De vervuiling van de sedimenten in bodems van rivieren, vijvers en
meren is een van de grootste uitdagingen voor het milieubeleid van de komende jaren. In Vlaanderen is ongeveer
de helft van de rivierbodems vervuild tot zwaar vervuild (zie ook). Dat legt een zware hypotheek op de
inspanningen voor waterzuivering. In Nederland is de situatie vergelijkbaar. Daar komt bij dat de vervuiling van
rivierbodems vaak een grensoverschrijdend probleem is en dat de vervuilende stoffen soms een gevaar betekenen
voor de volksgezondheid. De vervuiling komt vaak van over de grens, wat problemen oproept over de
verantwoordelijkheid voor de vervuiling en wie ervoor moet opdraaien.
In de Kaderrichtlijn
water 2000/60/EG (artikel 16, lid 7) staat dat de Commissie voorstellen moet doen voor kwaliteitsnormen voor
sedimenten.
1. Kan de Commissie meedelen of die kwaliteitsnormen zoals bedoeld in artikel 16,
lid 7 van de Kaderrichtlijn water al opgesteld zijn?
2. Heeft de Commissie een overzicht van
de vervuiling van de waterbodems in de gehele Europese Unie?
3. Kan de Commissie meedelen of
zij een actieprogramma zal opstarten om de vervuilde waterbodems te saneren, aangezien dit vaak een
grensoverschrijdend probleem is?
***
ANTWOORD VAN DE COMMISSIE
Het is de Commissie bekend dat verontreinigde sedimenten in de hele EU een probleem voor de
waterkwaliteit opleveren. Helaas bestaat er nog geen volledig overzicht van de huidige monitoring-gegevens in de
lidstaten. Het omvangrijkste pakket monitoring-gegevens over verontreinigende stoffen in het aquatisch sediment
van rivieren is verzameld in de context van het
Commps-project (combined monitoring-based and modelling-based priority setting). Hierbij zijn door
de Commissie meer dan 68.000 monitoring-resultaten uit tien lidstaten voor 221 verschillende verontreinigende
stoffen verzameld. Op basis van deze gegevensverzameling zijn verschillende stoffen (bijvoorbeeld broomhoudende
difenylethers of vlamvertragers), die voor sedimenten sterk verontreinigend zijn, in de lijst van prioritaire
stoffen uit hoofde van de water-kaderrichtlijn (Richtlijn 2000/60/EG) opgenomen. Deze lijst is uiteindelijk
vastgesteld bij Beschikking nr. 2455/2001/EG.
De Commissie werkt momenteel overeenkomstig
artikel 16, lid 7, van Richtlijn 2000/60/EG aan een voorstel voor de vaststelling van milieukwaliteitsnormen
voor de prioritaire stoffen. Naar verwachting zal zij dit voorstel in de eerste helft van 2005 indienen. Bij de
raadpleging van deskundigen tijdens de voorbereiding van het voorstel is echter gebleken dat het vanwege de
schaarse gegevens over de ecotoxiciteit voor bentische organismen (d.w.z. dieren die in het sediment leven) en
de wetenschappelijke onzekerheid omtrent de blootstelling als onderdeel van de risicobepaling in sedimenten
momenteel niet mogelijk is kwaliteitsnormen voor sedimenten vast te stellen.
Gelet op het
voorgaande staat de Commissie momenteel op het standpunt dat zij de lidstaten zal laten aangeven waar sedimenten
op basis van de resultaten van de ecologische monitoring uit hoofde van de water-kaderrichtlijn moeten worden
gesaneerd. Bentische organismen vormen een van de kwaliteitsaspecten om een "goede ecologische toestand"
overeenkomstig de richtlijn vast te stellen. Als de kwaliteit van het sediment te slecht is om van een "goede
ecologische toestand" te spreken, moeten de lidstaten de nodige maatregelen overeenkomstig de artikelen 4 en 11
van de richtlijn opstarten. Dit geldt ook voor de grensoverschrijdende verontreiniging door sedimenten,
aangezien deze maatregelen moeten worden gecoördineerd in een internationaal stroomgebiedbeheersplan, zoals
bepaald in artikel 13.
Afgezien van deze effectieve bepalingen uit hoofde van de
water-kaderrichtlijn om de lidstaten in staat te stellen de verontreiniging van sedimenten aan te pakken, zal de
Commissie blijven werken aan een oplossing voor het gebrek aan kennis over de kwaliteit van sedimenten in de EU.
Daartoe zal de Commissie haar besprekingen met het Europees Milieuagentschap om deze lacune te vullen, blijven
voortzetten. Daarnaast zal de Commissie bekijken of een geschikt onderzoekproject binnen de activiteit voor
beleidsondersteuning van het Zesde Kaderprogramma wellicht ook een mogelijkheid is om dit vraagstuk aan te
pakken. In dit kader zijn de onderzoekprojecten die in de context van het Europese netwerk voor
sedimentonderzoek (SedNet) zijn uitgevoerd,
zeer waardevol geweest.