Het Nationaal Museum van Sarajevo heeft ontzettend veel moeite om financieel het hoofd boven water te
houden. Klaarblijkelijk neemt niemand de verantwoordelijkheid op zich om het museum (geopend in 1888 en
beschouwd als een 'pre-Dayton'-instelling) van voldoende middelen te voorzien. Daardoor dreigt een belangrijk
deel van het (Europees) cultureel erfgoed verloren te gaan.
Is de Commissie op de hoogte van
de financieel precaire toestand van het Nationaal Museum in Sarajevo en welke actie zal zij in dit specifieke
geval ondernemen opdat dit stuk belangrijk cultureel erfgoed bewaard blijft voor het nageslacht?
***
ANTWOORD VAN COMMISSARIS REHN
De Commissie is op de hoogte van
de moeilijkheden die het Nationaal Museum van Sarajevo ondervindt. In een eerdere fase van bijstandsverlening
voor wederopbouw heeft de Commissie dan ook een bedrag van bijna €200.000 verstrekt in het kader van het
programma Obnova 2000 voor de renovatie van een deel van het museum.
Cultureel erfgoed is
weliswaar van groot belang, maar behoort niet tot de strategische doelstellingen voor Bosnië en Herzegovina van
het huidige bijstandsinstrument, het CARDS-Programma. De prioriteiten van de Commissie voor het verlenen van
bijstand zijn in overeenstemming met de politieke prioriteiten voor Bosnië en Herzegovina. Deze zijn erop
gericht de situatie in Bosnië en Herzegovina zodanig te verbeteren dat het land kan overgaan tot
onderhandelingen en te zijner tijd sluiting van een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAA) met de
Europese Unie.
Daarom is de politieke strategie, en dus de bijstandsstrategie, gericht op het
bewerkstelligen van fundamentele administratieve en technische hervormingen in Bosnië en Herzegovina. Deze
hervormingen zijn essentieel om Bosnië en Herzegovina in staat te stellen de technische en financiële capaciteit
te ontwikkelen om de volledige verantwoordelijkheid voor alle bestuurlijke aspecten op zich te nemen, waaronder
de bescherming van het cultureel erfgoed.