AA
Pierre Stassart – Het agroecologische landschap in Europa

Dit is de essentie van zijn bijdrage (en hier vindt u de powerpointpresentatie).

Pierre StassartEr is een hele socio-historiek verbonden aan agro-ecologie in Europa.

Toen ze mij destijds vroegen om een doctoraat te schrijven, had ik geen flauw benul van waar ik eigenlijk mee bezig was. Het ontbreekt vandaag ook nog vaak aan een duidend kader waarbinnen vele (landbouw)studenten actief zijn.

Zo is er bijvoorbeeld een eeuwenoude traditie in Europa met ‘landscape agriculture’. Het gaat er niet om te kijken op perceelsniveau, maar naar het veld, het landschap te kijken. Als we de schaal veranderen, gaan de vragen die we stellen ook een andere betekenis.

Toen ik afstudeerde, ben ik de boer op gegaan. Naar Coprosain in Wallonië. Er hing een affiche van het Blauw-witte ras, het Belgische ras. Ik vroeg me af wat deze koe nog met landbouw te maken had. We zitten op dat moment in volle dollekoeienziekte!
Koeien zijn al lang geen herbivoren meer, zelfs geen canivoren. Het zijn kanibalen geworden! Ik begon me vragen te stellen over het verband tussen voedsel en de productiemethoden ervan. Het systeem was immers in crisis.
De grote vraag was: is het systeem nog omkeerbaar? Of moeten we het volledig afbreken en opnieuw opbouwen?
Deze praktijken zijn altijd verbonden geweest met zeer machtige concerns.
Dus moeten we deze machten doorbreken.

Biologische landbouw heeft een lange traditie (permacultuur, biodynamische landbouw,…), het is ook een sociale organisatie. Agroecologie heeft iets specifieks, nl. de wetenschap (die veelal de biologische landbouw stiefmoederlijk behandelt) in contact brengen met de agro-ecologische praktijk én de sociale beweging.

In 1997 was ik in Cordoba. Ik ontmoette daar Sevilla Guzmann, de grondlegger van agro-ecologie. Hij praatte over een andere landbouw, een politieke agro-ecologie. Die kristalliseert twee zaken: de kritiek en het voorstel. Dat was nieuw, zeker in de wetenschappelijke wereld.
Guzmann sprak over een ‘geïntegreerde ontwikkeling’, over de ‘co-evolutie tussen de natuur en de samenleving’, ‘de ontwikkeling van lokale en regionale markten’, ‘het belang van lokale kennis en knowhow’. Er is een strijd op niveau van autonomie, ongelijkheid en de wil om duurzaam te produceren.
Daar is de samensmelting tussen het sociale en het wetenschappelijke geboren.

Guzmann heeft in 2004 als eerste een tijdschrift uitgebracht over agroecologie. Hij stuwt ook de krachten voort in Latijns Amerika.

Een ander element betreft de participatieve certificering. Het is een kritiek op klassieke certificaties, als instrument van de globablisering van de markt. Het is ook een voorstel om een levenswijze, een productiewijze van een bepaald product te erkennen.

Doet de institutionalisering van agro-ecologie het karakter ervan niet teniet?
Is AE een manier van agronomen om hun veld te ‘updaten’ of is het een benadering die verschillende disciplines verbindt? En moeten we dus naar een soort participatief onderzoek. De grote onderzoeksinstellingen hebben een capaciteit die voor ons interessant is. Zeer nuttig is het werk van INRA, die zegt: er is niet één weg.

Er moeten wel steeds meer mensen gevoed worden, maar een verhoging van de productie is misschien niet de juiste weg. We moeten ook kijken naar het verbruik van voedsel, de consumptie, en hoe we de schade en de kosten kunnen beperken.
We moeten wel opletten met de proliferatie van het concept: gaan we agro-ecologie verzwakken of vertalen/versterken? Bijvoorbeeld, wat betekent eco-functionele intensivering?

Moeten we niet onze productiemethoden veranderen?
TP Organic is samen met IFOAM en Via Campesina aan het nadenken over wat agro-ecologie eigenlijk is of moet zijn.

In onze eigen GIRAF-groep denken we momenteel na over het politieke aspect van agro-ecologie:
- erkennen en gebruik maken van de diversiteit aan kennis, vaardigheden en praktijken (lokaal, traditioneel) – Comté AOC bijvoorbeeld. Alle melkleveranciers moeten in een straal van 25km rond de verwerking wonen. (dat voorkomt concentratie en monopolisering).
- Collectieve capaciteit van netwerken (producenten, consumenten, onderzoekers, administratie en technische adviseurs)
- Autonomie ten aanzien van de globale markt.

De staat van de bodem is bijvoorbeeld ook een belangrijk element voor de boeren, maar ook voor de omwonenden.

De kwestie van zaden is ook belangrijk. Het gaat om diversiteit.

Conclusies
Niemand heeft het monopolie op agro-ecologie.
Agro-ecologie is zeer heterogeen. Dat vraagt een zeker minutieus lokaal onderzoek. Dus moeten we zowel bottom up als top down werken.

BIOGRAFIE

Pierre Stassart is environmental sociologist with a background of Agriculture engineer (1983). After being a professional in the NGO development sector in Africa (1986) he went to the Foundation Universitaire Luxembourgeoise where he obtained a Phd in environmental sciences (2002). He lectures in "Sustainabity Transitions Studies" at the Department of Environmental Sciences and Managment at the Liège Université, Campus d'Aron (B) and "Food Systems Studies" at the Catholic University of Louvain-La-Neuve (Belgium). Since 15 years, his main researches are dedicated to food systems transitions toward sustainable development with a special focus on design of participatory research and interdisciplinary research devices. His current subjects are stock farming, soil conservation agriculture, peasant seeds and participatory certification. He is the secretary of the belgian agroecology group GIRAF the he co-founded in 2009 with Philippe Baret and Gaëtan Vanloqueren
www.agroecologie.be. His publications are available on http://orbi.ulg.ac.be/simple-search?query=pierre+m.+stassart

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?