AA
Bedreiging voortbestaan aaseters in de Spaanse Pyreneeën (Schriftelijke vragen E-4427/07 en E-4428/07)

E-4427/07

In haar antwoord op vraag P-3368/07 gaat de Commissie niet in op de vraag over richtlijn 79/409/EEG. Met name de artikelen 3 en 4 zijn daarbij van belang. Het lijdt immers weinig twijfel dat het afschaffen van de 'muladares' in de Spaanse regio Aragón bijzonder negatieve effecten heeft op de levensomstandigheden van aaseters als de Vale Gier (Gyps Fulvus).

Vogelbeschermers in heel Europa maken zich ernstig zorgen over het voortbestaan van - naast anderen - de Vale Gier. Zij vragen de volgende maatregelen:

- toestemming voor het laten liggen van dood vee met laag risico (cat. 2: varkens, paarden, ezels, muilezels, pluimvee);

- voor het laten liggen van dode schapen en geiten tenzij tests een hoog percentage van ziektekiemen zouden uitwijzen;

- voor het laten liggen van dode koeien jonger dan 24 maanden;

- voor het laten bestaan van de traditionele 'muladares' in zones met grote dichtheden aan aasetende vogels;

- erkenning van extensieve veeteeltbedrijven met afgesloten terreinen als grootschalige 'muladares';

- extra en directe aandacht voor de uitbouw van voederplaatsen op plaatsen waar grote concentraties aasetende vogels broeden.

1. Valt de Aragónese wetgeving m.b.t. de voederplaatsen van o.a. de Vale Gier te rijmen met artikel 3 en 4 van richtlijn 79/409/EEG?

- Zo ja: hoe verklaart de Commissie dit?

- Zo neen: welke stappen zal de Commissie ondernemen om ervoor te zorgen dat richtlijn 79/409/EEG ter plekke zal worden toegepast?

2. Is de Commissie bereid om het eisenpakket van de Europese vogelbeschermers grondig te onderzoeken en wil zij met een beargumenteerd rapport komen teneinde het debat over deze materie open te breken?

- Zo ja: binnen welke tijdsspanne denkt zij dit te kunnen?

- Zo neen: waarom niet?

E-4428/07

In haar antwoord op vraag P-3368/07 gebruikt de Commissie het begrip 'redelijke afstand' m.b.t. de aanwezigheid van verwijderingsinstallaties. Kan de Commissie dit begrip gedetailleerder omschrijven? Wanneer is sprake van een 'redelijke' afstand? Zijn hierbij economische of ecologische factoren van toepassing? Gaat het gewoon om de afstand in kilometers? Of over de duur van het transport? Wie bepaalt of een afstand 'redelijk' is en is deze definitie van redelijkheid aan te vechten?

Erkent de Commissie, tot slot, dat de verwijdering van karkassen op de traditionele wijze (muladares & aaseters) en rekening houdend met de bepalingen in Verordening (EG) nr. 1774/2002 en Beschikking 2003/322/EG de meest duurzame methode is voor zowel mens, dier als milieu en dat deze bijgevolg de voorkeur geniet op andere methoden van 'verwijdering'? Zo neen: waarom niet?

***

ANTWOORD VAN COMMISSARIS KYPRIANOU (26 oktober 2007)

Zoals in het antwoord op de eerdere schriftelijke vraag E-3368/07 van het geachte Parlementslid is aangegeven, wordt de bijzondere situatie van de bedoelde vogelsoorten al erkend in de huidige Gemeenschapswetgeving, in het bijzonder in Verordening (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Deze wetgeving bevat een reeks voorschriften om te waarborgen dat deze vogelsoorten over voldoende voedsel kunnen beschikken, en tegelijkertijd de nodige garanties te bieden om de gezondheid van mensen en dieren te beschermen. Op speciale voederplaatsen, die aan de voorschriften van Beschikking 2003/322/EG van de Commissie moeten beantwoorden, mag voedsel aan beschermde vogelsoorten worden aangeboden. Als de traditionele “muladares” aan deze voorschriften voldoen, mogen zij worden gebruikt voor het voederen van beschermde aasetende vogels.

De Commissie heeft overleg gehad met vogelbeschermers die geïnteresseerd zijn in de situatie van beschermde vogelsoorten in Spanje en heeft gewezen op de huidige voedermogelijkheden voor deze soorten, zoals de vervoedering van categorie 2-materiaal, bijvoorbeeld paardenkarkassen, onder verantwoordelijkheid van de autoriteiten van de betrokken lidstaten.

De Commissie heeft aangeboden de vogelbeschermers en de Spaanse autoriteiten te helpen bij een uitvoerige gedachtewisseling om alle mogelijkheden te verkennen die de huidige voorschriften bieden. Bij een dergelijke gedachtewisseling zou ook kunnen worden gesproken over de vraag in welke zin de huidige voorschriften zouden kunnen worden gewijzigd, mits hiervoor een deugdelijke wetenschappelijke grondslag bestaat. De aangeboden hulp is door zowel de vogelbeschermers als de Spaanse autoriteiten onmiddellijk aanvaard en zij hebben de Commissie laten weten op korte termijn een dergelijke gedachtewisseling te willen organiseren.

Ook zal de Commissie nagaan of het huidige rechtskader moet worden aangepast om praktische regelingen toe te staan waarmee de door de wetgevers beoogde doelstelling om bedreigde vogelsoorten in stand te houden zonder de gezondheid van mens of dier in gevaar te brengen, kan worden verwezenlijkt.

In verband met de wetgeving van de regio Aragón waarnaar het geachte Parlementslid verwijst, zal de Commissie de staat van instandhouding van de vale gier en andere aasetende vogels beoordelen in het volgende verslag over de uitvoering van Richtlijn 79/409/EEG van de Raad, dat Spanje naar verwachting in 2008 zal indienen.

De afwijking met betrekking tot de verwijdering in artikel 24, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1774/2002 voor afgelegen gebieden, heeft overeenkomstig bijlage I, punt 49, van die verordening betrekking op:

“gebieden waar de dierenpopulatie zo klein is en de voorzieningen zo ver verwijderd zijn dat de regelingen die getroffen moeten worden voor het verzamelen en vervoeren, in vergelijking met het ter plaatse verwijderen, onaanvaardbaar hoog zouden zijn”.

De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten moeten deze definitie van “afgelegen gebieden” hanteren.

In het antwoord op schriftelijke vraag E-3368/07 werd gesproken over het ontbreken van verwijderingsinstallaties binnen een “redelijke afstand”. De bevoegde autoriteit moet per geval beoordelen of de afstand tot de dichtstbijzijnde verwijderingsinstallaties zodanig is dat voldaan kan worden aan de verplichting dierlijke bijproducten zo spoedig mogelijk te verzamelen, verwerken of verwijderen. Overeenkomstig de algemene doelstelling van Verordening (EG) nr. 1774/2002 om de gezondheid van mens en dier te beschermen is de Commissie van mening dat de bevoegde autoriteit moet concluderen dat de gezondheidsrisico’s van het verzamelen en het naar passende verwerkings- of verwijderingsinstallaties vervoeren van dierlijke bijproducten groter zijn dan die van verwijdering ter plaatse onder veilige omstandigheden.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?