Op de Rondetafel van de Europese
Groenen over co-existentie - dat is het samengaan van genetisch gewijzigde organismen met 'normale' - pleit
uittredend Minister van leefmilieu Jef Tavernier voor een duidelijke regeling die de keuzevrijheid van de
consument en de boer garandeert. Jef Tavernier betreurt dat zijn voorstel tot omzetting van de Europese
Richtlijn tijdens de afgelopen legislatuur op verzet stuitte van de coalitiepartners. "Als ggo-gewassen de
biologische gewassen dreigen te besmetten, staan we niet langer voor een strikt technisch-wetenschappelijk
probleem, maar voor de vraag over de vrije keuze van de consument en landbouwer."
Daarom blijft de
minister overtuigd van het nut van een sociaal-economisch en ethisch advies, naast de verplichte
technisch-wetenschappelijke risico-analyse bij aanvragen voor ggo-proefvelden.
Europa is er
terecht fier op dat het wetgeving ontwikkelt die de consumenten de keuze wil bieden om bewust voor een product
met of zonder GGO’s te kiezen. Een vermelding op het etiket alleen is echter niet afdoende om een echte
keuzevrijheid waar te ´maken. "Als de bewijslast rust op de schouders van zij die geen GGO’s willen
gebruiken, krijg je een systeem waarin het voor de producenten voordeliger is om gewoon GGO’ s te gebruiken en
niet te investeren in dure scheidingsmaatregelen", weet Tavernier.
Net zoals de meeste
consumenten zijn de meeste boeren vandaag de dag geen vragende partij voor GGO’s. De commissie stelt voor om
het probleem van co-existentie (ggo- en niet-ggo-landbouw naast elkaar) te benaderen als een louter economisch
probleem en te werken op basis van algemene richtlijnen en vrijwillige overeenkomsten tussen de boeren. Het is
duidelijk dat zo’n systeem, de keuzevrijheid op termijn van zowel boer als consument zal ondermijnen. Als de
Europese Unie haar pleidooi voor keuzevrijheid meent, dan zal ze moeten kiezen voor een bindend wetgevend
instrument op gemeenschapsniveau. België heeft dit standpunt ook op de discussie in de Europese landbouwraad
(26 mei) verdedigd.
In het kader van deze discussie betreurt Tavernier het dat deze regering
er niet in is geslaagd de Europese Richtlijn 2001/18 om te zetten. De minister wou via de omzetting de
mogelijkheid open houden om de biologische en klassieke landbouw te beschermen tegen besmetting door ggo’s.
Daarvoor is een procedure met een sociaal-economisch en ethisch advies het meest aangewezen instrument. Uit alle
publieke consultaties van de jongste maanden blijkt dat ook de bevolking een goede evaluatieprocedure wil.
Minister Tavernier hoopt dat de toekomstige meerderheid daar rekening mee houdt.