Resolutie van het Europees Parlement over
de gevolgen van de hittegolf in Europa
Het Europees Parlement,
GELET OP ...
- gelet op de langdurige droogte en
hitte in het voorjaar en de zomer van 2003 die rechtstreeks een groot aantal ernstige, nadelige gevolgen had
voor het leven van de mens, economische activiteiten en het milieu,
- gelet op de
gewijzigde verordening (EEG) nr. 2158/92 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen brand,
en op het gemeenschappelijk standpunt met het oog op de aanneming van een verordening inzake de bewaking van
bossen en milieu-interacties in de Gemeenschap (Forest Focus) (C5-0292/2003),
- onder
verwijzing naar zijn resoluties van 5 september 2002 over overstromingen in Midden-Europa, van 7 september 2000
over bosbranden in Europa, en van 20 januari 2000 en 14 april 2000 over de gevolgen van de stormen in de winter
van 1999 voor de bosbouwsector en het milieu,
- gelet op verordening 2012/2002 van 11
november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie,
- gelet
op beschikking 1999/847/EG betreffende een communautair actieprogramma voor civiele bescherming,
OVERWEGENDE DAT ...
A. overwegende dat de
hittegolf enorme nadelige gevolgen heeft gehad in sociaal, economisch en milieuopzicht, zoals de dood van
duizenden zwakke bejaarden, de vernietiging van grote bosgebieden door brand, grote verliezen in bepaalde
gebieden en productiesectoren van de EU-landbouw, stroomstoringen en vervoersproblemen,
B. overwegende dat als gevolg van de hittegolf naar schatting een 15.000 mensen meer dan normaal zijn
overleden aan hartaanvallen en uitdroging, met name ouderen,
C. overwegende dat de
zwakke gezondheid van oudere mensen gedurende de hitteperiodes overbelast werd doordat concrete hulp door
familie of hulpverlenende instanties in de buurt uitbleef,
D. overwegende dat volgens
artikel 35 van het Handvest van de grondrechten "eenieder (...) recht (heeft) op preventieve gezondheidszorg en
op medische verzorging",
E. overwegende dat in artikel 137 van het EG-Verdrag
verwezen wordt naar de taak van de Gemeenschap om het optreden van de lidstaten tot het bieden van sociale
bescherming te ondersteunen en aan te vullen, en dat de Europese Raad van Göteborg besloten heeft volgens de
open-coördinatiemethode beleidslijnen op te stellen op het gebied van de gezondheidszorg en de zorgstelsels voor
ouderen,
F. overwegende dat de schade als rechtstreeks gevolg van de bosbranden in
Portugal door de Commissie op 946,5 miljoen euro wordt geschat, wat neerkomt op meer dan 0,6% van het Portugese
BNI en aldus beantwoordt aan het criterium van een "grote ramp" volgens de definitie van het Solidariteitsfonds
van de Europese Unie,
G. overwegende dat de Europese Commissie op 27 augustus 2003
het voorstel deed gebruik te maken van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie voor de verlening van een
subsidie ten bedrage van 31,655 miljoen euro ter vergoeding van de kosten van de noodmaatregelen in verband met
de bosbranden,
H. overwegende dat Portugal van plan is circa 180 miljoen euro van
zijn structuurfondsen te bestemmen voor het opnieuw stimuleren van de economische activiteit, voor herstel van
de schade aan openbare infrastructuur en voor maatregelen om een dergelijke ramp in de toekomst te
voorkomen,
I. overwegende dat in sommige gevallen de grote verliezen in de
landbouwsector te wijten zijn aan een ontoereikende omzetting van landbouwpraktijken en voorzorgsmaatregelen in
verband met een toenemende klimaatverandering die in de afgelopen decennia geconstateerd is,
J. overwegende dat, naast een beleid ter compensatie van ernstige economische verliezen,
welk beleid ten uitvoer dient te worden gelegd op grond van objectieve criteria en een evaluatie van de
inkomstenderving als gevolg van de droogteperiode, de Commissie en de lidstaten een geïntegreerd
preventieprogramma dienen uit te werken om de agrarische productiepraktijken aan te passen teneinde de gevolgen
van ernstige overstromingen, droogteperioden en andere natuurrampen te beperken,
K.
overwegende dat met de hittegolf van dit jaar in heel Europa een nieuw hitterecord werd gevestigd, met bijv. in
Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk de hoogste temperaturen sinds 1949,
L. overwegende dat één natuurramp alleen niet als wetenschappelijk bewijs van een klimaatverandering kan
dienen, maar dat wetenschappelijke voorspellingen erop wijzen dat extreme weersomstandigheden als gevolg van de
opwarming van de aarde en klimaatverandering waarschijnlijk zullen toenemen,
M.
overwegende dat zich de afgelopen 30 jaar een aantal niet eerder voorgekomen extreme weers- en
klimaatomstandigheden, zoals overstromingen, tropische orkanen en droogteperioden in diverse delen van de wereld
hebben voorgedaan; dat de afgelopen 10 jaar over de gehele wereld het aantal hydrometeorologische rampen
verdubbeld is; dat wereldwijd zich herhaaldelijk voordoende droogteperioden en woestijnvorming een ernstige
bedreiging zijn voor het bestaan van meer dan 1,2 miljard mensen die voor hun bestaansbehoeften voor het
merendeel afhankelijk zijn van land,
N. overwegende dat uit statistieken van
verzekeringsondernemingen over de periode 1950-1999 blijkt dat de grootste natuurrampen die voornamelijk
samenhangen met weers- en klimaatomstandigheden, een economische verlies van naar schatting 960 miljard
US-dollar veroorzaakt hebben,
O. overwegende dat bekende internationale fora, zoals
het International Panel om Climate Change (IPCC), erkennen dat het probleem van een potentiële wereldwijde
klimaatverandering verband houdt met een exorbitante uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen; dat het IPCC
verder ervoor waarschuwt dat het zeer waarschijnlijk is dat natuurrampen zoals de hittegolf van dit jaar of de
overstromingen en stortregens van het afgelopen jaar nog vaker zullen voorkomen en nog grotere schade zullen
veroorzaken,
P. overwegende dat slechts enkele lidstaten op weg zijn aan de
Kyoto-streefcijfers te voldoen, terwijl andere lidstaten qua lastenverdeling ruimschoots tekortschieten,
waardoor het voor de EU uiterst moeilijk is haar algemene Kyoto-verplichtingen na te komen,
Q. overwegende dat de onverantwoorde lozing van warm water in nabij gelegen rivieren door kerncentrales en
het gebruik van grondwater om de reactor te koelen, onaanvaardbaar zijn,
R.
overwegende dat in het Witboek van de Commissie "Het Europees vervoersbeleid tot het jaar 2010" de nadruk werd
gelegd op het probleem van een drastische toename van CO2-emissies door het wegverkeer en het
luchtvervoer,
S. overwegende dat het beginsel van loskoppeling van de groei van het
vervoer van economische groei beaamd werd door de Europese Raad van Göteborg,
VANUIT MENSELIJK OOGPUNT
1. is gechoqueerd over het grote
aantal slachtoffers, en betuigt de familieleden zijn diepste medeleven, betuigt de bewoners van de getroffen
gebieden zijn medeleven en solidariteit en spreekt zijn waardering uit voor het snelle ingrijpen, de grote inzet
en het harde werk van de brandweerlieden en vrijwilligers, waardoor de menselijke en materiële schade kon worden
beperkt;
SOCIALE IMPACT
2. verzoekt de
Commissie de tragische gevolgen van de hittegolf van afgelopen zomer grondig te onderzoeken en de resultaten
ervan nu reeds op te nemen in haar verdere voorstellen betreffende gezondheidszorg en langetermijnzorg voor
ouderen, overeenkomstig de voornemens van de Raad van dit voorjaar voor het najaar 2003;
3. verzoekt de Commissie in het zesde kaderprogramma voor onderzoek speciale aandacht te besteden aan
medisch en sociaal onderzoek naar het ouder worden;
4. verzoekt de Commissie met een
groenboek te komen over de bescherming van ouderen tegen extreme klimatologische omstandigheden, met
aanbevelingen voor de ontwikkeling van preventieve gezondheidszorg waarbij zowel de overheid als de particuliere
en tertiaire sector worden betrokken;
BOSBRANDEN
5. is van oordeel dat de bosbranden in Portugal een "grote ramp" zijn en er derhalve
aanspraak kan worden gemaakt op steun uit het Solidariteitsfonds;
6. wijst erop dat
bosbranden een steeds terugkerend verschijnsel zijn en betreurt dat er in de afgelopen jaren te weinig
preventieve maatregelen zijn genomen, ondanks de beschikbare financiële EU-middelen voor dergelijke maatregelen
in het kader van de Structuurfondsen en milieu- en onderzoeksprogramma's;
7.
verzoekt de Raad alles in het werk te stellen om in het najaar 2003 in tweede lezing tot een akkoord te komen
over de verordening inzake de bewaking van bossen en milieuinteracties in de Gemeenschap, ten einde reeds in
2004 over de financiële middelen te kunnen beschikken;
LANDBOUW
8. verzoekt de Commissie en de lidstaten zich meer in
te zetten voor een duurzaam water- en bodembeheer bij de landbouwpraktijken in Europa, overeenkomstig de
aanbevelingen in het Europese Bodemverdrag en de Europese waterrichtlijn;
9. verzoekt
de Commissie er bij de lidstaten op aan te dringen dat goede landbouwpraktijken nauwkeurig worden gedefinieerd
en verplicht gesteld worden om in aanmerking te komen voor overheidssubsidiëring, waaronder verbetering van de
wateropslag in de grond en het verbouwen van regionaal geschikte droogtebestendige gewassen;
10. verzoekt de Commissie en de lidstaten een coherent Europees kader uit te werken voor
preventieve maatregelen binnen de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid om landbouwers tegemoet
te komen bij de aanpassing van landbouwpraktijken ten einde de risico's van oogstverliezen als gevolg van
extreme klimatologische omstandigheden te beperken;
KLIMAAT
11. wijst erop dat, willen alle lidstaten bijdragen tot het bereiken van de gezamenlijke
EU-doelstelling van Kyoto, niet alleen onverwijld ingrijpende aanvullende maatregelen op nationaal en EU-niveau
nodig zijn, maar ook een "stabiliteitspact tegen klimaatverandering" door de Commissie moet worden voorgesteld
om zowel de lidstaten als de Europese Unie als zodanig in de gelegenheid te stellen de Kyoto-verplichtingen na
te komen;
12. wenst dat het recente initiatief van het Italiaanse voorzitterschap
inzake trans-Europese infrastructuur zodanig wordt afgestemd op duurzame ontwikkeling en een globale reductie
van CO2 en andere broeikasgassen dat de financiële middelen rechtstreeks kunnen worden aangewend voor vervoer
per spoor en over het water;
13. dringt er bij de Raad op aan eindelijk als een
dringend noodzakelijke stap in de goede richting het voorstel voor een richtlijn inzake de herstructurering van
het Gemeenschapskader voor heffingen op energieproducten en elektriciteit goed te keuren; acht het van bijzonder
belang dat deze richtlijn de lidstaten onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid biedt een einde te maken aan
de onverantwoorde belastingvrijstellingen voor brandstof (kerosine) in de commerciële luchtvaart;
14. merkt op dat opnieuw is gebleken dat Europese kerncentrales in economisch, veiligheids-
en milieuopzicht niet aan de normen voldoen; verzoekt de lidstaten die nog niet hebben besloten tot sluiting van
al hun kerncentrales, dan ook een phase-outplan op te stellen en ten uitvoer te leggen;
15. dringt er bij de Commissie en elke afzonderlijke lidstaat op aan met ambitieuze initiatieven te komen
voor een snelle phase-in van hernieuwbare energie en een beperking van het energieverbruik met 1% per jaar aan
de hand van snelle en ambitieuze energiebeheerprogramma's;
VERVOER
16. verzoekt de Commissie haar vervoersbeleid te
baseren op het beginsel van loskoppeling van de groei van het vervoer van de economische groei, waarbij moet
worden uitgegaan van een beleid van transportbeperking en bevordering van een beter vervoer en betere mobiliteit
en de inspanningen moeten worden verlegd naar energie-efficiëntere middelen van vervoer, zoals intermodaliteit,
openbaar/collectief vervoer, car-pooling, vervoer per spoor en over het water, lopen en fietsen;
17. dringt er bij de Commissie op aan met solide voorstellen te komen voor redelijke en
efficiënte tarifering ten einde de externe maatschappelijke en milieukosten in de vervoerssector te
internaliseren, te beginnen met vrachtvervoer per vliegtuig en over de weg, en in het kader daarvan
kruissubsidiëring ten behoeve van het vervoer per spoor, over het water of gecombineerd vervoer mogelijk te
maken;
18. verzoekt de Commissie bij de herziening van de trans-Europese
vervoersnetwerken (TEN-T) de allerhoogste prioriteit te geven aan infrastructuurprojecten voor het vervoer per
spoor, over het water en voor gecombineerd vervoer;
19. wenst dat een strategische
milieuevaluatie voorafgaat aan besluiten over TEN-T en dat daarbij het niveau van CO2-emissie als hoofdcriterium
wordt gehanteerd;
EUROPESE CIVIELE BESCHERMING
20. wenst dat een Europese civiele instantie ("groene baretten") in het leven wordt geroepen om op te
treden in geval van milieurampen;
21. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen
toekomen aan de Commissie, de Raad alsmede aan de lidstaten en de toetredende landen.