AA
Chemische industrie pleegt een coup op EU-wetgeving hormoonverstorende stoffen

Na toenemend wetenschappelijk bewijs over de gevaren van hormoonverstorende stoffen (EDCs: Endocrine Disrupting Chemicals) wordt de Europese Commissie verplicht om op de proppen te komen met duidelijk criteria om deze stoffen te reguleren. Dit moest gebeuren op vraag van het Europees Parlement tegen ten laatste december 2013. Wat echter volgde was een coup van de chemische industrie op het wetgevende proces met als doel hun miljardenwinst te vrijwaren.

Hormoonverstorende stoffen?

De term hormoonverstoorder, ook wel hormoon verstorende stof of endocrine disruptor genoemd, werd voor het eerst gebruikt in een studie door zoöloge Theodora Colborn en ze kreeg hiervoor later erkenning als ‘Founder and President Emeritus of The Endocrine Disruption Exchange (TEDX)’. In 1991 kwam onder haar leiding een groep van wetenschappers met verschillende achtergronden samen en zij stelden samen de ‘Wingspread consensus statement’ op. Vanaf dan werd er steeds meer wetenschappelijk onderzoek verricht naar de effecten en de mogelijke gevaren van hormoonverstoorders voor mens en dier.

In 2002 omschreef de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) een hormoon verstorende stof als een lichaamsvreemde stof of mengsel van stoffen dat in staat is het endocrien systeem van mensen of dieren, hun nageslacht of (sub)populaties te ontregelen. De stof werkt als een hormoon en verstoort het hormonale evenwicht. Een potentiële hormoonverstoorder werd toen omschreven als een lichaamsvreemde stof of mengsel van stoffen dat eigenschappen bevat die mogelijks kunnen leiden tot hormoonverstoring in een organisme, het nageslacht van dat organisme of (sub)populaties. Het zijn dus stoffen die lichaamseigen hormonen imiteren, en daarom al bij de kleinste dosering effect kunnen hebben.

Hormoonverstoorders kunnen zowel natuurlijke stoffen (bijvoorbeeld bepaalde fyto-oestrogenen) als synthetische stoffen zijn (chemicaliën of synthetische hormonen). Tot de stoffen waarvan bekend is of waarvan wordt vermoed dat ze hormoon verstorend werken, behoren een aantal stoffen die veel gebruikt worden in de industrie, als pesticide in de landbouw of die voorkomen in consumentenproducten, en die in het leefmilieu wijd verspreid zijn. Sommige daarvan zijn ook persistent: ze breken slechts langzaam af in het milieu. Bekende hormoonverstoorders zijn de plastic-hardmaker bisphenol A dat wordt gebruikt in voedselverpakkingen en brilmonturen en als thermische kleurstof op kastickets; ftalaat dat als weekmaker wordt gebruikt in speelgoed, kauwgom en medicijnen; verschillende pesticiden die veelvuldig voorkomen op groenten en fruit; parabenen worden door hun antibacteriële werking toegevoegd aan shampoo, zeep en handcrème; brandvertragers worden voor een vertraagde verbranding gebruikt in elektronica, meubels, en verf.

De indeling van een stof als hormoonverstoorder gebeurt doorgaans op basis van laboratoriumproeven op proefdieren die aan relatief hoge doses van de stof worden blootgesteld. De laatste jaren tonen steeds meer wetenschappelijke studies aan dat er ook duidelijk hormoon verstorende effecten worden vastgesteld op lange termijn na langdurige blootstelling aan net zeer kleine concentraties van dergelijke stoffen. Er werd recent aangetoond dat er mogelijk synergistische (versterkende) effecten zijn van combinaties van hormoonverstoorders, ook wel cocktaileffecten genoemd. Ondertussen hebben wetenschappers meer dan 800 chemicaliën aangemerkt als hormoonverstoorder.

Gezondheidscrisis

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is de ontwikkeling van chronische ziekten de uitdaging van deze eeuw. Toeval of niet: hormoonverstoorders worden gelinkt aan de groeiende lijst van chronische ziekten. De WHO spreekt in haar ‘State of the Science of Endocrine Disrupting Chemicals 2012’ inmiddels van een ‘mondiaal gevaar’, en brengt hormoonverstoorders in verband met een toename van kankergevallen, diabetes, obesitas, onvruchtbaarheid, penismisvorming, IQ-verlies en autisme.

95 % van alle studies over hormoonverstoorders zijn 'positief' en tonen dus aan dat de chemische stoffen een negatieve impact hebben op de gezondheid, ook wat betreft dagelijkse blootstellingen onder de 50μg/kg (microgram). De blootstelling van een cocktail van deze stoffen vormt namelijk het grootste risico voor de volksgezondheid, zo is steeds duidelijker. In plaats van nadruk te leggen op dosissen met een zogenaamde aanvaardbaar toxisch risico, moeten we dus meer focussen op de blootstelling van de bevolking. Want grote dosissen zijn niet altijd giftiger. Kleine dosissen kunnen ook heel giftig zijn en de combinatie van verschillende hormoonverstorende stoffen zorgt voor een potentieel schadelijker cocktaileffect. Prof. André Cicolella, Frans Toxicoloog en expert in de materie, wil daarom het concept van exposome onder de aandacht brengen, waar de blootstelling centraal staat. Volgens Cicolella zou deze benadering een verandering van het bestaande paradigma teweeg kunnen brengen.

 

Enkele opmerkelijke wetenschappelijke studies cfr. http://www.mo.be/analyse/onze-hormonen-slaan-op-hol:

1)      In de Endocrine Society’s Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism toonden wetenschappers een ‘waarschijnlijk causaal verband’ aan tussen blootstelling aan hormoonverstoorders en IQ-verlies en obesitas, maar ook met ADHD, diabetes en niet-ingedaalde teelballen bij jongetjes. Dat laatste geeft weer een verhoogde kans op teelbalkanker in het latere leven. 5 procent van alle gevallen van autisme in Europa zouden terug te herleiden zijn tot blootstelling aan hormoonverstoorders. Dit is maar het topje van de ijsberg, namelijk wat tot nu toe bewezen kon worden.

2)      In 2012 publiceerde de WHO en het VN-Milieuprogramma UNEP een rapport waaruit bleek dat de zaadkwaliteit van 20 tot 40 procent van jonge mannen in meerdere Europese landen onder het vruchtbaarheidsniveau zit. Dierstudies zouden hier de link tonen met hormoonverstoorders. Het rapport toonde ook een sterke toename in hormoongerelateerde kankers. Teelbalkanker verdubbelde bijvoorbeeld op veertig jaar tijd.

3)     Canadees en Schots onderzoek uit 2014 toonde ook aan dat er opvallend meer meisjes geboren werden in regio's waar blootstelling aan hormoonverstoorders groter is.

 

Om deze gezondheidscrisis te vermijden, wordt zwangere vrouwen aangeraden om ongeboren kinderen zo weinig mogelijk bloot te stellen aan hormoonverstoorders. Naast biologisch eten, zoveel mogelijk cosmetica met parabenen vermijden, tandpasta zonder triclosan gebruiken en schoonmaakmiddelen met ecolabel kopen,… het zijn maar een paar voorbeelden van tips.

Europa schiet in actie

Tot op heden is er op Belgisch en Europees niveau echter nog geen wetgeving om blootstelling aan hormoonverstoorders te reguleren. In 2009 besliste het Europees Parlement en de Raad dat er iets aan die 'wetteloze toestand' gedaan moest worden. Men droeg de Europese Commissie op om tegen ten laatste december 2013 op de proppen te komen met een duidelijke definitie en criteria voor het vaststellen van hormoonverstorende eigenschappen in chemische producten. Dit zou de basis vormen van noodzakelijke wetgeving.

Het Kortenkamp-rapport

Het Directoraat-Generaal Milieu binnen de Europese Commissie (vergelijkbaar met een ministerie) werd aangesteld om werk te maken van een duidelijke definitie en criteria voor EDCs. Het DG nam hiervoor een team van topwetenschappers onder de arm met Professor Kortenkamp, een gerenommeerd expert op het vlak van EDC’s, aan het hoofd. Hun rapport is duidelijk: "Extensive laboratory studies support the notion that chemical exposures contribute to endocrine disorders in humans and wildlife. Exposure during critical periods of development can cause irreversible and delayed effects that do not become evident until later in life."

Het stelt dat er een aparte categorie in de regelgeving moet komen voor hormoonverstorende stoffen omdat onze huidige testmethoden en chemische regulering niet in staat is om de gevaren die verbonden zijn met EDC’s te bevatten. Er wordt verder gepleit voor een hazard-based approach: wanneer een stof een invloed heeft op de hormoonhuishouding, dan beschouwt men dit gegeven als voldoende om maatregelen te nemen. Deze benadering staat tegenover de risk-based-approach waarbij men op basis van de wetenschappelijke gegevens die voorhanden zijn een risicoanalyse gaat toepassen om een aanvaardbare dosis van een hormoonverstorende stof vast te stellen. Kortenkamp wijst deze laatste werkwijze af omdat het vaststellen van dergelijke drempelwaarden, waarbinnen de chemische stof als veilig kan worden beschouwd, volgens hem "arbitrair" en "wetenschappelijk ongefundeerd" zijn. Hiermee pleiten hij en zijn team van wetenschappers voor de toepassing van het voorzorgsprincipe, dat stelt dat wanneer de wetenschap niet in staat is om de gevaren van bepaalde stoffen te analyseren, de wetgever niet moet wachten om maatregelen te nemen tot dat de schadelijkheid van een bepaalde stof kan worden aangetoond.

Chemische industrie schiet in paniek

Bij de publicatie van het rapport gaan alle alarmbellen af op de hoofdkantoren van de grote chemische bedrijven. Wanneer de Europese Commissie deze aanbevelingen zou volgen, dreigt een groot deel van hun meest winstgevende producten van de Europese markt te verdwijnen. Miljardenwinsten komen in gevaar. De chemische sector beslist dan ook niet bij de pakken te blijven zitten en de chemische sector zet resoluut de tegenaanval in.

Reeds enkele maanden na de publicatie van het Kortenkamp-rapport verschijnt er een 'studie' die brandhout maakt van dit rapport. De studie trekt de wetenschappelijke kwaliteit van het rapport in vraag. Ze roepen de Europese beleidsmakers op om te wachten met het treffen van maatregelen zolang er geen degelijke wetenschappelijke basis is die aantoont dat EDC’s schadelijk zijn. Pittig detail: deze studie werd betaald door de American Chemistry Council, de Amerikaanse lobby voor de chemische sector. Niet veel later volgde er een gelijkaardige studie, eveneens gesponsord door de chemische sector.

Deze tactiek is niet onschuldig. Men probeert zeer bewust door middel van pseudowetenschappelijke studies een waas van onzekerheid te zaaien over de gevaren verbonden aan hormoon verstorende stoffen. Het is dezelfde strategie die ook werd gebruikt door de tabaksindustrie in de jaren '60 - '70 van de vorige eeuw om noodzakelijke wetgeving op tabakswaren uit te stellen. Of recenter, toen de schadelijke gevolgen van asbest almaar duidelijker werden.

DG Gezondheid neemt over

Ondertussen gaat de chemische lobby binnen de Europese Commissie op zoek naar medestanders. Onderzoeksjournaliste Stéphane Horel toont, na het opvragen van verschillende e-mails van de Europese Commissie, aan dat de zorgen van de industrie niet in dovemans oren vallen. Met argumenten over de desastreuze economische gevolgen van een verbod op EDC’s en de 'wetenschappelijke onzekerheid' die er heerst, lijkt men gehoor te vinden bij DG Gezondheid. Achter de rug van DG Milieu om vraagt het EFSA (European Food Safety Authority) in augustus 2012 om een advies te geven over de criteria die nodig zijn voor de reglementering van EDC’s. Dit tot ontsteltenis van Falkenberg, het hoofd van DG Milieu. Hij schrijft een mail naar DG Gezondheid waarin hij zijn ergernis uitdrukt over dit achterbakse manoeuvre van zijn collega. Bovendien stond EFSA niet bekend als het meest competente orgaan wanneer het aankomt op EDC’s. EFSA's eerdere advies over bisphenol A bijvoorbeeld, was erg controversieel en werd onder meer bekritiseerd door het Franstalige voedselagentschap (ANSES).

Falkenberg zet door

Falkenberg besluit niet te wachten op het advies van EFSA. DG Milieu werkt naarstig verder om voor de deadline van december 2013 op de proppen te komen met een duidelijke definitie en criteria die de basis moeten vormen voor toekomstige wetgeving. In februari 2013 is hun tekst klaar. Deze ligt volledig in lijn met het Kortenkamp rapport. DG Milieu pleit voor een hazard-based-approach en wijst bepaalde drempelwaarden, waaronder EDC’s als veilig beschouwd worden, af.

De chemische lobby steigert bij het lezen van deze aanbevelingen. En beslist haar lobby inspanningen verder op te drijven. Drie chemische reuzen - Bayer, BASF en Syngenta - schrijven op 13 februari 2013 een brief aan milieucommissaris Janez Potocnik. Ze wijzen er op dat het gebruik van de hazard-based approach een klap zou betekenen voor de voedselproductie en de agrochemische sector. Daarnaast vinden er ook ontmoetingen plaats tussen DG Gezondheid en lobbyisten van de chemische sector waarbij deze laatsten nogmaals wijzen op de economische catastrofe die zou volgen op een verbod van EDC’s. Dit is volgens hen bovendien niet te rechtvaardigen omwille van de bestaande 'wetenschappelijke onzekerheid' over de gevaren verbonden aan EDC’s.

Europees Parlement stemt resolutie

In maart 2013 volgt er echter een volgende opdoffer voor de industrie. Het Europees Parlement stemt een resolutie waarin het de Commissie oproept om werk te maken van een wetgevend voorstel over EDC’s. De resolutie volgt verder de lijn van DG Milieu en zegt dat het voorzorgsprincipe gehandhaafd moet worden. Het pleit voor een totaal verbod op hormoonverstorende stoffen omdat de wetenschap vooralsnog niet toelaat om grenswaarden vast te stellen.

EFSA geeft advies

Nog diezelfde maand komt ook EFSA naar buiten met haar langverwachte advies. De conclusie van het advies luidt dat EDC’s "can [...] be treated like most other substances of concern for human health and the environment".  Mails die enkele dagen voor de publicatie van het advies zijn verstuurd, tonen aan dat minstens twee van de wetenschappers die er aan meewerkten ernstige bezwaren hadden tegen enkele van hun conclusies: "I cannot see any other way out of this than we have to re-do our report or at least significantly modify it…." en ook "[the conclusions] may be hard to defend considering the uncertainties, lack of data and methods identified". Ondanks de hoop van de industrie en DG Gezondheid, pleit EFSA in het advies wel voor een hazard-based approach en wil het niets weten van de zogenaamde 'drempelwaarden'.

Europese Commissie is verdeeld

Op 7 juni 2013 zitten alle DG’s in de voormiddag samen om het voorstel over de EDC-criteria van DG Milieu te bespreken. Iedere DG wordt uitgenodigd om feedback te geven op het voorstel. De ontmoeting eindigt in onenigheid. Dit nieuws moet ook de chemische lobby ter oren zijn gekomen. Nog geen twee uur nadat de vergadering is afgelopen ontvangt Marianne Klingbeil een mail van Bayer. Klingbeil werkt in de hoogste regionen van het Secretariaat-Generaal van de Commissie en is verantwoordelijk voor de impactanalyses. Uit de mail blijkt dat Bayer al op de hoogte moet zijn geweest van het voorstel, dat toen nog niet openbaar was. Het vraagt haar landgenote - Klingbeil is Duitse - om werk te maken van een impactanalyse over EDC’s omwille van de invloed die wetgeving op de chemische industrie en landbouw zou hebben. Dit is de eerste keer dat er gesproken wordt over het uitvoeren van een dergelijke impactanalyse met betrekking tot een verbod op EDC’s.

Lobby boekt succes

Wat volgt is echter een gecoördineerde actie van de industrie om een dergelijke tijdrovende analyse op te starten. Via verschillende kanalen dringen ze er bij de Commissie op aan om deze procedure op te starten alvorens men een wetgevend voorstel lanceert. Ondertussen was er nog slechts een half jaar te gaan voor de wettelijke vastgelegde deadline (december 2013) waarbij de Commissie met een voorstel moet komen.

In een poging om dit wetgevende proces te doen ontsporen, grijpt men ook naar nieuwe methoden. Zo ontvangt Anne Glover, hoofd wetenschappelijk advies van de Commissie op 17 juni een brief ondertekend door 56 wetenschappers. Ze klagen over "the virtually complete ignorance of all well-established and taught principles of pharmacology and toxicology". De brief bleef onbekend voor het grote publiek tot deze op 5 juli werd gepubliceerd in een wetenschappelijk tijdschrift met een bijhorende editorial dat werd ondertekend door 18 redacteurs van wetenschappelijke tijdschriften met als titel: "Scientifically unfounded precaution drives European Commission's recommandations on EDC regulation, while defying common sense, well-established science and risk assassment principles". Uit onderzoek van Environmental Health blijkt dat 17 van de 18 redacteurs en 33 van de 56 wetenschappers zeer duidelijke banden hebben met de industrie. Nog frappanter, drie van de ondertekenaars van de brief hadden meegewerkt aan het EFSA advies over EDC’s, alle drie hadden banden met de industrie en hadden dus in een belangenconflict.

Een tegenreactie van andere wetenschappers volgt snel. 41 wetenschappers in het veld van endocrinologie uiten hun bezorgdheid over de editorial: "We are concerned that the Dietrich editorial appears to be intended as an intervention designed to impact imminent decisions by the European Commission concerning endocrine disrupting chemicals". Ze weerleggen verschillende van de beweringen die worden aangehaald in de brief en de editorial. Enkele weken later volgt er ook een tweede kritiek op de editorial van Dietrich, ditmaal ondertekend door 104 wetenschappers. Er volgen in de daaropvolgende weken nog verschillende wetenschappelijke publicaties die de aanpak van Kortenkamp en DG Milieu verdedigen. Op 24 oktober 2013 heeft er uiteindelijk een ontmoeting plaats tussen de twee wetenschappelijke kampen. Uit het verslag van de ontmoeting blijkt dat de argumenten die gebruikt werden in de brief en de bijhorende editorial geen steek houden. Alle aanwezigen op de vergadering komen overeen dat de aanbevelingen van het Kortenkamp-rapport legitiem zijn.

TTIP-ing point

De brief van 17 juni mist echter zijn effect niet. Anne Glover stuurt slechts 3 dagen later, op 20 juni 2013, een mail naar Falkenberg die ze opent met de mededeling dat ze werd gecontacteerd door "a large number of very eminent experts in the field of toxicology”. In deze brief vraagt ze onder meer uitleg over de manier waarop het onderzoek werd uitgevoerd en de reden waarom het EFSA advies werd "genegeerd". Bovendien zette ze zowel het kabinet van toenmalig Commissaris Barosso als Catherine Day, het machtige hoofd van Secretariaat-Generaal van de Europese Commissie, in cc. Voor de Commissie is het duidelijk: er heerst wetenschappelijke onzekerheid over EDC’s. Industriële lobbyisten zien hun eis voor zogenaamde 'sound science' gesterkt. In werkelijkheid heeft pseudowetenschap het politieke debat vertroebeld.

DG Handel en DG Ondernemingen hebben op 26 juni 2013 eveneens een ontmoeting met de American Chamber of Commerce (AmCham), de belangenorganisatie voor grote Amerikaanse multinationals. Vertegenwoordigers van de Commissie stellen dat "although they want the TTIP to be successful, they would not like to be seen as lowering the EU standards". Waarop AmCham “complained about the uselessness of creating categories”. Verder benadrukken de afgevaardigden van AmCham "the need for an impact assessment”. In deze eisen worden ze gesteund door de permanente vertegenwoordiging van de VS bij de EU.

Op 2 juli 2013 stuurt Catherine Day een brief naar DG Milieu en DG Gezondheid waarin ze beide DG’s op de hoogte stelt dat er een impact analyse over EDC’s zal worden uitgevoerd. Ze voegt er aan toe dat ze het niet nodig acht om tijdelijke maatregelen te treffen om het gebruik van EDC’s aan banden te leggen.

Roadmap naar nergens

DG Milieu en DG Gezondheid kregen de opdracht om een plan-van-aanpak uit te werken over hoe men deze impactanalyse vorm zal geven. Deze voorbereidingen nemen meer dan een jaar in beslag. Pas op 17 juni 2014, reeds een half jaar na het verlopen van de deadline om criteria voor EDC’s voor te stellen, publiceert de Commissie haar roadmap. De analyse zal rekening houden met economische, sociale en milieu bekommernissen. En wonder boven wonder, drempelwaarden voor EDC’s liggen terug op de tafel. Dit ondanks het gegeven dat DG Milieu en het rapport van Kortenkamp zich hier expliciet tegen uitspraken.

De impactanalyse bestaat enerzijds uit een publieke consultatie, waarbij belanghebbenden hun bezorgdheden kunnen uiten aan de Commissie. Deze consultatie startte in september 2014 en liep af in januari 2015. Het was een uitgelezen kans voor de industriële lobbyisten om de Commissie verder te overstelpen met studies die aantonen dat een verbod desastreus zou zijn voor de Europese economie. Verder is men momenteel bezig met de analyse van 700 chemische stoffen op hormoonverstorende eigenschappen. Dit proces zal nog minstens tot eind 2016 duren. De gegevens van deze analyse worden niet publiek gemaakt en mogen ook niet worden gebruikt om toekomstige regulering op te baseren. Dit was een directe eis van de industrie omdat een openbare lijst zou leiden tot 'oneerlijke concurrentie'.

Op een conferentie over EDC’s van de Europese Commissie  op 1 juni 2015, verdedigt huidig Europees milieucommissaris deze impactanalyse door nogmaals te wijzen op de 'wetenschappelijke onenigheid' die er bestaat onder academici. Dit terwijl deze 'onenigheid' werd opgeklaard tijdens de ontmoeting tussen Glover en beide wetenschappelijke kampen. Verder sprak de Commissie haar wens uit om toekomstige wetgeving volgens een evidence-based approach tot stand te doen komen. Over het voorzorgsprincipe werd  zedig gezwegen. De 'sound science' lobby heeft haar slag thuisgehaald. Tot slot uit de Commissie haar wens om de wetgeving met betrekking tot EDC’s in "nauwe samenwerking met onze partners aan de overkant van de oceaan" te brengen.

Het resultaat? Twee jaar na het verlopen van de wettelijke deadline voor het vaststellen van criteria over EDC’s blijven mens en milieu in de kou staan zonder enig vooruitzicht op een aan banden leggen van EDC’s. 'Profit' haalt het in de huidige Commissie nog steeds van 'people' en 'planet'.

Tijd voor actie

Het maatschappelijke middenveld is zich op het Belgische en Europese niveau steeds meer bewust van de gevaren van EDC’s.

'Kom op tegen Kanker' publiceerde reeds in 2012 een kritische analyse van de chemische regulering. Het kwam tot de vaststelling dat de huidige wetgeving onvoldoende bescherming biedt tegen EDC’s. Naast deze organisatie, is ook de Gezinsbond zeer nauw betrokken bij dit onderwerp. Met het project Kindnorm ijvert het voor een uitfasering van EDC's en een degelijke sensibilisering van zwangere vrouwen over de gevaren van hormoonverstorende stoffen. Het zijn namelijk ongeboren kinderen die het meest gevoelig zijn voor de invloed van deze stoffen. Het project wordt gesteund in deze eis door negen Belgische en Nederlandse professoren actief binnen dit onderzoeksveld en verschillende organisaties, waaronder de Bond Betere Leefmilieu. De Gezinsbond publiceerde dit jaar nog een informatiebrochure 'Bescherm je baby, beperk hormoonverstoorders - Informatiebrochure bij zwangerschap'. Samen met Kind en Gezin probeert men aan de hand van eenvoudige tips de blootstelling van zwangere vrouwen aan EDC’s op deze manier te beperken. Jammer genoeg is de Belgische overheid voorlopig niet bereid om, zoals in onder meer Denemarken, deze sensibilisatie van zwangere vrouwen structureel te verankeren.

Zowel Kom op tegen Kanker als de Gezinsbond hebben zich verenigd in een Europees front tegen hormoon verstorende stoffen: EDC Free Europe. Deze Europese alliantie van 31 organisaties probeert het Europese publieke bewustzijn over de gevaren van EDC’s te versterken en zet via allerlei campagnes overheden tot actie. De Health and Environment Alliance (HEAL) is één van de voortrekkers in de Europese strijd voor betere regelgeving.

Ook vanuit de media komt er steeds meer aandacht voor de problematiek. Onderzoeksjournaliste Stéphane Horel toont in haar schokkende documentaire 'Endocrination' stap voor stap aan hoe het wetgevende proces rond EDC’s gekaapt wordt door de industriële lobby. In samenwerking met Corporate Europe Observatory, de invloedrijke Europese NGO die lobbypraktijken blootlegt, publiceerde Horel in mei van dit jaar het rapport 'A Toxic Affair' waarin er gedetailleerder wordt ingegaan op deze problematiek.

Maar ook de Vlaamse media hebben gelukkig aandacht voor het thema. Zo publiceerde MO-magazine verschillende kritische stukken over EDC’s en ook onder andere De Standaard blijft niet achter. Ook het VRT-programma Panorama werkt aan een uitgebreide reportage die zal worden uitgezonden in het najaar.

De kritische aandacht van media voor EDC's en het verzet vanuit het middenveld  in meerdere Europese landen is niet vruchteloos. Dat bewijst de  aanklacht van Zweden bij het Europees Hof van Justitie omdat de Commissie niet heeft voldaan aan haar wettelijke verplichting om op de proppen te komen met criteria voor EDC’s. Deze aanklacht werd recent ook ondersteund door de voltallige Europese milieu-Raad. Verder voert de Groene fractie binnen het Europees parlement de druk op de Commissie verder op. Zo werd Europees Commissaris Andriukaitis, bevoegd voor milieuzaken en gezondheid, in maart op de rooster gelegd over het totale wanbeleid van de Europese Commissie met betrekking tot hormoonverstorende stoffen. Ook op nationaal niveau blijft Groen niet bij de pakken zitten. Begin juni organiseerde de Ecolo-Groen fractie een expertenmeeting over hormoonverstoorders in de Senaat. Federale parlementsleden Anne Dedry (Groen), Muriel Gerkens (Ecolo) en senatrice Petra de Sutter (Groen) dienen binnenkort een resolutie in om een verbod op nationaal niveau in te voeren voor bepaalde EDC’s.

De strijd is echter nog niet gestreden. De industriële lobby heeft veel te verliezen en is dan ook bereid om er alles aan te doen om haar economische belangen te beschermen. Ons recht op gezondheid zal enkel gevrijwaard worden wanneer burgers, middenveld en progressieve politici zich samen massaal uitspreken tegen deze wanpraktijken en eisen dat hormoonverstorende stoffen onderworpen worden aan deftige wetten.

 

Bart Staes en Petra de Sutter

 

Gebruikte bronnen:

 

1. http://ec.europa.eu/environment/chemicals/endocrine/index_en.htm

 

2. http://www.chemtrust.org.uk/wp-content/uploads/EU-Milestones-on-EDCs-CHEM-Trust20141.pdf

 

3. http://www.terraeco.net/Petits-arrangements-bruxellois,56628.html

 

4. Endocrination van Stéphane Horel: https://www.youtube.com/watch?v=6ks5OSVDl00

 

5. European Green Advisor on Chemicals: Axel Singhofen

 

6. Tijdlijn van PAN over HVS'en: http://www.pan-europe.info/News/PR/150520_Disloyalty_of_EU_Health_DG_SANCO_terminates_policy_on_endocrines_-_timeline.pdf

 

7. Corporate Europe Observatory (2015): A Toxic Affair: How the chemical lobby blocked action on hormone disrupting chemicals: http://corporateeurope.org/food-and-agriculture/2015/05/toxic-affair-how-chemical-lobby-blocked-action-hormone-disrupting

 

8. https://decorrespondent.nl/2835/Hoe-in-Brussel-bedrijfsbelangen-het-van-milieu-en-gezondheid-winnen/130789890-40f749a7

 

9. http://www.mo.be/analyse/europese-commissie-liep-blindelings-de-val-industrie

 

10. http://www.theguardian.com/environment/2015/may/22/eu-dropped-pesticide-laws-due-to-us-pressure-over-ttip-documents-reveal

 

http://www.who.int/ceh/risks/cehemerging2/en/

Wikepedia: https://en.wikipedia.org/wiki/Endocrine_disruptor

http://endocrinedisruption.org/assets/media/documents/wingspread_consensus_statement.pdf

http://www.mo.be/analyse/onze-hormonen-slaan-op-hol

http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/78102/1/WHO_HSE_PHE_IHE_2013.1_eng.pdf?ua=1

 

 

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?