Het Permanent Comité voor de voedselketen
en de diergezondheid kwam vandaag bijeen om de situatie van de vogelpest in Nederland en België opnieuw te
bespreken. De meeste bestaande maatregelen om de ziekte in te dammen en uit te roeien zijn tot 12 mei verlengd.
Tijdens de vergadering van het Comité werd ook informatie uitgewisseld over het volksgezondheidsaspect van deze
epidemie.
Nederland
Sinds het begin van de uitbraak van vogelpest
in Nederland op 28 februari zijn besmettingen vastgesteld in 233 bedrijven en bestaan er ernstige vermoedens van
besmetting in 23 andere bedrijven. In totaal zijn ongeveer 18 miljoen stuks pluimvee in bijna 1000 bedrijven
geruimd.
Het Comité keurde vandaag een voorstel van de Commissie goed om de bestaande
bestrijdingsmaatregelen te verlengen tot 12 mei. Levend pluimvee, broedeieren en verse, onbewerkte mest en
strooisel mogen niet naar andere lidstaten of derde landen worden uitgevoerd en op een paar uitzonderingen na
mogen binnen Nederland geen levend pluimvee en broedeieren worden vervoerd. Nederland dient er ook voor te
zorgen dat alle pluimvee zo spoedig mogelijk wordt geruimd in de bufferzones rond de besmette bedrijven.
Naast die maatregelen zullen varkens in de besmette bedrijven op het virus worden getest en zullen
vervoersbeperkingen voor varkens worden ingesteld als zij positief testen. Nederland kan ook beslissen om voor
het virus vatbare vogels in dierentuinen in te enten.
België
Vorige week, op 15 april, breidde de epidemie van vogelpest zich uit tot Belgisch Limburg. Totnogtoe zijn
drie besmettingen vastgesteld en wordt onderzoek verricht in twee verdachte bedrijven.
De
maatregelen die de Commissie reeds op 16 april (zie IP/03/552) had genomen en vergelijkbaar zijn met die in
Nederland, werden door het Comité verlengd tot 12 mei. Bovendien moet België zo spoedig mogelijk zorgen voor de
preventieve ruiming van pluimveebedrijven in het toezichtsgebied om een bufferzone te creëren. Daarnaast zullen
varkens in besmette bedrijven worden getest. België kan ook beslissen om voor het virus vatbare vogels in
dierentuinen in te enten.
Volksgezondheidsaspecten
Van vogels afkomstige
griepvirussen treffen slechts zelden andere dieren of mensen. De ziekte die van vogels afkomstige virusstammen
bij mensen teweegbrengt, is meestal niet ernstig (bindvliesontsteking, bepaalde ademhalingsproblemen).
Veeartsen en bij de ruiming betrokkenen werknemers, pluimveehouders en hun gezinnen, die
rechtstreeks in aanraking komen met het besmette pluimvee kregen van de Nederlandse en Belgische autoriteiten
dan ook het advies om beschermingsmaatregelen te nemen. Zij moeten beschermende kledij en een veiligheidsbril
dragen, tegen griep gevaccineerd worden en een preventieve behandeling met antivirale geneesmiddelen ondergaan.
In totaal zijn in Nederland 82 gevallen van bindvliesontsteking gerapporteerd en één in
België. Op 17 april overleed een Nederlandse veearts aan een griepachtige ziekte en een dubbele longontsteking.
Uit de autopsie hebben de Nederlandse autoriteiten geconcludeerd dat zijn dood rechtstreeks verband hield met
het vogelpestvirus. Het bleek echter dat de veearts de antivirale geneesmiddelen niet had ingenomen.
Vogelpest vormt momenteel echter geen gevaar voor de volksgezondheid. Bovendien moet een duidelijk
onderscheid worden gemaakt met het Severe Acute Respiratory Syndrome (SARS), dat door een ander virus wordt
veroorzaakt (wellicht een coronavirus).
De Commissie en de lidstaten hebben er bij de
Nederlandse en Belgische autoriteiten op aangedrongen dat zij alle noodzakelijk beschermingsmaatregelen nemen om
griepinfecties te vermijden bij werknemers en andere personen die risico lopen, waaronder het gebruik van
beschermende kledij, handschoenen en brillen, vaccinatie en een preventieve behandeling met antivirale middelen.