Door voluit de verdediging op zich te
nemen van zijn commissarissen speelt Romano Prodi, de voorzitter van de Europese Commissie, in de
Eurostat-affaire hoog spel. Als blijkt dat zijn verklaringen voor het Europees Parlement niet betrouwbaar zijn,
dan komt de positie van Prodi zelf in het gedrang. Dat zegt europarlementslid Bart Staes (Agalev), een van de
leden van de parlementaire begrotingscontrolecommissie.
PRODI SPEELT HOOG
SPEL
Prodi pleit in de fraudezaak omtrent Eurostat onschuldig. Hoe
verdedigbaar is zijn stelling?
Staes: "Prodi speelt gevaarlijk spel. Hij heeft de
betrokken commissarissen Pedro Solbes (Monetaire Zaken en verantwoordelijk voor Eurostat), Neil Kinnock
(Personeelsbeleid) en Michaele Schreyer (Begroting en Fraudebestrijding) uit de wind trachten te zetten. Maar
door hen te verdedigen, verbindt hij zijn eigen lot met dat van zijn drie commissarissen. Als de
begrotingscontrolecommissie van het parlement een bres in de verdediging van Prodi slaat, dan komen niet alleen
Solbes, Kinnock en Schreyer op de wip, maar Prodi zelf ook.
Prodi zegt dat
de fraudezaken dateren van voor het aantreden van zijn commissie in 1999. Hoe geloofwaardig is
dat?
"Hij heeft gelijk als hij zegt dat het gros van de zaken van voor 1999 dateert. In
het verslag van de interne auditdienst van de commissie staat duidelijk dat er een verbetering merkbaar is bij
Eurostat. We moeten eerlijk zijn en dat toegeven. De audit zegt ook dat er onvoldoende bewijzen zijn over fraude
na 1999, maar ook het tegendeel kan ze niet bewijzen. Uit de lezing van de tekst merk je evenwel dat de stelling
dat er na 1999 niks gebeurd is, niet houdbaar is."
Europarlementsleden
verwijten Prodi en zijn commissarissen dat ze bijzonder laat hebben gereageerd op signalen over
onregelmatigheden bij het statistiekenbureau. Prodi wuift die kritiek weg met het argument dat achteraf praten
makkelijk is. Terecht?
"We praten hier over politieke verantwoordelijkheid. Prodi heeft
ons nultolerantie voor fraude beloofd. Kinnock beloofde een administratie die model kon staan voor heel de
wereld. De beloftes zijn terecht en kwamen er als reactie op het aftreden van de commissie-Santer in 1999 als
gevolg van fraudezaken. Maar als je zulke beloftes doet, moet je behoedzaam omspringen met alle informatie over
mogelijke fouten.
"De commissie beschikte over veel informatie dat het fout liep bij Eurostat. In
november 2000 kreeg Prodi een klachtenbrief van een ambtenaar. De Europese antifraudedienst Olaf meldde begin
2001 dat ze een onderzoek naar Eurostat startte. In juli 2002 overhandigde Olaf twee gerechtelijke dossiers aan
het Luxemburgse gerecht. In maart 2003 gaf Olaf ook een dossier aan het parket in Parijs. Dat zijn toch
duidelijke signalen dat er iets fout liep.
"De commissarissen hadden aan hun kabinetsmedewerkers
de opdracht moeten geven om uit te zoeken wat er hand was. Nu schuift Prodi de volledige verantwoordelijkheid in
de schoenen van voormalig directeur-generaal Yves Franchet. Alles is zijn schuld. Dat is een bijzonder zwakke
verdediging."
Prodi zegt intussen dat alle zwarte kassen bij onderaannemers
van Eurostat zijn opgedoekt. Sommige parlementsleden beweren dat er nog meer zwarte kassen zijn. Wie mogen we
geloven?
"We zullen het moeten uitzoeken. In 1998 verscheen er een audit waarin werd
gezegd dat de zwarte kassen toen al opgedoekt waren. In de audit die we de voorbije week hebben gelezen, staat
uitdrukkelijk dat dat een leugen is en dat er in Brussel, Luxemburg en Madrid nog altijd zwarte kassen bestaan.
Ik meen gelezen te hebben dat de zwarte kas in België zeker nog in juni 2003 bestond. Prodi zegt dat de kassen
zijn opgedoekt. Misschien liegt hij niet. Alleszins zullen we moeten nagaan welke financiële verrichtingen er
tussen 1999 en 2003 zijn gebeurd."
Bij Eurostat is er sprake van
belangenvermenging, vriendjespolitiek en fouten bij aanbestedingen van contracten. Zijn er bewijzen dat zulke
praktijken bij onderaannemers ook na 1999 hebben plaatsgevonden?
"Prodi geeft toe dat deze
praktijken op zijn minst tot 2001 plaatsvonden en dat bepaalde contracten beter niet waren gesloten. Rond
Eurostat ontstond een netwerk van satellietbedrijven, die voor hun financiering in overdreven mate afhingen van
de Europese Commissie. In de audit staat heel duidelijk dat het voor in opspraak gekomen bedrijven na 1999 nog
makkelijker werd om bij Eurostat aan de bak te komen. Voor 1999 werden hun pogingen om opdrachten binnen te
rijven in 30 à 40 procent van de gevallen met een contract beloond. Na 1999 loopt hun zogeheten winratio op tot
55 procent en voor sommige bedrijven zelfs tot 100 procent. Daar moet verder onderzoek naar gebeuren.
"Bovendien moeten we ook onderzoek doen naar goed beheer. Twee collega's, de Oostenrijker Herbert Bösch
en de Deen Freddy Blak, zeggen dat de commissie contracten heeft gesloten met een bedrijf met zetel op de
Bahama's. Hoe kan men dat als overheid toelaten? Hoe kan een overheid contracten sluiten met een bedrijf in een
fiscaal paradijs? Op die manier maakt ze controle onmogelijk en maakt ze haar eigen auditeurs monddood."
Kunnen de ambtenaren van Eurostat meewerken aan het onderzoek of worden ze
afgeremd?
"Een groot aantal personeelsleden heeft actief meegewerkt en nieuwe feiten aan
het licht gebracht. Negatief is wel dat de nieuwe directeur-generaal, de Belg Michel Vanden Abeele, zijn
ambtenaren verbiedt om informatie aan de voorzitter van het Europees Parlement door te spelen. Dat is in strijd
met de klokkenluiderregeling. Die zegt zeer uitdrukkelijk dat ambtenaren met klachten over hun eigen dienst
zowel de voorzitters van de Commissie en van Olaf als die van het Europees Parlement mogen aanschrijven."
Het parlement neemt mogelijk vier maanden de tijd om de Eurostat-zaak uit te
spitten. Kan dat wel?
"Het wordt geen vier maanden. Komende maand krijgen we nieuwe
gegevens en organiseren we hoorzittingen met de betrokken commissarissen. Midden oktober krijgen we het
definitieve rapport van Olaf. Eind oktober moeten de verslagen van de interne auditdienst en de bijzonder task
force klaar zijn. In de eerste helft van november kan de begrotingscontrolecommissie een definitief oordeel
vellen. Uiterlijk in december kan het voltallige parlement zich over deze zaak uitspreken."