Het concept 'veilig land van herkomst' leidt haast automatisch naar een negatief advies
wanneer mensen uit zo'n land asiel aanvragen in een ander land.
In de lijst van 'veilige landen'
zijn ook Roemenië en Bulgarije opgenomen en dat terwijl de Europese Commissie recent in haar
strategiedocumenten te kennen gaf dat in bv. Roemenië op het terrein nog onvoldoende rekening wordt
gehouden met bv. discriminatie tegen en fysiek geweld op Roma of bv. met de vrijheid van de pers.
Meent de Raad dat deze lijst van veilige landen in overeenstemming is met de Conventie over de status
van Vluchtelingen (1951 - in het bijzonder met artikel 3, dat een onderscheid op herkomst verbiedt) en met het
Protocol betreffende de status van vluchtelingen (1967).
Meent de Raad anderzijds dat - gegeven de
rapporten van de Europese Commissie - de landen Bulgarije en Roemenië nu reeds op deze lijst van veilige
landen kunnen voorkomen en zo ja op basis van welke argumenten neemt hij deze stelling in?
***
ANTWOORD VAN DE RAAD
De Raad heeft tijdens zijn zitting van 19 november 2004 een algemene
oriëntatie vastgesteld betreffende het gewijzigde voorstel voor een richtlijn van de Raad betreffende
minimumnormen voor de procedures in de lidstaten voor de toekenning of intrekking van de vluchtelingenstatus.
Bij deze gelegenheid heeft de Raad besloten het Europees Parlement met betrekking tot dit gewijzigde voorstel
opnieuw te raadplegen. Bij brief d.d. 22 november 2004 is dit verzoek om advies aan het Europees Parlement
toegezonden.
In Overweging 20 van deze algemene oriëntatie wordt erop gewezen dat uit de
status van Bulgarije en Roemenië als kandidaat-lidstaten van de Europese Unie en uit de vorderingen van
deze landen op weg naar het lidmaatschap voortvloeit dat ze voor de toepassing van deze richtlijn tot de datum
van hun toetreding tot de Europese Unie als veilige landen van herkomst moeten worden beschouwd.
Er zij aan herinnerd dat krachtens de desbetreffende algemene oriëntatie (Overweging 20 en artikel 30 ter) de aanmerking van een derde land als veilig land van herkomst geen absolute waarborg kan vormen voor de veiligheid van de onderdanen van dat land. Wanneer een asielzoeker ernstige redenen aanvoert om het land als niet-veilig in zijn bijzondere omstandigheden te beschouwen, kan de aanmerking van het land als veilig land niet langer als voor hem terzake doende worden beschouwd.