun effectieve belastingtarief soms bijna nul is. Een berucht voorbeeld zijn de postbusfirma’s van miljoenen verdienende muziekgroepen als U2 en de Rolling Stones in Nederland. Maar het is genoegzaam bekend dat er vele transnationale Europese ondernemingen zijn die via ‘creatief boekhouden’, via belastingen amper bijdragen aan het bestrijden van de crisis.

Deze strategie van belastingoptimalisatie en winstmaximalisatie is funest voor de staatskas maar ook voor kleine en middelgrote bedrijven die niet kunnen profiteren van de verschillende grensoverschrijdende tarieven. Terwijl kleine en middelgrote bedrijven de ruggengraat van een gezonde economie vormen, worden ze zo ernstig benadeeld.

Als ondervoorzitter van de commissie begrotingscontrole in het Europees parlement ben ik voorstander van het correct omgaan met belastinggeld door overheden en politici, met een strenge controle, inclusief sancties wanneer het misgaat. Gezamenlijk actie is ook dringend nodig op andere fiscale terreinen. De verliezen aan BTW-inkomsten, door carrouselconstructies binnen de EU zijn gigantisch: 80 tot 100 miljard euro per jaar. Een echt strenge strijd tegen de totale fiscale fraude zou tot 200 miljard euro per jaar opbrengen. Iedereen is het ermee eens dat er iets moet gebeuren. Waarom belastingparadijzen dan nog steeds bestaan? Tja, ga dat maar eens vragen in de hoofdstedelijke paleizen van euroleiders. Of moet ik zeggen eurolijders?

Bart Staes
(Deze tekst werd geschreven voordat de resultaten van de Europese Raas van 26-27 oktober bekend waren. Een reactie op die Europese Raad kan u hier lezen op)

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?