Persberichten

AA
Jaarlijks Europees Blunderboek: “Let’s talk politics”

De Europese Rekenkamer stelde vanmorgen in de commissie budgetcontrole van het Europees Parlement het “Jaarverslag over het begrotingsjaar 2015” voor, ook wel ‘het Blunderboek’ genoemd. Voor het tweeëntwintigste (!) jaar op rij geeft de Europese Rekenkamer geen volledige goedkeuring over de besteding van de Europese gelden.

Europees parlementslid Bart Staes (Groen) volgt de budgetcontrole al jaren en is blij met dit iets ‘politieker’ jaarverslag: “Dat de Rekenkamer voor de 22ste keer geen goedkeuring aan de rekeningen van de EU geeft, zou in politieke hoofdkwartieren alarmbellen moeten doen afgaan, maar helaas lijken al jarenlang alleen enkele parlementsleden daar echt wakker van te liggen. Het is goed dat de Rekenkamer voor het eerst echt wat meer aan ‘naming & shaming’ begint te doen door de verantwoordelijkheid daar te leggen waar hij hoort: bij de uitvoerende macht in de lidstaten, die 80% van al het Europese geld uitgeven.”

Het aantal ontdekte fouten bedraagt nu 3,8 procent. Daarmee zitten we ongeveer terug op het niveau van 2010. Maar het is aanzienlijk hoger dan het kleinste percentage ooit: 3.3 procent in 2009. Dat betekent dus dat in bijna 1 op 20 door de Europese Rekenkamer uitgevoerde controles onregelmatigheden vastgesteld werden. Geëxtrapoleerd naar de totale omvang van de begroting, 145,2 miljard euro in 2015 of een kleine 300 euro per burger, betekent dit dat de bestedingsdossiers voor bijna 5,5 miljard euro aan fouten bevatten.

Staes: “Dit is vanuit het oogpunt van goed bestuur en dalend vertrouwen in de EU gewoon onaanvaardbaar. Het is koren op de molen van de eurosceptici en extreemrechts die overigens deze ochtend schitterden door afwezigheid. Ze schreeuwen en tieren, maar zijn niet geïnteresseerd in het voeren van het debat, laat staan het voorstellen van oplossingen. Onzorgvuldig financieel beheer kan onder geen beding goedgepraat worden. Het verslag van de Rekenkamer is dan ook voor de zoveelste keer een oproep tot actie, zij het dit keer wat luider dan we gewend waren.”

Het vastgestelde foutenpercentage moet wel correct gelezen worden: het gaat niet om 4,8 procent fraudegevallen. Het betreft een schatting van het geld dat niet uitbetaald had mogen worden, omdat het niet in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving werd gebruikt. De Europese Rekenkamer geeft zeer duidelijk aan om welk soort fouten het gaat. In 40,9 procent van de gevallen gaat het om zogenaamde "niet-subsidiabele kosten in de kostendeclaraties". In 27,27 procent gaat het om een niet-correcte toepassing van de openbare aanbestedingsprocedures. In 20,45 procent van de gevallen werd een onjuiste opgave gedaan van arealen door landbouwers. De overige 11,36 procent betreft "niet-subsidiabele projecten, activiteiten en begunstigden en administratieve fouten voor natuurlijke hulpbronnen".

Het Rekenkamerverslag geeft geen schatting van het werkelijke fraudepercentage. Wel wordt meegegeven dat op 1200 gecontroleerde projecten er 12 omwille van een vermoeden van fraude voor verder onderzoek naar de antifraude-eenheid OLAF werden gestuurd.

Basisprobleem ligt bij de nationale administraties. Tachtig procent van alle Europese gelden wordt beheerd door de Europese Commissie in samenwerking met de administraties van de lidstaten. Het betreft Regionaal beleid en stadsontwikkeling (Regionaal en Cohesiefonds), Sociaal en Werkgelegenheidsbeleid (Sociaal Fonds), Natuurlijke hulpbronnen (Landbouwgarantiefonds, Fonds Plattelandsontwikkeling, Visserijfonds en LIFE-programma voor milieu). Staes: "Het is dan ook wraakroepend dat de Europese Rekenkamer voor het vierde jaar op rij vaststelt dat de lidstaten bij de overgrote meerderheid van de ontdekte fouten voldoende informatie hadden om de fout zelf te ontdekken."

Dat betekent dat de nationale administraties alle informatie in handen hadden om niet tot uitbetaling van de Europese gelden over te gaan. Uitschieters zijn de administraties en beleidsterreinen Plattelandsontwikkeling, Milieu, Klimaatactie en Visserij. Het foutenpercentage bedraagt hier 6,2 procent. Indien de lidstaten hun werk goed hadden gedaan, dan was het geschat foutenpercentage daar slechts 2,9 procent geweest.

Staes: "Want ook op de beleidsterreinen Regionaal Beleid en Stadontwikkeling beschikten de nationale autoriteiten over voldoende informatie om de fouten te ontdekken. Hadden ze hun werk goed gedaan dan was het foutenpercentage verminderd van 6,1 procent naar 2,8 procent. In de sector Concurrentievermogen voor groei en werkgelegenheid zouden serieuze controles door de lidstaten leiden tot een vermindering van het foutenpercentage van 5,6 procent naar 2,8 procent!"

Aan de schandpaal nagelen

Uit het Rekenkamerverslag blijkt dat een beperkt aantal lidstaten verantwoordelijk is voor 80 procent van de gemaakte fouten. Staes: "Het cynische is dat vervolgens  'Europa' de schuld krijgt van gemors met belastinggeld. De antifraudecommissie van het Europees Parlement moet dan ook de ministers van financiën van de lidstaten uitnodigen voor een confrontatie en een gesprek over deze ontoelaatbare praktijken in hun landen. De politieke verantwoordelijkheid moet liggen waar ze ligt."

Een zeer duidelijk voorbeeld is Hongarije dat met 25 miljard (tussen 2014 en 2020) de op twee na grootste subsidieslurper van alle lidstaten is en zeer slordig met dat geld omspringt: “Er zijn talloze gedocumenteerde voorbeelden van wanbeheer, fraude, corruptie, maar de Europese instellingen reageren veel te laks. Tel daarbij dat Europees dictator en president Orban zijn middelvinger opsteekt naar Europese burgerrechten en fundamentele waarden en regels en je hebt een politiek probleem van de eerste orde. Het feit dat Orban overal mee wegkomt, zelfs met financieel gesjoemel heeft helaas veel te maken met zijn lidmaatschap van de grootste politieke familie van Europa: de Europese volkspartij, waartoe ook CD&V en het CDA behoren.”  

De Europese Rekenkamer stelt duidelijk dat bij het gedeeld beheer de lidstaten er vooral op uit zijn het hen toegekende geld te besteden, ongeacht de kwaliteit van de projecten. Staes: "Die praktijk moet verdwijnen. De EU is er niet om zomaar eender welk project te financieren, maar moet erop toezien dat de bestede middelen een meerwaarde bieden. "Value for money" moet een leidend begrip worden. Dat blijkt ook uit de controles door de Rekenkamer. De EU moet haar geld beter investeren. Zij moet ervoor zorgen dat haar investeringen beter aansluiten op haar prioriteiten, dat er eenvoudiger regels worden vastgelegd om resultaten te behalen en dat middelen doelmatiger worden beheerd."

Actieplan nodig

Staes: "Net zoals de Europese Commissie probeert iets te doen aan fiscale ontwijkingsmechanismen door lidstaten, moet ze ook hier ingrijpen. De Europese Commissie moet dringend een duidelijk overzicht geven van de lidstaten die in gebreke blijven en blijkbaar geen of onvoldoende controle uitoefenen op de besteding van Europese gelden. Gelden die onterecht uitbetaald worden, moeten nog adequater teruggevorderd worden en kunnen niet langer in het betrokken land besteed worden. Ik ben erg blij dat Commissaris Georgieva toezegde meer druk te zetten op de lidstaten door effectief geld terug te vorderen daar waar ze in de fout gingen."

“Ik roep de Commissie op inderdaad serieuze druk te zetten op de lidstaten om tot actie over te gaan. Idealiter moeten de ministers van financiën jaarlijks een “Verklaring van goed bestuur” afleveren, zoals enkele lidstaten al doen. Dat bevat een overzicht van welke Europese gelden naar hun land vloeien en in welke beleidsterreinen dat geld besteed wordt, hoe de interne controle op de besteding van de middelen verloopt en welke garanties er zijn dat het foutenpercentage zo goed als nul is. Wanneer er nadien toch fouten vastgesteld worden, kan de betrokken politicus op zijn verantwoordelijkheid worden aangesproken. Ook dat is naming en shaming. Wellicht is het de enige manier om de lidstaten ertoe te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen,” aldus Staes.

Staes wijst er tot slot op dat de tekst van deze persmededeling grotendeels een kopie is van de mededeling die hij de twee voorgaande jaren uitstuurde over de uitvoering van de begroting 2013 en 2014. Alleen de cijfers en quotes werden aangepast. Staes: "Ik wijs er op dat deze begroting 2015 de eerste begroting is waarover de Commissie Juncker de volledige verantwoordelijkheid droeg."

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?