Parlementaire tussenkomsten

AA
Officiële controles op het gebied van diervoeding

Mijnheer de Voorzitter, geachte collega's, mijnheer de commissaris, de praktijk wijst uit dat schandalen of crises louterend kunnen werken en bij kunnen dragen tot de verbetering van wetgeving. Dat is zeer zeker het geval voor het geheel van wetgeving dat rechtstreeks of onrechtstreeks te maken heeft met voedselveiligheid. De voorbeelden zijn legio.

Nu reeds meer dan 20 jaar geleden vormde de ontdekking van de aanwezigheid van vrouwelijke geslachtshormonen in potjes babyvoedsel de directe aanleiding voor het uitvaardigen van de hormonenrichtlijnen van 1981, van 1985, later hernomen in 1988. Zo zorgde ook het clenbuterol-schandaal, waarbij in 1988 meer dan 15.000 kalveren in Noordrijn-Westfalen in beslag werden genomen, voor een wijziging van de oorspronkelijke wetgeving van de hormonenrichtlijnen in 1996. In mijn eigen land, Vlaanderen, zorgde een hele reeks aanslagen op vleeskeurders en de moord op de toegewijde dierenarts Karel Van Noppen, voor wat ik gerust durf noemen, de strengste nationale hormonenwetgeving in Europa.

Schandalen kunnen louterend werken. Dat merken we ook vandaag nu we in tweede lezing de wijziging van richtlijn 95/53 onder de loep nemen. Want aan de basis van deze wijziging ligt eens te meer een schandaaltje, met name de invoer van met dioxine besmette citruspulp uit Brazilië. Citruspulp dient als voedsel voor melkkoeien en zo kwam dioxine in consumptiemelk terecht. De autoriteiten in Baden-Württemberg ontdekten dit, brachten de zaak aan het rollen en stelden vast dat in totaal bijna 106.000 ton besmette pulp de Europese Unie zou zijn binnengebracht over de periode december 1997-februari 1998. Het schandaal leerde ons dat de Commissie over onvoldoende mogelijkheden beschikte om in dringende gevallen krachtig op te treden. De Commissie kwam dan ook op verzoek van de lidstaten op 4 november 1998 met een voorstel tot wijziging van de richtlijn die voor ons ligt. Reeds op 16 december van datzelfde jaar keurde het Parlement dit voorstel goed zonder ook maar enig amendement in te dienen. Na de inwerkingtreding van het verslag van Amsterdam veranderde de Commissie meteen ook de rechtsgrondslag van 100 A naar 152. Op 15 november van vorig jaar stelde de Raad het voorliggende gemeenschappelijke standpunt vast. De Raad bracht een aantal redactionele wijzigingen aan en daar hebben we als Commissie milieu eigenlijk geen moeilijkheden mee. Waar we het wel moeilijk mee hebben, is de manier waarop de Raad de Commissie de mogelijkheden ontneemt om in geval van noodgevallen direct op te treden.

Hier moet ik even technisch worden en ingaan op het ingewikkelde kluwen dat de comitologiewetgeving is. Want sinds de indiening van het Commissievoorstel werd de comitologiewetgeving gewijzigd en voortaan is Besluit 1999/468 van de Raad van kracht. Deze wetgeving biedt ons diverse procedures om de bevoegdheden van de Raad aan de Commissie over te dragen. We moeten ons vandaag concentreren op artikel 5 en artikel 6 van het Besluit van de Raad. Artikel 5 geeft ons de regelgevingsprocedure, artikel 6 de vrijwaringsprocedure. Het oorspronkelijke Commissievoorstel zoals het in eerste lezing ook door ons Parlement werd goedgekeurd, was duidelijk neergeschreven in de geest van de nu bestaande vrijwaringsprocedure. De Raad wil daar in zijn gemeenschappelijk standpunt nu van af en wil dat gebruik wordt gemaakt van de regelgevingsprocedure. Het moet echter voor alle collega's duidelijk zijn dat de Commissie met deze laatste procedure niet zelfstandig kan optreden en steeds langs de Raad moet om toestemming te vragen. Na het citruspulp-schandaal verzochten de lidstaten zelf dat de Commissie zou optreden. Ik ben van mening dat we de Commissie de mogelijkheid moeten geven om snel op te treden. De vier amendementen die zijn ingediend hebben tot doel ervoor te zorgen dat artikel 6 van de comitologiewetgeving en dus de vrijwaringsprocedure kan worden toegepast. De Commissie kan dan in noodgevallen direct optreden en bijvoorbeeld de invoer van producten die de gezondheid van mens en dier in gevaar brengen opschorten. De Raad heeft dan 30 dagen de tijd om deze beslissing te wijzigen, aan te vullen, eventueel zelfs op te heffen. Blijft de Raad gedurende die 30 dagen inactief, dan vervallen de door de Commissie uitgevaardigde maatregelen. Ik geloof dat dit een goede werkwijze is - de Commissie heeft tot nog toe nooit misbruik gemaakt van dit soort bevoegdheden - en zij verdient dus onze steun tegen de Raad in.

We moeten ook allemaal goed weten, collega's, dat dit dossier slechts een tussenstap is. De dag zelf dat mijn verslag werd goedgekeurd in de Commissie milieu, diende de Europese Commissie een nieuw voorstel tot wijziging van richtlijn 95/53/EG in. Meteen trok zij lering uit de lessen van de dioxinecrisis. Als het Parlement en de Raad de Commissie volgen, dan komt er een volledig hoofdstuk waar de vrijwaringsclausule verder wordt uitgewerkt en komt diervoeding ook onder een "rapid" systeem. Zaken die trouwens in het Witboek stonden en waarmee de Commissie haar eerste beloften inzake het Witboek over voedselveiligheid tot een goed einde brengt.

Ik zou zeggen, mijnheer de Voorzitter, laten wij morgen door het aannemen van de vier amendementen de Commissie ten volle steunen. Laten wij samen met de Commissie ten strijde trekken tegen de Raad en zo naar de verzoeningsprocedure gaan.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?