AA
Zomeressay. Voor een ander Europa. Van technocratie naar solidariteit

Het Europees Parlement is in vakantiereces van 23 juli tot 24 augustus. Tijd om even samen met vrienden en familie te genieten van de vakantie. Tijd om de batterijen terug op te laden. Tijd ook voor het lezen van die vele goede boeken die het jongste jaar jammer genoeg ongelezen bleven. Tijd ook voor wat extra sport en wat mij betreft heerlijk fietsen.

In het juni-nummer van het cultureel maatschappelijk maandblad Streven publiceerde ik onderstaand essay. Het werd geschreven net voor de Franse presidentsverkiezingen. In die zin is het al gedateerd. Maar inhoudelijk blijft mijn visie ongeschonden: Europa is een project meer dan de moeite waard. Maar Europa verdient wel een andere invulling. Europa heeft nood aan een ander verhaal. Een verhaal weg van de technocratie in de richting van echte solidariteit.

Net op deze eerste dag van de vakantie waar nu ook Spanje duidelijk in de problemen komt, wil ik jullie de lectuur van dit essay niet ontzeggen. Veel leesgenot!

Voor een ander Europa. Van technocratie naar solidariteit

Ik ben Vlaming, Europeaan en wereldburger. Mensen leven in kringen: het gezin, de familie, de werkkring, de vrienden, de gemeente, de natie en ook in Europa, hoewel dat soms een ver-van-mijn-bed show lijkt. Europa is een onvoltooid verhaal, een werk van lange adem, van vallen en opstaan, van prachtige realisaties tot grote mislukkingen. Een project dat fascineert maar soms ook afstoot.

Het is ondertussen al 55 jaar geleden dat het Verdrag van Rome werd ondertekend. Op 1 januari 1958 gingen dat verdrag en het Euratom-verdrag samen van start, samen met het EGKS-verdrag van 1952 dat een gemeenschappelijke markt voor kolen en staal tot stand zou brengen. De twee industrietakken die de oorlogswapens hadden geproduceerd werden de gangmakers van vrede. Zo werd de Europese integratie op gang getrokken.

De Tweede Wereldoorlog had pijnlijk duidelijk gemaakt dat er in Europa echt nood was aan nauwere samenwerking. Europa lag in puin en er was dringend nood aan economisch herstel. De verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, de miljoenen doden, de genocide op de Joden, zigeuners en homoseksuelen zorgden voor een heroplevende ‘Nooit Meer Oorlog’-gedachte. Die kenden we in Vlaanderen. Uit de puinhoop van de Eerste Wereldoorlog was bij ons de pacifistische Frontpartij ontstaan en jaarlijks trokken tienduizenden Vlamingen op ‘IJzerbedevaart’ naar Diksmuide waar de boodschap voor Vlaams zelfbestuur, pacifisme en pluralisme luid weerklonk.

De rauwe realiteit van de oorlog

Ik behoor tot een unieke generatie. Iedereen jonger dan vijfenzestig behoort tot de eerste generatie die voor het eerst sinds eeuwen geen oorlog op eigen grondgebied heeft meegemaakt. Mijn ouders maakten de Tweede Wereldoorlog nog mee als tieners. Mijn moeder vertelt levendig over de bezetting en de haat voor de Duitsers.

Mijn grootvader langs moederszijde was in november 1913 met mijn grootmoeder getrouwd, maar werd op 1 augustus 1914 gemobiliseerd. Voor hem startte de ‘Groote Oorlog’ in en om de forten van Namen. Ik vond in militaire archieven de documenten terug die me aantoonden waar en hoe mijn grootvader die vier jaar ‘achter de IJzer’ doorbracht en hoe hij zijn jonge bruid pas meer dan vier jaar later terugzag. Mijn overgrootouders maakten ook de Groote Oorlog mee en kregen het dertig jaar daarvoor zonder enige twijfel benauwd toen ze hoorden dat Fransen en Duitsers in oorlog waren in de periode 1870-1871. Toen stonden Napoleon III en Bismarck onder meer in de Elzas tegenover elkaar.

Mijn generatie en al wie jonger is, kennen oorlog alleen van televisie of bioscoop: ‘De langste dag’, ‘Saving Private Ryan’, het vreselijke beeld van dat Vietnamese meisje dat na een napalmbombardement naakt, brandend en huilend wegrent, de Russen die op het eind van de jaren zeventig Afghanistan binnenvallen en zich achteraf smadelijk moeten terugtrekken, die student die op het Tiananmen-plein in Beijing eenzaam een tank probeert tegen te houden, de dagelijkse gevechten, zelfmoordexpedities en de intifada van Palestijnen tegen Israëli’s, de bloedbaden in Palestijnse vluchtelingenkampen zoals Sabra en Shatila, de bloedige gevechten en aanslagen in Irak…

Sinds het begin van de jaren negentig kreeg oorlog zelf iets afstandelijks. Wie herinnert zich niet de computerspelletjesbeelden van de Golfoorlog in Koeweit? Sindsdien verslaat CNN elke oorlog bijna als een surrealistisch gebeuren. Gelukkig zagen we nog de vertwijfelde gezichten van de vele Albanese Kosovaren die in de winter van 1998 op de vlucht sloegen voor de hel die de Serven aanrichtten in Kosovo. Twee maanden na de oorlog, in augustus 1999, reisde ik door het compleet door de Serven verwoeste Kosovo en tekende ik de getuigenissen op van de waanzin. Maar wat gebeurde er echt in Afghanistan? Wat gebeurt er in Zwart Afrika? In Congo, Rwanda, Zimbabwe? In Somalië of Soedan? Wat gebeurt er achter de schermen in Syrië en Tsjetsjenië? En dringt voldoende tot ons door wat er zich momenteel afspeelt in Mali? Waar blijft de verslaggeving en de algemene verontwaardiging over dit soort vuile oorlogen

Ik was de voorbije dertien jaar meer dan twintig maal in ex-Joegoslavië: in Macedonië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo. Ik bezocht Albanië. En ik besef dat ieder die daar woont hoopvol uitkijkt naar het Europese voorbeeld. Samenwerken, traag maar zeker zorgen voor vrijheid, naleving van de mensenrechten, vrede en vooral ontwikkeling. De mensen ginder beseffen veel beter dan de spreekwoordelijke Jan met de pet hier dat de Europese Unie de beste verzekering is voor vredevol samenleven.

Bestaat er trouwens een andere manier om Serven, Montenegrijnen en Albanese Kosovaren vreedzaam te laten samenleven dan door hen een perspectief te bieden op lidmaatschap van de Europese Unie? Bestaat er een andere manier om de vrees voor een ‘Groot Albanië’ in de Balkan weg te nemen? Is er een andere manier om verbittering en haat, frustratie en onmacht te overstijgen? Bestaat er een betere manier om vroegere verdrukkers en verdrukten te laten samenwerken? Bestaat er een betere garantie op vrede?

Het succes van de Europese Unie

Al met al is het merkwaardig dat mensen als de Duitser Adenauer, de Italiaan De Gasperi en de Fransman Schuman – en dan vergeet ik nog vele anderen – na twee wereldoorlogen nog in staat waren een gemeenschappelijk project uit te werken.

In zijn boek Waarom Europa de 21e eeuw zal domineren beschrijft Mark Leonard, directeur buitenlands beleid van de denktank Centre for European Reform op een meesterlijke wijze het ongelofelijke succes van de Europese Unie:

Al vijftig jaar lang staat er iedere dag wel een verhaal in de krant over onenigheid, doelstellingen die niet bereikt zijn, diplomatieke ruzies, een permanent gevoel van mislukking. Maar historici vertellen een ander verhaal dan journalisten. Zíj beschrijven een Europees continent met een buitenlandse politiek die tot de meest succesvolle in de geschiedenis behoort. Zij vertellen ons dat, in amper vijftig jaar, oorlog tussen tussen de Europese mogendheden ondenkbaar is geworden, dat Europese economieën Amerika hebben ingehaald, en dat Europa achtereenvolgende reeksen landen vanuit een dictatuur de democratie heeft binnengehaald.

De Europese Unie is zoals Mark Leonard stelt een vredeszone van 500 miljoen burgers. Rond die blauwe kaart van de Unie bevindt zich een tweede cirkel van 385 miljoen mensen die land- en zeegrenzen met de Unie delen. Daaromheen leven nog eens 900 miljoen mensen die gelinkt zijn aan de EU omdat de EU hun grootste handelspartner is of hun grootste bron van kredieten, buitenlandse investeringen of (ontwikkelings)hulp. ‘Twee miljard mensen (eenderde van de wereldbevolking) wonen in de “Eurosfeer”; de Europese invloedsfeer die geleidelijk aan door het Europese project wordt getransformeerd en die de Europese aanpak overneemt.’

De macht van Europa wordt maar al te vaak verward met zwakte. Als Rusland het Kyoto-protocol ondertekent om goede relaties te onderhouden met de EU; als Polen eindelijk eens iets doet aan zijn minderhedenprobleem omdat het lid wil worden van de EU; als een islam-regering in Ankara na aandringen en protest van de EU de voorstellen van de eigen partij intrekt om overspel te beschouwen als een strafbaar misdrijf omdat de Turkse regering zich niet de toorn van Brussel op de hals wil halen, dan kunnen we niet langer spreken over zwakte. Dan moeten we onze definities over sterkte, macht en zwakte herdefiniëren.

Als we eens ophouden de wereld te bekijken door de bril van de Verenigde Staten, dan zullen we vaststellen dat ieder element van zogenaamde Europese zwakte er een is van buitengewoon transformerende macht.

Europa is niet geïnteresseerd in de klassieke geopolitieke benadering wanneer het praat met andere landen. Het concentreert zich op de waarden, het grondwettelijk en wetgevende raamwerk. Nog maar eens Mark Leonard:

De obsessie van Europa met wettelijke kaders betekent dat het de landen waarmee het in contact komt, diepgaand kan transformeren in plaats van alleen maar aan de oppervlakte te blijven. De Verenigde Staten mogen in Afghanistan dan wel een regime hebben veranderd, Europa verandert de complete Poolse samenleving, van economisch beleid en eigendomsrecht tot de behandeling van minderheden en wat er op de eettafels van het volk wordt geserveerd. Europa verandert landen niet door te dreigen ze binnen te vallen. Integendeel, zijn grootste dreigement is juist zich niet meer met hen te bemoeien. Terwijl de Europese Unie intensief betrokken is bij de wederopbouw van Servië en achter de wens van dat land staat zich te “rehabiliteren” als een Europese staat, bieden de VS Columbia geen vergelijkbare hoop op integratie via multilaterale instellingen of structurele fondsen; Amerika voorziet slechts in tijdelijke “assistentie” in de vorm van Amerikaanse militaire training en steun, en de onversneden vrijheid van de Amerikaanse markt.

U hebt het ongetwijfeld al gemerkt: voor mij is de Europese eenwording in zeer belangrijke mate een vredesproject, een oefening in conflictpreventie, het zorgen voor stabiliteit, welvaart en vooral welzijn. Europa kan voor mij geen boze schoonmoeder zijn die enkel wordt opgevoerd als er iets fout loopt.

Betekent dit dat ik de ogen sluit voor wat er fout loopt? Geenszins. Daarom ook schreef ik in 2004 het boekje Echo’s voor een ander Europa en in 2009 Voor een ander Europa . Ik leg erin uit waarom ik niet blind kan zijn voor het feit dat Europa heel arrogant kan zijn, vaak over de hoofden heen praat, zich laat leiden door een bepaald soort technocraten: bestuurders en beleidsmakers die soms heel ver weg leven van de reële wereld en die geen voeling hebben met waar Jan Modaal zich echt om bekommert. Zij kijken vaak al te minachtend neer op de nationale democratieën. Ik leg uit waarom ik een meer sociaal Europa wil, een Europa dat niet kiest voor het neoliberalisme als alfa en omega van het politiek handelen. Ik wil een ander en beter Europa. In het Europees Parlement en daarbuiten kom ik op voor een democratisch, sociaal, ecologisch-duurzaam, gezond, transparant en vreedzaam Europa. Daar, en in een solidair Europa dat voluit gaat voor een andere globalisering en voor vrede, ligt mijn kernboodschap.

Neoliberale invulling van het Europese project

Tegen de achtergrond van de financieel-economische crisis die in 2008 losbrak en de daarop volgende eurocrisis, moet de strijd voor een ander, meer solidair Europa dan ook al onze aandacht krijgen. Deze strijd is in se geen strijd tegen Europa zelf. Het is wel een strijd tegen de neoliberale invulling van Europa door de staatshoofden en regeringsleiders, door de Europese Commissie die bestaat uit voornamelijk christendemocraten en liberalen en hier en daar een verloren gelopen sociaaldemocraat.

Er was een tijd dat de staatshoofden en regeringsleiders twee maal per jaar bijeenkwamen om de Europese stand van zaken te bespreken. Nu komen ze bijna maandelijks bij elkaar. Toch hollen ze de feiten achterna en zorgen ze voor fiasco na fiasco. Deze technocratische en intergouvernementele aanpak zorgt dat velen het geloof in de Europese Unie hebben verloren.

Bij veel waarnemers spoelt elk overgebleven restje vertrouwen in de Europese democratie weg. Het Europact of het nieuwe begrotingsverdrag waartoe de regeringsleiders eind 2011 en begin 2012 besloten, is na twee jaar (!) eurocrisis een nieuw voorbeeld van intergouvernementeel broddelwerk. Het valt buiten het raamwerk van de Europese Unie en zal alleen al daarom onvoldoende zijn om de stabiliteit van de eurozone op langere termijn te garanderen. Langs deze weg wordt het erg moeilijk de muntunie een effectief economisch bestuur te geven en de democratische controle te versterken. In plaats van de EU een communautaire en democratische boost te geven, zwichten de regeringsleiders voor de Britse en Hongaarse anti-Europese vetopolitiek.

Bij het bedwingen van de eurobrand worden we door de nieuwe plannen bovendien wel erg afhankelijk van het IMF en van de bereidheid van niet-Europese landen om via het IMF bij te springen. Europa maakt zichzelf zwakker dan nodig is. Waar dat stringente beleid van het IMF toe kan leiden, zagen we de afgelopen decennia in Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen aan de hand van de allesvernietigende Structurele aanpassingsprogramma’s (SAP’s), en dat zien we ook vandaag in Griekenland, maar eveneens in Litouwen, waar het IMF de zwaarste besparing van de hele EU doorduwde, met als gevolg dat de publieke salarissen met 30% daalden en de werkloosheid nu de 20% bereikte. Het ergste is nog wel dat er niets wordt gedaan aan de eenzijdige en alles verzengende besparingsdrift van Europese regeringen zonder de economie en werkgelegenheid zuurstof te geven. De politieke leiders willen de euro redden, maar vergeten daarbij de Europese burgers.

Over één zaak lijken alle Europese regeringen het roerend eens – en dat in tijden van dreigende recessie: razendsnel en drastisch besparen. Dat ongeziene en draconische besparingsplannen doorgevoerd worden onder druk van ‘de financiële markten’ is een valse voorstelling van zaken. De financiële markten vragen dat niet. De druk komt eerder van neoliberale dogma’s.

Het blinde besparen door Europese regeringen vanuit een budgettaire orthodoxie – van een dogmatisch gehalte waar Osama bin Laden jaloers op zou zijn geweest – is economische zelfmoord. Een begrotingstekort wegwerken zonder te investeren in duurzame Europese projecten (samengevat als een Green New Deal) die gefinancierd worden via eurobonds, een tobintaks (opbrengst 50 miljard euro per jaar) en/of een echte Europese strijd tegen fiscale (BTW-)fraude (in de EU geschat op 250 miljard euro per jaar) – is letterlijk en figuurlijk contraproductief. De Griekse besparingstragedie bewijst de stelling: de economische groei wordt door de besparingen die het land langzaam wurgen steeds negatiever; het begrotingstekort en de schuldgraad lopen onhoudbaar hoog op. Toch gaat men keihard door op dezelfde doodlopende weg.

Neoliberale dogma’s ondermijnen de sociale cohesie

Wijze economen zeggen allemaal hetzelfde op internationale fora: dit is in wezen geen crisis van de eurozone. De staatsschuld en het begrotingstekort van de Verenigde Staten, Japan en Groot-Brittannië zijn minstens even groot en toch houden ‘de markten’ daar wel hun vertrouwen. De eurocrisis is een politieke crisis waarbij Europese leiders te lang treuzelden met het nemen van Europese besluiten of het zich blind staren op dogma’s. Zo mag de Europese Centrale Bank ECB geen lender of last resort voor lidstaten in grote problemen zijn, maar de facto is de ECB dat wél voor private banken die onbeperkt toegang hebben tot krediet. Hier worden duidelijk ideologische agenda’s doorgedrukt.
De opgedrongen ‘recepten’ zijn duidelijk: een ‘race to the bottom’, waarbij door het gebrek aan een Europees investeringsbeleid het economisch herstel lastiger wordt, de werkloosheid toeneemt, de inkomsten voor de staat verder opdrogen, uitgaven toenemen, sociale bescherming en arbeidsrechten worden afgebroken en de parlementaire democratie bij het grofvuil wordt gezet. Onlangs publiceerde de OESO een rapport over de sociale ongelijkheid die de laatste decennia met tien procent is toegenomen. De OESO wijst op de risico’s hiervan: ‘Sociale cohesie – de lijm die de samenleving samenbindt – staat wereldwijd onder druk.’ Maar er is nog een ander liberaal dogma dat op basis van het OESO-rapport onder druk staat: de economische groei in precrisistijden kwam niet ten goede aan midden- en lagere inkomensgroepen. De groei van de inkomens zit vooral bij de rijkste 1%: de Occupy-beweging heeft gelijk om deze groeiende sociale ongelijkheid aan te klagen.

Tegelijkertijd schrijft ook de OESO dat hoe kleiner de ongelijkheidskloof is, des te beter het gaat met de levensverwachting en de gezondheid voor iedereen. Helaas zal het huidige beleid onvermijdelijk zorgen voor nog meer armoede en sociale ongelijkheid. Dit zal de onvrede en de groei van extreemrechtse of populistische nationalistische partijen aanwakkeren.

Een fundamenteel probleem is dat Merkozy maar ook andere ‘leiders’ blijven vasthouden aan een intergouvernementele en technocratische aanpak en een echt Europese aanpak op economisch, fiscaal, sociaal en ander vlak schuwen. Dat levert het slechte economische beleid op dat ons in de eurocrisis heeft gebracht. Daar bovenop wordt de medebeslissende inspraak van nationale parlementen en het Europese parlement omzeild. Hier is regelrecht sprake van een ‘technocratische staatsgreep’ waarbij we ook het geloof van de Europeanen in de EU verliezen.

De eurocrisis: gebrek aan slagvaardigheid

Ondertussen blijven ook de ministers van Financiën van de eurozone in gebreke. Zo hebben ze op 30 maart 2012 tijdens de Ecofin-top in het Deense Kopenhagen de kans gemist om een overtuigende stap te zetten bij het oplossen van de eurocrisis. De voorgenomen verhoging van de Europese noodfondsen is te klein om de twijfels over Spanje en Italië weg te nemen. Zolang het Europese blusvermogen tekort schiet, bestaat het risico dat de eurobrand weer oplaait.

Het is inmiddels helaas een vertrouwd beeld. Na veel gepalaver zetten de eurolanden een stapje in de goede richting, maar die is te klein om de markten ervan te overtuigen dat geen enkel euroland failliet gaat. Zo blijven we ploeteren in de modder. Het herstel van de Europese economie wordt erdoor bemoeilijkt, met als gevolg nog meer banenverlies en pijnlijke bezuinigingen.

Internationale instellingen en nogal wat economen hebben de eurolanden met klem geadviseerd om de noodfondsen te verhogen tot ten minste 1 biljoen euro. Met met dit akkoord slaan de ministers van Financiën die goede raad in de wind.

Van de 800 miljard die zij bijeen willen leggen is 300 miljard al aangesproken voor Griekenland, Ierland en Portugal. Het resterende blusvermogen is onvoldoende om te garanderen dat grotere landen als Spanje en Italië hun schulden kunnen afbetalen. Daardoor betalen die landen onnodig hoge rentes op hun staatsschuld en wordt bezuinigen een gebed zonder eind.

De ministers hadden een veel krachtiger blusmechanisme in stelling kunnen brengen. Zij hadden het permanente noodfonds ESM de mogelijkheid moeten geven om liquiditeit te betrekken van de Europese Centrale Bank, zoals de Europese Groenen bepleiten. Het Verdrag tot Instelling van het Europees Stabiliteitsmechanisme (kortweg: ESM-verdrag) biedt daartoe de ruimte. Op dit moment komt de liquiditeitssteun van de Europese Centrale Bank (ECB) via de banken bij overheden terecht. Dat is een veel riskantere route. De wederzijdse afhankelijkheid van zwakke eurolanden en zwakke banken wordt erdoor versterkt. Dat kan beiden fataal worden.

De regeringen van de eurozone blijven zich gedragen als bekrompen kruideniers. Hoe groter het noodfonds, des te groter het vertrouwen in de eurolanden en hoe kleiner de kans dat het daadwerkelijk geld gaat kosten. Door onvoldoende bluskracht te mobiliseren, bewijst de Ecofin-raad de belastingbetalers een slechte dienst. En we doorbreken de solidariteit.

Struisvogelpolitiek

We accepteren dat alleen de gewone Griekse burgers de lasten dragen van een crisis die is gecreëerd door de internationale haute finance, het internationale bedrijfsleven en Europese politieke elites van conservatief-neoliberale strekking. Dat is niet nieuw. Decennia geleden stonden dezelfde elites toe dat de corruptie in Afrikaanse staten welig tierde, en dat er door ‘slecht bestuur’ gigantische schulden werden gemaakt. Toen dwongen de Wereldbank en het IMF draconische besparingen af in het onderwijs, de gezondheidszorg en de landbouw. De gevolgen van dat beleid zijn pijnlijk zichtbaar. De geschiedenis herhaalt zich.

Zij die zich nu hardvochtig opstellen, dragen evenzeer verantwoordelijkheid voor de gang van zaken. De Franse en Duitse wapenindustrie bakten jarenlang zoete broodjes met de Griekse overheid. Ze wakkerden de schuldenspiraal genadeloos aan. Tussen 1998 en 2008 spendeerde Griekenland bijna honderd miljard euro aan wapens uit Merkozyland. Zelfs in het crisisjaar 2009 spendeerde Griekenland onevenredig veel aan oorlogstuig. Veel Griekse bestuurders zijn inderdaad corrupt. Maar wie spreekt er over Siemens, de Duitse trots, het bedrijf dat de Griekse ambtenaren met vele miljoenen omkocht? It takes two to tango.

We wisten dat een deel van de Griekse politieke elite sjoemelde met cijfers en statistieken. Zelfs Didier Reynders, de voormalige minister van Financiën, erkende dat doodgemoedereerd. Al jaren vecht ik als eerste ondervoorzitter van de anti-fraudecommissie in het Europees Parlement (EP) voor goed bestuur en voor het degelijk uitgeven van belastinggeld. De Europese Rekenkamer stelde in 2004 vast dat de controle over de uitbetaling van landbouwsubsidies in Griekenland zo lek was als een mandje. Het kostte het EP zes jaar politieke strijd en een enorme druk op de Europese Commissie om die praktijken een halt toe te roepen. Ook de trojka ECB, IMF en de Europese Commissie is dus medeverantwoordelijk voor het Griekse wanbeheer.

Ondertussen viseert men enkel Mikis Modaal. Niemand jaagt op diegenen die de jongste jaren miljarden euro’s aan belastingen ontdoken. Niemand stopt de Griekse miljardairs en reders die hun geld snel wegparkeren in de immobiliënwereld van Londen, Parijs of Berlijn. Niemand helpt Griekenland de actieve en passieve corruptie te bestrijden, goed voor jaarlijks twintig miljard euro. Europa talmt. Er bestaat nog altijd geen Europese fiscaliteit om belastingconcurrentie tussen lidstaten tegen te gaan. Europa treuzelt met een echte Europese strijd tegen de 250 miljard euro fiscale fraude. Europa treuzelt met een serieuze regulering van de financiële markten en belastingparadijzen. De Europese leiders van hoofdzakelijk christendemocratische en/of liberale strekking brengen geen hoopvolle uitweg uit de problemen. Burgers horen alleen maar dat er bespaard, bespaard en bespaard moet worden. Dit is mijn Europa niet.

Europa heeft nood aan een ander verhaal

Europa moet het vertrouwen terugwinnen van de Europese burger. Straks redden we de euro en verliezen we tegelijk een heel (Grieken)land. Toestaan dat Griekenland uit de euro verdwijnt, zou de definitieve exit betekenen van de Europese droom. Want die is gebaseerd op wederzijdse solidariteit en afhankelijkheid.

De enige uitweg is een beleid van hoop, dat oog heeft voor armoede, bestaansonzekerheid en uitzichtloosheid. Een beleid dat verantwoordelijkheidsgevoel en beter bestuur centraal stelt bij alle bestuurlijke en zakelijke elites, in Griekenland maar ook daarbuiten. Elke duurzame en sociaal rechtvaardige uitweg uit de Europese crisis zal een gezonde mix aan maatregelen moeten bevatten die ruimer is dan alleen maar blinde besparingsdrift: een evenwicht tussen discipline, solidariteit, duurzaamheid en slimme investeringen in de reële economie.

Daarom is er nood aan een sterke regulering van de financiële markten, een coherent Europees belastingsysteem, een echt Europees Monetair Fonds, beter monetair toezicht en investeringen in de vorm van een groene New Deal, met investeringen die soelaas bieden voor de financiële crisis, de economische crisis, de sociale crisis en de klimaatcrisis. Dat is het andere Europa. Het Europa waar ik voor strijd.

Bart Staes

Literatuur

Mark Leonard, Waarom Europa de 21ste eeuw zal domineren, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 2005.

Bart Staes, Echo’s voor een ander Europa, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2004.

Bart Staes, Voor een ander Europa, Houtekiet, Antwerpen/Amsterdam, 2009.

GroenDe enige partij die sociaal én milieuvriendelijk is.

www.groen.be

De Groenen/EVAGroenen en Europese Vrije Alliantie in het Europees Parlement.

www.greens-efa.eu

Samen ijveren voor een beter Europa en klimaat?