AA
Deze week zonder pesticiden mag ook langer duren

Nog tot eind maart loopt de Week zonder Pesticiden. Om te sensibiliseren. Omdat het gebruik van dergelijke middelen niet alleen schadelijk is voor de mens, maar ook voor het milieu.

Het getouwtrek van de afgelopen weken rond een mogelijk tijdelijk verbod op neonicotinoïden (insecticiden) is schrijnend. De lobby van de industrie is machtig én alom aanwezig. Syngenta stuurde onlangs nog een brief naar de Europarlementsleden die lid zijn van de milieucommissie om een studie aan te bevelen die de schadelijkheid van de insecticiden minimaliseert. Het komt hen goed uit.
De tegenacties van bezorgde burgers, natuurverenigingen en andere groene bewegingen werpen vruchten af. Maar de weg is nog lang. België heeft het voorstel van de Europese Commissie tot zo’n tijdelijk verbod alvast goedgekeurd. Het dient gezegd: het was al een tweede versie van het oorspronkelijke Commissievoorstel dat reeds behoorlijk was afgezwakt. Andere grote lidstaten (Duitsland, Verenigd Koninkrijk, Spanje) twijfelen.
Er is zogenaamd te weinig wetenschappelijk bewijs…

Vreemd toch dat wetenschappers niet tot vergelijkbare, betrouwbare en onbetwistbare resultaten kunnen komen.

Het lijstje is lang
Wie beweerde lang dat er geen oorzakelijk verband is tussen roken en longkanker? Juist. De wetenschappers. En wie zegt dat nanomaterialen zoals microplastics in cosmetica niet schadelijk zijn voor de gezondheid en de huid? Juist. De wetenschappers. Wie blijft zeggen dat ggo’s die zelf insecticiden aanmaken niet schadelijk zijn voor het milieu? Alweer correct. De wetenschappers.
Wat blijkt na verder onderzoek: het gaat meestal om wetenschappers verbonden aan onderzoeksinstituten die (mede)gefinancierd worden door de industrie. En onlangs nog stond in de krant dat 12% van de onderzoekers wel eens durft resultaten te manipuleren. Om ze ‘te doen kloppen met de hypothese die is vooropgesteld’.

Het lijstje is helaas lang. De gekende schadelijke middelen, zoals DDT en Agent Orange, zijn intussen van de markt gehaald. Maar in de productenlijst van 2013 voor openbare besturen zijn nog vele producten toegelaten, zoals Roundup én ja, neonicotinoïden, met als aanduiding dat ze slechts een ‘laag tot middelmatig risico’ zijn voor mens en dier.

Kan het dan niet zonder?
“Planten moeten beschermd worden tegen vraat, tegen schimmels en ziekten”, hoor je vaak. Of: “Mossen maken het gazon kapot” of “het onkruid overwoekert mijn planten, groenten en andere gewassen,…”.
Staan we er ook bij stil dat we vroeg of laat die rommel terug op ons bord krijgen? Studies tonen aan dat er zowat 34 verschillende residuen voorkomen in het eten dat we verorberen.
En toch: men blijft schermen met mogelijk productieverlies, waardevermindering, groter landgebruik als we het gebruik van gewasbestrijdingsmiddelen verminderen.

Het klopt, de productiviteit is toegenomen in de landbouw sinds die bestrijdingsmiddelen hun intrede vonden. Maar is hogere productiviteit wat we nodig hebben? Volgens Olivier De Schutter, speciaal rapporteur van de Verenigde Naties voor het recht op voedsel leidt de eenzijdige gerichtheid op productiviteit net tot honger in de wereld.
Ziektes worden bestreden door de inzet van pesticiden. Dat klopt. Maar hoe zijn die ziekten er gekomen? Leiden monoculturen niet net tot een grotere gevoeligheid van de gewassen, tot een verarming van de bodem, waardoor die moet gevoed worden en aantrekkelijk wordt voor organismen die we net willen bestrijden? Het is een vicieuze cirkel.
Herbiciden worden ingezet om terreinen en verharde oppervlaktes onkruidvrij te houden. Maar moet dat echt? Is het geen cultureel gegeven, dat we graag nette straten hebben en dat wilde planten moeten verdwijnen? Dat met het verdwijnen van die planten ook de biodiversiteit wordt aangetast en het menu van bestuivers zoals bijen en hommels aanzienlijk ingeperkt wordt, vinden we blijkbaar minder belangrijk.

Het kennisprobleem
Afgelopen vrijdag organiseerde ik een conferentie in het EP over een bijenvriendelijke landbouw. Wat daar regelmatig werd aangehaald als een van de grondoorzaken van het blijvend gebruik van pesticiden en het uitblijven van een overgang naar duurzame alternatieven, is het gebrek aan kennis en de verspreiding ervan, en het daarmee gepaard gaande gebrek aan vertrouwen. Adviseurs die landbouwers in hun werkzaamheden bijstaan, hebben bijna altijd iets te verkopen, zoals gewasbeschermingsproducten. Het advies is enkel gratis wanneer hun producten worden aangekocht. Enige neutraliteit van dit advies is dus ook ver te zoeken. Daarnaast is er ook een nijpend tekort aan onderzoek naar duurzame alternatieven en aan fondsen daarvoor. Waarom gaat er niet meer geld uit het Europees budget voor Wetenschappelijk Onderzoek naar dit soort onderzoek en de verspreiding van de kennis hieruit tot bij de landbouwers?

Omdat veel gewasplagen zich ondergronds bevinden, weten boeren vaak niet wat het risico is en hoe groot het precies is. Dit risico wordt bijna altijd veel te hoog ingeschat. Uit angst voor een oogstmislukking, opteren ze er dan ook meestal voor om preventief een mix aan pesticiden in te zetten, in voldoende grote hoeveelheden. Ook hier vormt de verzameling en verspreiding van kennis een essentiële stap naar een meer duurzame en leefbare landbouw, zonder de afhankelijkheid van schadelijke producten.

Een goede kennis over pesticiden is nochtans essentieel.

Informatie over pesticiden
In het Milieurapport Vlaanderen (MIRA, 2013) lezen we: “Hoewel gewasbeschermingsmiddelen meestal vrij lokaal toegepast worden, kunnen zowel op korte als op lange afstand van het toepassingsgebied nog aanzienlijke residu’s vastgesteld worden door driftverschijnselen, door evaporatie van de behandelde oppervlakken en door depositie via regen en stof. De verblijftijd van gewasbeschermingsmiddelen (persistentie) in het milieu varieert van enkele dagen tot meerdere jaren. Een lange verblijftijd leidt tot een langere nawerking, een langere herstelperiode en een grotere kans voor interacties met andere ecosystemen. “

Alleen al daarom zouden de eerder vermelde neonicotinoïden permanent moeten verboden worden. Uit één studie blijkt bijvoorbeeld dat resten van dit goedje terug te vinden zijn in bijenwas. Een pas uitgebracht rapport van Amercian Bird Conservatory meldt bijvoorbeeld dat door slechts één met neonicotinoïde gecoat zaadje te eten, een zangvogel kan sterven...

Dat 25 tot 75% van de fytosanitaire producten (pesticiden) niet bezinken op het doel dat men wil behandelen, stoort mensen blijkbaar niet. Een insecticide heeft de eigenschap dat het insecten bestrijdt. Dat daarmee ook de bijen geraakt worden is collateral damage. En dat onze regenwormen, die zo’n belangrijke rol spelen in de verbetering van de bodemstructuur en een belangrijk deel van de voedselketen vormen, enorm lijden onder het gebruik van pesticiden, lijken we niet te beseffen.
Het vermelde Milieurapport is het lezen waard. Wetenschappelijk bewijs genoeg. En dan had ik het nog niet over de gezondheidseffecten: de hormoonverstorende werking, aangetoond effect op tumoren, leukemie, lymfeklierkanker, astma, … En de effecten op het Vlaamse oppervlaktewater, de problemen die we ondervinden met waterzuivering…

Er is hoop
Sinds ik afgelopen najaar een grote conferentie organiseerde over Agroecologie, ben ik er steeds meer van overtuigd dat dit de in te slagen weg moet zijn. Agroecologie gebruikt eenvoudige ingrediënten en een werkwijze die terugkeert naar de basis: gewasrotatie en gewascombinatie helpen de bodem gezond houden. Niet de plant maar de bodem is belangrijk. Zo is weinig tot geen input van (synthetische) hulpmiddelen als kunstmeststoffen en bestrijdingsmiddelen nodig. Maar er moet al eens meer geschoffeld worden. Ik kan uit eigen ervaring zeggen dat het een bijzonder rustgevende activiteit is.

En deze milieuvriendelijke alternatieven hoeven zelfs geen vermindering van de productie of een verhoging van de kost in te houden. Dat bewezen de verschillende getuigenissen van wetenschappers vorige week tijdens onze conferentie over de mogelijkheden voor een landbouw die bestuivervriendelijk is. Elk van hen kwam na jarenlang onderzoek tot deze hoopgevende conclusie, en elk in een ander onderzoeksdomein en met een andere insteek of vooropgesteld doel.

Bij maïs kon zo worden aangetoond dat er geen opbrengstverlies optreedt bij gewasrotatie. En rotatie bleek bij maïs zelfs de enige efficiënte manier om bepaalde voor de oogst schadelijke organismen aan te pakken. En wat de inkomsten van de landbouwer betreft, er kan als rotatiegewas bijvoorbeeld gekozen worden voor planten die als veevoeder kunnen gebruikt worden, zoals sorghum.

Ook het gebruik van bloemenstroken langs velden kan wonderen verrichten en vereist zeer weinig inspanning. Deze stroken trekken zeer veel insecten aan, en wanneer de bloemsoorten op een doordachte manier gekozen worden, kunnen vooral deze insecten worden aangetrokken die de natuurlijke vijand vormen van de organismen die de desbetreffende oogst teisteren. Bloeiend Bedrijf in Nederland heeft al meer dan 600 boeren hiervan kunnen overtuigen, goed voor meer dan 1000km bloemenstroken.

E-nema toont dat alternatieven zelfs een commerciële toepassing kunnen hebben. Het bedrijf produceert micro-organismen en nematoden (een soort parasieten) om als biocontrolemechanismen op het veld in te zetten. De soorten die als plaag voor de gewassen worden bestempeld, vormen het natuurlijke voedsel voor deze micro-organismen en nematoden.

Iedereen boer!
In Vlaanderen neemt het tuinieren toe bij een beperkte groep mensen (bij veertigers en eenoudergezinnen met vader alleen) en, zeker sinds de crisis, bij mensen met een bescheiden inkomen of materieel gebrek. OIVO deed daar onderzoek naar. In dezelfde studie stelt OIVO vast dat bijna de helft van de Belgen voldoende plaats heeft: 54% heeft een tuin met een gemiddelde oppervlakte van 261,8 m2, in Vlaanderen zelfs 304,6 m2. Maar slechts één op vijf teelt zelf groenten of fruit.

En wat het voortbestaan en welzijn van de bijen en andere bestuivers betreft, het eenvoudig inzaaien van wilde, inheemse bloemenmengelingen kan voor deze insecten een meer dan welgekomen oase van voedsel en rust vormen.

De Vlaamse overheid maakt 300.000 euro vrij voor de inrichting van volkstuintjes. In verstedelijkt gebied zijn ze momenteel ontzettend in. Urban farming heet dat.

Moeten we dan allemaal terug onze eigen groenten kweken?
Neen, natuurlijk niet. Maar de vastgestelde trend is een teken aan de wand. Mensen zijn terecht bezorgd over wat op hun bord komt en houden liever de hand aan de ploeg.
Het is misschien een heropleving van oude gewoonten, allicht geïnspireerd door deze tijden van crisis. Maar het gaat volgens mij verder.

Mensen zijn het moe te veel te betalen aan ongekende tussenpersonen, als ze weten dat de boer soms onder de prijs produceert. Ze zijn de multinationals moe, die alle macht en invloed naar zich toetrekken – én het geld - en voor wie de gezondheid van de mens of het voortbestaan van de planeet worst zal wezen.
Het is hoopvol te zien hoe mensen het heft terug in eigen handen nemen: coöperatieven schieten als paddestoelen uit de grond, voedselteams verstevigen hun werking en verankeren zich in de lokale gemeenschap, het aandeel biologische landbouw groeit traag maar gestaag, …

Wat kwatongen ook beweren. Het eten van biologisch voedsel zorgt ervoor dat je veel minder snel wordt blootgesteld aan bestrijdingsmiddelen. En die zijn wel degelijk schadelijk.

Bart Staes

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?